Operatie aan het bewegingsapparaat bij kinderen met een beperking: Zinvol of niet?

Evie
Moonemans
  • Lise
    Loyens
  • Anja
    Van Campenhout
  • Lynn
    Bar-on

Heeft u al eens een kind op straat gezien die moeilijk loopt, vreemde bewegingen maakt of zelfs op jonge leeftijd al in een rolstoel zit? Waarschijnlijk flitste er toen door uw hoofd ‘Wat zou er aan de hand zijn?’ of ‘Kunnen deze kinderen geholpen worden?’. Misschien worden deze vragen nu eindelijk beantwoord…



De kans is groot dat het kind dat u op straat tegenkwam een hersenverlamming (Cerebrale Parese) heeft door problemen tijdens de zwangerschap en/of geboorte. Dit zorgt voor afwijkingen van houding en beweging, wat zich meer en meer uit naarmate het kind ouder wordt. De hoofdproblemen van deze aandoening zijn abnormale spierspanning, spierzwakte, zwakke spiercontrole en balansproblemen. Secundair zorgen deze problemen voor spierverkortingen en botvervormingen. Wanneer deze kinderen geen behandeling krijgen, gaat de kwaliteit en de efficiëntie van hun stappatroon verder achteruit. Een goede behandeling is dus belangrijk. Deze bestaat uit kinesitherapie, gipsen, spalken en het verminderen van spierspanning. De secundaire problemen worden behandeld via operaties aan het bewegingsapparaat, ook wel orthopedische chirurgie genoemd. Hierbij worden spieren verlengd of verplaatst en botten juist gepositioneerd. Vroeger werden deze kinderen bijna elk jaar geopereerd. Nu probeert men zoveel mogelijk ingrepen in één operatie uit te voeren gevolgd door één lange revalidatieperiode. Deze operatie noemt men ‘single-event multilevel chirurgie’ (SEMLS). Om te beslissen wat er precies in deze operatie moet gebeuren, wordt gebruik gemaakt van 3D ganganalyse. Hierbij stapt het kind 10 meter op blote voeten waarbij markers op het lichaam worden geplaatst die geregistreerd worden met infrarood camera’s om zo het stappatroon objectief in beeld te brengen. Ook na de operatie wordt dit op regelmatige tijdstippen uitgevoerd om de resultaten van de operatie op te volgen. De resultaten op korte termijn zijn goed. Dit zorgt dat twee bijkomende, maar minstens even belangrijke vragen gesteld kunnen worden: blijven de resultaten ook goed op lange termijn en kunnen we voorspellen welke kinderen vooral goed reageren op deze operatie?



Voor het onderzoeken van de eerste vraag is er gebruik gemaakt van reeds beschikbare data die verkregen werden bij 3D ganganalyses. De stappatronen van 31 patiënten werden geanalyseerd aan de hand van parameters die op basis van klinische relevantie werden geselecteerd. Er werd gekeken naar ‘Gait Profile Score’ (GPS). Dit is een parameter die de afwijking van het stappatroon weergeeft ten opzichte van normaal ontwikkelende kinderen. We vonden een verbetering twee jaar na de operatie, die ook behouden bleef na vijf en acht jaar. Verder werden ook enkele specifieke parameters bekeken, zoals de voor- achterwaartse bekkenkanteling, het strekken en roteren van de heup en het strekken van de knie tijdens de steunfase van het stappen.  De rotatie van de heup en het strekken van de knie verbeterden op twee jaar na operatie en ook hier bleef de verbetering aanwezig na vijf en acht jaar. Het strekken van de heup verbeterde enkel op korte termijn en ter hoogte van het bekken werd geen verandering gevonden. 



Om de tweede vraag te onderzoeken werden verbanden nagegaan tussen de GPS en mogelijke voorspellers. Dit kunnen bijvoorbeeld leeftijd, ernst van de aandoening of bepaalden fasen van het stappatroon zijn. De parameters waarbij een goed verband gevonden werd, werden verder onderzocht. Hieruit bleek dat enkel het aantal graden buiging van de knie bij initieel contact (dit is het plaatsen van de voet tijdens het stappen of de 1e fase van het stappatroon) en de GPS vóór de operatie mogelijk belangrijke voorspellers zijn. 



Er werden positieve en klinisch belangrijke effecten gevonden op lange termijn, wat dus aangeeft dat een operatie aan het bewegingsapparaat bij kinderen met een beperking wel degelijk zinvol is. Verder onderzoek in dit domein blijft zeker belangrijk om deze kinderen nog beter te kunnen helpen. 



Wat als u morgen opnieuw een kind tegenkomt met een beperking, stappend of in een rolstoel? Wij zijn er van overtuigd dat u na het lezen van het artikel met andere ogen naar deze kinderen zult kijken en hopelijk net als ons ook geprikkeld bent om u verder in het onderwerp te verdiepen en op uw manier een steentje bij te dragen.

Download scriptie (3.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. K. Desloovere