De koningskwestie anders bekeken
e -
De rol van premier Achiel Van Acker e Acker.
In de Belgische historiografie is Achiel Van Acker altijd een buitenbeetje geweest.
Naar de charismatische Bruggeling met zijn kenmerkende Westvlaamse tongval is in feite
nooit echt onderzoek verricht. Op enkele publicaties over Van Acker als ‘vader van de
sociale zekerheid’ of ‘Asiel Sarbon, de winnaar van de kolenslag’ na, is het altijd bijzonder
stil gebleven rond de socialist. In het bijzonder bleef men in het duister tasten over de rol
die Van Acker speelde bij de cruciale aanvangsmaanden van de koningskwestie, in de
vroege zomer van 1945. Het vrijkomen van nieuwe bronnen en de openstelling van
nieuwe archieven brachten daar recent echter verandering in.
Op 10 mei 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen. Van Acker was op dat moment
nog gewoon parlementslid, maar wel een veelbelovend opkomend lid van de
socialistische partij. Na achttien dagen strijden besloot koning Leopold als
opperbevelhebber van de strijdkrachten om de wapens neer te leggen. Tegen de wil van
de regering in verkoos hij daarbij ook om als krijgsgevangene de bezetting te ondergaan.
In een inderhaast bijeengeroepen zitting van gevluchte parlementairen en regeringsleden
in het Franse Limoges werd deze houding van de vorst sterk veroordeeld, koning Leopold
werd onmogelijk geacht te regeren. De breuk tussen regering en vorst was compleet.
Na de zitting, waarbij hij ook aanwezig was, keerde Van Acker terug naar België,
waar hij zich gedurende de bezettingsjaren zou engageren binnen de clandestiene
socialistische partij. Bij de bevrijding was hij voorzitter en onbetwist leider van de
socialisten geworden en kreeg hij een ministerpost toebedeeld in de eerste naoorlogse
regering. Na de val van deze ploeg in februari 1945 was Van Acker de uitgelezen
kandidaat om een nieuwe regering samen te stellen. Enkele maanden later zou het
kabinet Van Acker I al vallen, nadat de koningskwestie zodanig geëscaleerd was dat de
eenheid in de regering volkomen verdwenen was.
Het was nochtans veelbelovend begonnen. De regering Van Acker zorgde voor
stabiliteit in het politiek zeer explosieve België, de economie ging erop vooruit en de
relaties met de Geallieerden waren voortreffelijk. De nog steeds afwezige koning Leopold
gooide echter roet in het eten.
De vorst en zijn gezin waren immers al daags na D-Day door de bezetters
gedeporteerd naar een onbekende bestemming. De algemene consensus in politiek België
was dat de vorst na zijn bevrijding zijn prerogatieven automatisch terug zou opnemen.
Tot dat moment zou zijn broer, prins Karel, het regentschap waarnemen. Deze visie
kwam enkele maanden na de oprichting van het kabinet Van Acker I onder druk te staan.
In de pers en de politiek werd de houding van de vorst tijdens en na de Duitse inval sterk
bekritiseerd. Zijn huwelijk met Lilian Baels, zijn al te passieve houding tegenover de
misdaden van de bezetter en de twijfelachtige politiek van een aantal personen uit zijn
entourage werden scherp op de korrel genomen. Nog voor hij bevrijd was, had het
partijpolitieke landschap al stelling genomen voor of tegen de koning. Van Acker uitte in
zijn dagboekaantekeningen –een controversieel document waarover al veel gespeculeerd
is in de media en dat voordien nog nooit onderzocht was– ook kritiek op de politiek van
Leopold. Desondanks was Van Acker er steeds van overtuigd gebleven dat zijn
persoonlijke mening niet van belang was. Zijn houding tegenover de vorst mocht slechts
één doel voor ogen hebben: le raison d’état. Zelfs na de politieke polarisering in april 1945
bleef Van Acker deze pragmatische houding aanhouden, desnoods tegen de partijlijn in.
