Een groen smaakpalet

Jolien
Vandenbroele

Een groen smaakpalet

 

We zijn het er allen unaniem over eens: onze vleesproductie en -consumptie wegen op het milieu. De meerderheid van de consumenten wenst ook zijn steentje bij te dragen om deze last voor moeder aarde te verlichten. Dit nobele voornemen is één, de stap zetten naar een milieuvriendelijker consumptiepatroon is echter een andere zaak. Talloze onderzoekers bogen zich reeds over interventies om consumenten aan te sporen om deze intenties ook effectief om te zetten in daden. Ligt het misschien aan de prijs van tofu? Is het eten van een maïshamburger niet hip genoeg? Voorzien we wel een voldoende groot assortiment van plantaardige alternatieven in de supermarkt? De Belg en zijn stoofvlees met friet lijken meer dan ooit onafscheidelijk.

      Lekker eng

Een eenvoudige verklaring wordt echter vaak vergeten: uit onwetendheid vinden consumenten deze producten simpelweg eng. Duurzame en plantaardige alternatieven zijn vaak nieuw, hebben bizarre en exotische namen en we hebben er geen flauw idee van of ze nu aan een plant vasthangen, onder de grond groeien of in serres worden gekweekt. Denk maar aan kikkererwten, quinoa of insecten vermengd in groentenburgers. Pure horror voor mensen met een schrik voor onbekend voedsel.

De wetenschap heeft zelfs een naam voor deze terughoudendheid ten opzichte van nieuw voedsel: food neophobia. Hoe groter de angst ten opzichte van onbekende voeding, hoe lager de intentie van mensen zal zijn om nieuwe producten als quinoa of insectenburgers uit te proberen, toont de masterscriptie van Jolien Vandenbroele (Universiteit Gent) aan. Consumenten die hoog scoren op food neophobia kiezen liever voor gerechten die ze goed kennen, zoals spaghetti of een klassieker als worst met appelmoes.

      NoMaden

En dat is een jammerlijke zaak, gezien plantaardige superfoods als quinoa een voedingsrijk alternatief kunnen bieden voor vlees. Daarnaast moet bijvoorbeeld voor de productie van insecten 10 keer minder grondstoffen worden aangewend vergeleken met de productie van eenzelfde portie worst. Ook voor gezondheidsredenen blijkt een avontuurlijke eetlust belangrijk: mensen met food neophobia eten immers kleinere porties groenten en variëren minder in hun voeding. Natuurlijk wordt dit deels bepaald door de cultuur van de consument. Zo veroorzaakte het nieuws dat je vanaf nu maden kan aantreffen in het menu van sterrenrestaurant Noma (2013) een hele hetze, terwijl dit in Azië dagelijkse kost is.

    Natuurlijk ingebakken

Cultuurverschillen of niet, opmerkelijk is dat we er allen als consument wel eens last van hebben. Voorzichtigheid ten opzichte van voeding heeft zich namelijk doorheen de evolutie van de mens ontwikkeld als een adaptief mechanisme. Enerzijds worden we door ons overlevingsinstinct gestimuleerd om een gevarieerd eetpatroon aan te houden, terwijl we anderzijds ook ‘geprogrammeerd’ zijn tot enige voorzichtigheid om ziektes te voorkomen. Dit leidt tot een constante trade-off tussen nieuwsgierigheid en angst 

Het onderzoek van Vandenbroele gaat ook dieper in op dit voorzichtige motief. Wanneer mensen om ons heen hoesten, of als we een vieze geur ruiken, zal ons gedragsimmuunsysteem automatisch geactiveerd worden. Dit systeem verschilt van ons gewone immuunsysteem aangezien er geen inwendige reactie plaatsvindt, maar enkel een uitwendige: we gaan een beetje verder staan van de zieke persoon of kunnen ons niet snel genoeg van stinkende plaatsen verwijderen. Dergelijke signalen zorgen er dus voor dat we automatisch nog meer op onze hoede zijn bij nieuwe voeding.

/

Safety first

Producenten hebben er dus alle belang bij om voldoende signalen uit te zenden naar de consument die wijzen op de betrouwbaarheid van nieuwe, duurzame voeding. Dit kan gaan van goed gesloten verpakkingen tot informatie over de teelt van het product. Op deze manier kan het food neophobia-effect enigszins beperkt worden. Daarnaast kan het helpen om het assortiment meer toegankelijk te maken. Momenteel hebben deze producten immers vaak een aparte plaats in de supermarkt, terwijl het vertrouwen in dit type voeding zou stijgen indien het beter geïntegreerd wordt binnen het bestaande aanbod.

     Drempelvrees

Kunnen we dus concluderen dat kieskeurige eters gedoemd zijn tot een grotere ecologische voetafdruk? Helemaal niet. Hoewel de graad van food neophobia voor twee derde genetisch bepaald is, kunnen we ons trainen in het leren eten van onbekende voeding. Breng jezelf in contact met nieuwe voeding door het bijvoorbeeld klaar te maken voor je huisgenoten, zelfs al eet je er zelf maar een hapje van. Ook supermarkten hebben deze boodschap begrepen: de vele proevertjes die worden aangeboden, zorgen ervoor dat de ‘drempelvrees’ om het product te proberen wordt verlaagd. Geef bovendien niet te snel op: sommige mensen moeten wel tot 15 keer proeven eer ze een smaak weten te appreciëren. Train jezelf dus in het ontwikkelen van een groen smaakpalet.

Download scriptie (21.34 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Anneleen Van Kerckhove