Hoe ver is het Oosten? Het belang van cultuur voor Vlaamse bedrijven in China.

Denis
Samyn

Hoe ver is het Oosten?

Het belang van cultuur voor Vlaamse bedrijven in China

 

Of het nu dankzij bestsellers zoals ‘Mr. China’ is, door ministers die oproepen tot het leren van de Chinese taal, door de uitgebreide reportages in de media, of door de talrijke handelsmissies, China is vandaag duidelijk ‘in’. Maar ondanks het potentieel blijken bedrijven die hun grenzen verleggen naar China, geconfronteerd te worden met onverwachte problemen die te maken hebben met de culturele eigenheid van het land. Vanuit gesprekken met Vlaamse bedrijven die in China actief zijn, en steunend op de meest recente literatuur van business antropologen en cultuurwetenschappers, wordt in de thesis ‘Hoe ver is het Oosten? Het belang van cultuur voor Vlaamse bedrijven in China’ een analyse gemaakt van het belang van cultuur voor ondernemingssucces in China.

 

In de 21e eeuw wordt het Westen meer dan ooit geconfronteerd met andere culturen. Op gebied van economie en wetenschappen treden niet-westerse regio’s steeds meer op de voorgrond. Deze confrontatie vormt dan ook een intellectuele uitdaging en doet inzien dat de Westerse visie op samenleving, cultuur, identiteit, politiek, ethiek, economie, enz. niet langer kan worden veralgemeend.

 

De internationalisering van bedrijven gebeurt veelal vanuit economische motieven waarbij de cultuur van het land, de regio of de streek waarin de activiteiten worden ontplooid heel wat minder aandacht krijgt. Nochtans kan het werken in een omgeving die men niet begrijpt en waarin men niet begrepen wordt, ernstige nachtmerries tot gevolg hebben. Bedrijfsantropologie en vergelijkende cultuurwetenschappen helpen bedrijven de voordelen van de diversiteit te ontdekken en te benutten, die een strategisch voordeel kunnen scheppen.

 

Vandaag staat China vooraan in dit gebeuren en is het op weg om binnenkort de grootste exporteur in de wereld te worden. Door de economische groei en het marktpotentieel sluiten steeds meer bedrijven zich aan bij de ‘Grote Trek naar het Verre Oosten’. Maar naast het aantrekkelijk economisch cijfermateriaal en enkele oppervlakkige indrukken speelt de factor ‘cultuur’, die ruimer is dan de taalproblematiek, een meer dan cruciale rol. En cultuur is, zeker voor China, onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis. Of zoals Franz Boas, de vader van de culturele antropologie, het vatte: ‘To have an intelligent understanding of a complex phenomenon we have to know not only what it is, but also how it comes into being’.

 

De geschiedenis van China is een continuüm van het streven van haar leiders, het mogen dan nog Han-chinezen, Mongolen of Mantjoes geweest zijn, naar een status quo, en dat laat tot op heden nog steeds zijn sporen na. De laatste vijfhonderd jaar kwam China in steeds intenser contact met het Westen. Dit contact werd hen opgedrongen want zij beschouwden zich het Rijk van het Midden, het Centrum van de wereld, dat van niemand iets te leren of te ontvangen had. China genoot heel wat good will in Europa. De filosofen van de Verlichting bewonderden de natie die niet onderworpen was aan een godsdienst maar zich slechts liet leiden door de moraal van het Confucianisme, en ook de eerste katholieke missionarissen lieten een goed beeld optekenen. Maar ondanks deze good will, was de grote constante steeds het onbegrip tussen beide. Zo leidden de geëigende Chinese diplomatieke gebruiken, die een onderwerping aan de Chinese Keizer vereisten, vaak tot grote spanningen met andere vorsten. Toen China volhardde in zijn aloude politiek van afzijdigheid en weigerde zich aan te sluiten bij het steeds sterker ontwikkelend internationaal handelsverkeer, legde het Westen de opiumoorlogen en ‘ongelijke verdragen’ op. Hoe meer het Westen China in de tang nam, hoe groter de afkeer voor westerlingen en hoe sterker het nationalisme werd. Dat de communisten na hun overwinning China terug volledig in het isolement trokken, was daarvan een logisch gevolg.

 

Een bedrijf dat internationaliseert doet dit vanuit zijn eigen organisatiecultuur. Het ene bedrijf leeft in de gedachte dat men de omgeving kan beïnvloeden of zelfs beheersen, terwijl een ander bedrijf zich bescheidener opstelt en zich wil aanpassen aan de omgeving. Hoe dan ook dient het begrip ‘cultuur’ juist te worden ingeschat. Dit is een heel moeilijke opdracht, want het cultuurconcept is lange tijd sterk beïnvloed geweest door nationalisme en kolonialisme. Hoewel hierover geen eensgezindheid bestaat, kunnen we cultuur omschrijven als datgene wat een mens dient te weten om adequaat te handelen in een situatie waarin hij wordt geplaatst. Cultuur is dus een dynamisch proces en kan niet in een eenduidig antwoord gevat worden. De uitgestrektheid van China zorgt voor een bijkomend probleem want het is eerder een continent dan een land. Zo verschilt de manier van zakendoen tussen de steden Beijing, Shanghai en Guangzhou heel sterk.

 

De laatste 20 jaar hadden economisten een groeiende interesse in het concept cultuur als determinant voor institutionele veranderingen en groei. Balàzs vatte het in 2002 poëtisch samen: ‘Even in the cruel, cruel world of business such a soft intangible element as culture plays an important role’. Hayek was een grote promotor van het idee dat een ingevoerd economisch beleid overal hetzelfde resultaat zou opleveren, ongeacht de culturele omgeving. Hij ging ervan uit dat de ‘anderen’ wel zouden verwestersen naarmate de wereld grenslozer werd en hanteerde de termen modernisering en verwestering als synoniem. De realiteit van vandaag in oosterse groeilanden ontkracht dit echter. Ook China’s modernisatiemodel steunt nog steeds op twee pijlers, zijnde het marxistisch model en duidelijk ook het Confucianisme niettegenstaande dit als een echo uit het feodale verleden wordt beschouwd. Het Confucianisme blijft zijn invloed behouden in een op landbouw steunende economie, familiegerichte sociale structuren en een paternalistische politiek.

 

Alle betrokken Vlaamse bedrijven en de talrijke literatuur verwijzen naar een voor China typisch fenomeen van zakendoen, afkomstig uit de cultuur, zijnde ‘guanxi’ of ‘interpersoonlijke relaties’. Het is veel belangrijker en complexer dan ons begrip ‘netwerken’ en is één van de sleutelverschillen tussen Westerse en Chinese zakenpraktijken. Door het niet opbouwen van ‘guanxi’ wordt men per definitie als een buitenstaander gerekend die geen loyauteit in het zakendoen moet verwachten. Ondanks de Westerse invloeden op de Chinese managementstijl is het concept van ‘guanxi’ in recente jaren nog met meer implicaties beladen. Westerlingen in China moeten zich volledig toeleggen op het investeren in guanxi, waarbij de kennis van de Chinese taal een noodzakelijke voorwaarde is. In bijna alle gesprekken werd het belang van guanxi herhaaldelijk onderlijnd en hiervoor is eens te meer een grondige kennis van de Chinese cultuur onmisbaar.

 

Denis Samyn

Download scriptie (1.25 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005