Zolang het voor het land politiek gewenst was om Leopold terug te halen en zijn plaats
op de troon te laten innemen, moest dit nagestreefd worden.
Na de bevrijding van de koning, net op het moment van de Duitse capitulatie, vertrok
Van Acker met een delegatie ministers naar Leopolds verblijfplaats, een villa nabij het
Oostenrijkse Sankt Wolfgang. In een reeks gesprekken maakte de eerste minister de
koning duidelijk welke de precaire situatie was waarin België zich bevond. Hij was ervan
overtuigd dat de koning diende terug te keren, maar deze zou dan wel eerst een aantal
gebaren moeten doen om zijn goodwill te bewijzen, om te fouten uit het verleden te doen
vergeten. De labiele en geëmotioneerde vorst wilde echter niets weten van een dergelijke
verzoening. Hij weigerde een beslissing te nemen en verkoos nog langer in Sankt
Wolfgang te blijven. Het land raakte hierdoor in een impasse tijdens dewelke de
polarisering zich steeds verder zette, de persoon van de vorst werd meer en meer
besproken. Van Acker trachtte te laveren tussen deze politieke moeilijkheden en had nog
verscheidene gesprekken met de koning in de maand na zijn bevrijding, die echter tot
niets zouden leiden. Hij stuitte telkens op de onwil en de onmacht van de vorst om tot
een beslissing te komen. Toen de koning na langer dan een maand aarzelen en uitstellen
aan Van Acker meedeelde dat hij terug wenste keren, kon de premier dat niet meer
accepteren. Hij en het merendeel van zijn ministers zouden de veiligheid in het land niet
kunnen garanderen. De regering nam ontslag, maar bleef haar functies uitoefenen tot de
koning zou terugkeren of een nieuwe ploeg had samengesteld. Ondertussen blokkeerde
de situatie het hele land.
Er werd besloten om een ultieme overlegronde met de vorst te organiseren: de
beruchte en noodlottige juli-gesprekken te Sankt Wolfgang tussen de koning, Van Acker
en andere toppolitici. Van Acker was tot dan altijd naar Oostenrijk getrokken in de hoop
de koning naar België te kunnen terughalen. Intussen was de premier echter in het bezit
gekomen van, voor de vorst zeer incriminerende, documenten over de deportatie van de
koning en de gesprekken tussen Leopold en Hitler tijdens de oorlog. Zó incriminerend
dat Van Acker van mening was dat deze man nooit nog het land zou kunnen leiden. Hij
zou de koning dan ook voorstellen om te abdiceren ten gunste van kroonprins
Boudewijn. Indien de vorst weigerde, zou een nooit gezien parlementair debat over de
vorst losbarsten. De moeizame gesprekken, gedocumenteerd aan de hand van de
politieke dagboeknotities van Van Acker en andere vooralsnog ongebruikte bronnen,
zouden echter met een sisser aflopen. Ondanks de moeite van Van Acker en de anderen,
zouden de besluiteloosheid van Leopold, de spelletjes van diens secretaris Pirenne en de
ambitie van prinses Lilian alles blokkeren. Na dagenlang beraad koos de koning ervoor
zijn verblijf te verlengen tot na de eerste parlementaire verkiezingen. Een woedende
maar vooral diep teleurgestelde Van Acker keerde meteen terug naar België, waar hij
enkele dagen later het parlementair debat deed losbarsten.
Ondanks de moeite en het vaak riskant politieke manoeuvreren van Van Acker, was
er geen oplossing uit de bus gekomen. Leopold bleef de verbitterde vorst van net na de
pijnlijke breuk in 1940, beïnvloed door een te ambitieus en politiek onkundig entourage.
De koning zou nog tot 1950 in het buitenland moeten verblijven. Van Acker zelf bleef nog
regeren tot in de zomer van 1946, waarna zijn kabinet viel over de uitvoering van de
epuratie.
Axel de Backer