Kinderopvang als wapen tegen de vergrijzing

Gert
Thielemans

ANTWERPEN – Uit onderzoek aan de Universiteit Antwerpen blijkt dat het gebruik van kinderopvang gezinnen stimuleert om aan gezinsuitbreiding te doen en dit veel meer dan vroeger aangenomen werd.

In vele Europese landen ligt het totale vruchtbaarheidscijfer – het aantal kinderen per vrouw – onder het zogenaamde vervangingsniveau van 2,1 om de bevolking in stand te houden. Voor Vlaanderen schommelt het de voorbije tien jaar rond de 1,7 kinderen per vrouw. Dit heeft belangrijke gevolgen zoals de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande problemen voor de betaalbaarheid van de pensioenen. Onderzoekers wijzen al lang op het verband tussen een gedaalde vruchtbaarheid en het gestegen opleidingsniveau en de hogere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen sinds de helft van de vorige eeuw. Ingrepen van de overheid die de balans werk-privé vergemakkelijken, zoals het aanbod van betaalbare kinderopvang, leken weinig invloed te hebben op het aantal geboorten. Onjuist, zo blijkt nu.

“Eerst en vooral is het totale vruchtbaarheidscijfer niet zonder gebreken als maatstaf. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een groep vrouwen, geboren in een bepaalde periode, langer wacht met het krijgen van kinderen, waardoor het lijkt dat de vruchtbaarheid daalt.”, zegt Gert Thielemans van de Universiteit Antwerpen. “Wij hebben daarom gekeken naar de kans dat vrouwen een tweede kind krijgen en dit gelieerd aan het gebruik van kinderopvang.” Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen die gebruik maakten van formele kinderopvang voor een eerste kind in de 5 jaar na de eerste geboorte jaarlijks gemiddeld 12% meer kans hebben om een tweede kind te krijgen dan vrouwen die hiervan geen gebruik maakten. “Eerder onderzoek onderschatte dit effect omdat het geen rekening hield met bepaalde kenmerken die moeilijk of niet waar te nemen zijn, zoals het gewenste aantal kinderen. Onderzoekers die dat wel deden gingen ervan uit dat deze voorkeur niet veranderde met het krijgen van een eerste, tweede,… kind, een nogal onrealistische assumptie. Door gebruik te maken van geavanceerde statistische technieken die rekening houden met deze eerdere tekortkomingen, konden we aantonen dat kinderopvang wel degelijk een belangrijke rol speelt in de gezinsuitbreiding.”

Toch heeft kinderopvang niet voor alle vrouwen hetzelfde effect. “Dat klopt, bij hoger opgeleide vrouwen is het bijvoorbeeld groter dan bij laag opgeleide vrouwen. Dit is niet verwonderlijk aangezien deze laatste groep sowieso minder vaak gebruik maakt van kinderopvang, vaak omdat ze niet of slechts deeltijds werken. Toch gaat het ook voor deze vrouwen nog om een jaarlijkse stijging van de kans op een tweede geboorte ergens tussen 5% en 9% waar dit voor hoger opgeleide vrouwen tussen 8% en 22% ligt.” Daarnaast blijkt ook dat in gemeenten waar relatief gezien al meer kleuters voorkomen, de kans dat vrouwen een tweede kind krijgen ook stijgt. Al moet die bevinding genuanceerd worden. “Het kan zijn dat deze gemeenten ‘kindvriendelijker’ zijn en zo koppels stimuleren om meer kinderen te krijgen. Anderzijds is het evenzeer mogelijk dat jonge koppels die graag meerdere kinderen zouden willen zich sneller in deze gemeenten gaan vestigen, bijvoorbeeld omdat er een groter aanbod is aan beschikbare gronden of gezinswoningen.”

Is het bevorderen van de balans werk-privé dan een mirakeloplossing om de vergrijzing aan te pakken? “Zo ver willen we zeker niet gaan. Daarvoor moet ons onderzoek zich verruimen naar het krijgen van een eerste kind en ook het krijgen van meer dan twee kinderen. Het belangrijkste is dat we hebben aangetoond dat kinderopvang een veel sterkere invloed heeft op het gezinsleven dan voorheen werd aangenomen, en dit voor alle vrouwen met kinderen, niet enkel voor de hogere sociale klassen. Dat zou beleidsmakers op zijn minst aan het denken moeten zetten.”

Download scriptie (318.21 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Karel Neels