De Vlaamse Scriptieprijs: hoe het ooit begon…

Artikel

idesdebruyne

Ides Debruyne, stichter van de Vlaamse Scriptieprijs & manager Journalismfund.eu (voorheen Fonds Pascal Decroos) © VRT

De Vlaamse Scriptieprijs project was oorspronkelijk een initiatief van het Fonds Pascal Decroos, een fonds dat journalisten ondersteunt die dieper willen graven naar belangrijke verhalen, los van de waan van de dag. Ides Debruyne stond twintig jaar geleden mee aan de wieg van het project. Vandaag is hij nog altijd betrokken bij de organisatie van de prijs, nu als voorzitter van de raad van bestuur. We ontmoeten hem voor een terugblik.


Journalistiek en wetenschap, het is geen evident huwelijk. “Dat was ons ook bij het Fonds Pascal Decroos al opgevallen. Je moet weten; twintig jaar geleden was de link zelfs bijna onbestaande. En dat is jammer. Er gaat bijzonder veel geld naar wetenschappelijk onderzoek en als je dat wil behouden, dan moet je ook werken aan een draagvlak bij het brede publiek. Veel van onze huidige problemen vragen bovendien geen ideologisch, maar een wetenschappelijk antwoord, denk bijvoorbeeld aan de klimaatverandering.”

"Om dat op te vangen, wilden we op zoek gaan naar frisse, sterke pennen. Veel journalisten zijn historici of hebben talen gestudeerd. Maar waarom zou iemand uit bijvoorbeeld de geneeskunde geen straffe journalist kunnen zijn?”

Samoeraifilms

Het idee voor de Vlaamse Scriptieprijs vond Ides Debruyne over de grens, bij het Nederlandse dagblad Het Parool. “Ook zij wilden hun journalisten breder rekruteren. Zij organiseerden toen een scriptieprijs, voor alle afstudeerrichtingen. We vonden dat bij het fonds een fantastisch idee.”

De eerste editie was meteen een schot in de roos. “Lars Bové was toen een van de winnaars, met een scriptie over Samoeraifilms. Vandaag is hij een van de strafste onderzoeksjournalisten in ons land. En toch, iedere keer als ik hem zie, denk ik nog altijd aan die scriptie (lacht). Als ik nieuwe mensen ontmoet, vraag ik trouwens nog altijd naar de titel van hun scriptie. Dat vertelt toch iets over die persoon, vind ik.”

Vele jaren later ontmoette Ides Debruyne toevallig de oprichter van de (intussen ter ziele gegane) Nederlandse versie op een conferentie in San Francisco. “Ik vertelde hem dat we zijn project als inspiratie gebruikt hadden voor de Vlaamse Scriptieprijs. Hij reageerde positief, hij was tevreden dat zijn initiatief nog altijd verder leefde in ons land.”

De start van SciMingo

De link tussen de Vlaamse Scriptieprijs en de rest van de werking van het Fonds Pascal Decroos werd met de jaren minder duidelijk. Dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van een aparte organisatie voor wetenschapscommunicatie, die vandaag de naam SciMingo draagt.

“Ik wil hier graag drie namen vermelden: die van Paul Decroos, Joris Pollet en Kurt Vandenberghe. Ik ben hen nog altijd bijzonder dankbaar dat ze zo enthousiast zijn meegestapt in dat verhaal. En ook zonder de ondersteuning van toenmalig minister Fientje Moerman, haar toenmalige kabinetsmedewerker Koen Verlaeckt (nu secretaris-generaal van de VLIR) en Liliane Moeremans van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie zou het ons nooit gelukt zijn.””

In de jaren die erop volgde, groeide de Vlaamse Scriptieprijs, met vallen opstaan, langzaam uit tot een begrip. De winnaars stapten lang niet allemaal in de journalistiek, maar de ingezonden bachelor- en masterproeven blijken wel een bron van inspiratie voor journalisten. En ook dat is belangrijk, want vaak gaat het over onderzoek waar vele maanden aan gewerkt is en dat anders in stilte zou verdwijnen.

“Van bij het begin rijpte bovendien het idee om alle ingezonden scripties te verzamelen in een Vlaamse Scriptiebank, toegankelijk voor het brede publiek. Mét bibliografie, om zo nieuw onderzoek te stimuleren. Twintig jaar geleden was dat nog heel ambitieus, want je moet weten: aanvankelijk werden scripties nog gewoon op papier ingestuurd. Ook het internet was toen nog niet wat het vandaag is.”

Fan van de wetenschap

Ides Debruyne blijft ook nu nog een grote fan van de wetenschap. “Ziektes die niet zo lang geleden nog niet te genezen waren, zijn dat nu wel. Ik heb dat aan den lijve mogen ondervinden en ik ben daar nog altijd zeer dankbaar voor. Bizar toch dat we daar zelden iets van horen? Mijn eigen vrouw is wetenschapster. Ik heb ontzettend veel respect voor dat beroep… journalisten zouden eigenlijk veel kunnen leren van de wetenschappelijke methode.”