palliatieve sedatie en euthanasie

Valérie
D'Haese

Palliatieve sedatie en euthanasie

Palliatieve sedatie en euthanasie zijn begrippen die de laatste jaren meer en meer vermeld worden, zowel in de media als in het dagelijkse leven. Met mijn bachelorproef zou ik graag deze onderwerpen wat meer willen verduidelijken.

Palliatieve sedatie

Volgens de Federatie Palliatieve zorg Vlaanderen vzw (2012) is palliatieve sedatie ‘het toedienen van sedativa in doseringen en combinaties die vereist zijn om het bewustzijn van een terminale patiënt zoveel te verlagen als nodig om één of meerdere refractaire symptomen op een adequate wijze te controleren’.

Het gaat enerzijds om het doelbewust en opzettelijk verlagen van het bewustzijn, dat gebeurt door middel van een of meerdere verdovende middelen (sedativa), en anderzijds is het een handeling die plaatsvindt op het einde van het leven bij terminale patiënten. Het is een vorm van normaal, doelbewust medisch handelen dat niet levensbeëindigend werkt.

De prevalentie neemt de laatste jaren steeds meer en meer toe. Er wordt vaker palliatieve sedatie uitgevoerd, dan euthanasie.

Refractaire symptomen

Palliatieve sedatie mag enkel toegepast worden indien er één of meerdere refractaire symptomen aanwezig zijn. Refractaire symptomen kunnen niet adequaat door een gewone of conventionele behandeling behandeld worden, zonder het bewustzijn te verlagen.

Soorten refractaire symptomen

Er zijn fysieke symptomen bv. oncontroleerbare pijn, psychische symptomen bv. angst en existentiële symptomen. Existentiële symptomen bestaan vaak uit vragen naar de zin van het leven.

Soorten sedatie

Er zijn verschillende soorten sedatie, nl lichte, diepe, intermittente en continue sedatie.

Lichte sedatie of oppervlakkige sedatie, de patiënt is wakker, maar het niveau van bewustzijn is verlaagd. Bij diepe sedatie wordt er medicatie toegediend tot bewusteloosheid wordt bereikt. Intermittente of tijdelijke sedatie is een vorm waarbij de sedatie of verdoving tijdelijk is. De patiënt wordt dan na een bepaalde periode terug wakker gemaakt.

Bij continue sedatie wordt de patiënt niet meer wakker gemaakt en is de duur van de verdoving continu.

Euthanasie

Volgens de wetgeving is euthanasie het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. Van euthanasie is pas sprake indien er een aantal elementen aanwezig zijn. Zo moet het een handeling zijn die actief wordt uitgevoerd, de handeling wordt door een derde gesteld en niet door de betrokkene zelf. De handeling moet opzettelijk zijn en de betrokkene dient te overlijden. Alsook dient de betrokkene om deze handeling verzocht te hebben.

De uitgebreide wetgeving omtrent euthanasie vindt u terug in de originele scriptie.

Attitudes van verpleegkundigen

De attitudes worden beïnvloed door verschillende factoren, bv. leeftijd, ervaring, geslacht, geloof etc.

Wat betreft de attitudes van de verpleegkundigen t.o.v. palliatieve sedatie en euthanasie, zijn er verschillende aspecten die de attitudes beïnvloeden. Zo is er een verschil op basis van nationaliteit en vinden Vlaamse verpleegkundigen euthanasie niet menselijker dan palliatieve sedatie. Er is een verschil op basis van religie en op basis van het geslacht. Vrouwelijke en gelovige verpleegkundigen geven aan minder in staat te zijn om medicatie toe te dienen, bij palliatieve sedatie en euthanasie. Ook de plaats van tewerkstelling beïnvloedt de attitudes. Zo gaan verpleegkundigen tewerkgesteld in een verzorgingstehuis minder akkoord met de toediening van euthanasie. Een multidisciplinaire benadering blijkt van belang te zijn. Met betrekking tot de diepte van de sedatie, zijn verpleegkundigen bezorgd over de juiste of ideale diepte. Ervaring en opleiding zijn zowel bij palliatieve sedatie als bij euthanasie belangrijk. Algemeen stonden verpleegkundigen met meer jaren werkervaring, en specifiek met palliatieve sedatie en euthanasie, meer open voor de betrokkenheid en de toediening van medicatie bij palliatieve sedatie en euthanasie. Ook zijn hoger opgeleide verpleegkundigen, bijvoorbeeld met een bachelor of master diploma, vaker voorbereid om medicatie toe te dienen, in vergelijking met verpleegkundigen met een basis diploma.

Om de terughoudendheid van de zorgverleners, voornamelijk van de verpleegkundigen, te verkleinen, zou er meer gecommuniceerd moeten worden met andere disciplines, bijvoorbeeld met een arts en andere verpleegkundigen. Beide onderwerpen zijn een multidisciplinair onderwerp dat in groep besproken moet worden. In het team is het belangrijk dat iedereen elkaar steunt en terecht kan bij elkaar.

Download scriptie (1.68 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Leen Van Landschoot
Thema('s)