Hoe meer Ikea’s, hoe minder piraten

Willem Matthijs
Ooms

In 2009 werden meer dan 160 schepen voor de Somalische kust aangevallen door piraten. De zeerovers hadden het gemunt op alle soorten schepen: vrachtschepen, vissersboten, sleepboten, olietankers en zelfs een zeiljacht. Een voorbeeld hiervan is de kaping van het Amerikaanse containerschip Maersk Alabama, bekend van de film Captain Phillips. Deze film toont aangrijpend hoe Somalische piraten met eenvoudige middelen op volle zee een groot schip kaapten om vervolgens losgeld te vragen voor de gegijzelde bemanningsleden. Hoewel de kaping in 2009 van de Maersk Alabama eindigde in een mislukking voor de piraten, waren dat jaar 46 andere kapingen wel succesvol en ontvingen Somalische piraten miljoenen dollars aan losgeld. Reders en verzekeraars betaalden dit losgeld, maar uiteindelijk werd dit wereldwijd doorberekend aan consumenten zoals u.

 

De internationale wateren zijn van iedereen, of anders gezegd: van niemand. Er is geen land of organisatie verantwoordelijk voor de bescherming van de wereldzeeën, terwijl ruim negentig procent van al onze goederen over zee vervoerd wordt: van smartphones tot koelkasten, van de benzine in uw auto tot de kleding die u op dit moment draagt. Zonder zeetransport zou de wereldeconomie simpelweg stilvallen. Kortom, veiligheid op zee is van belang voor iedereen en de Somalische piraten die nog steeds deze veiligheid bedreigen vormen een gemeenschappelijk probleem.

 

De internationale reactie

Op de Somalische piraterij volgde vanaf 2009 wereldwijd een indrukwekkende reactie. Veel verschillende landen en internationale organisaties reageerden met het zenden van marineschepen. De VS, China, Japan, India, Rusland, Iran, de EU, de NAVO, vanuit oost en west kwamen ze naar Somalische wateren om het gemeenschappelijke probleem aan te pakken.

 

Verbazingwekkend waren de verschillen in aanpak. Sommige landen stuurden alleen marineschepen om vooral nationale koopvaardijschepen te beschermen, terwijl andere landen alle scheepvaart evenredig beschermden. Waar het ene land een aangehouden piraat op zee direct liet gaan, deed het andere land zijn uiterste best om een piraat achter tralies te krijgen. Sommige landen werkten moeiteloos samen met andere landen, zij deelden informatie en stuurden elkaars eenheden aan als de situatie daarom vroeg. Andere landen werkten onafhankelijk.

 

Niet alleen op zee waren verschillen zichtbaar. Experts uit alle landen zijn het erover eens dat piraterijbestrijding op zee slechts symptoombestrijding is. De oorzaken liggen op het land, in dit geval de wetteloosheid, de armoede en het geweld in Somalië. Toch zijn er grote verschillen hoe landen deze oorzaken aanpakten: van compleet negeren tot het doneren van miljoenen dollars ontwikkelingshulp.

 

Een rapportcijfer voor piraterijbestrijding

Voor twintig landen die zich hebben ingezet voor piraterijbestrijding in de periode 2009-2011 zijn bovenstaande verschillen van inzet in dit onderzoek voor het eerst inzichtelijk gemaakt. Hoe meer een land zich inzette voor een effectieve aanpak van zowel oorzaken als symptomen van piraterij, hoe meer punten het kreeg. De landen kregen als het ware een rapportcijfer voor piraterijbestrijding. In deze rangschikking scoorden EU-landen, de VS en Canada hoog, terwijl Japan, Zuid-Korea, China, India, Rusland en Iran laag scoorden.

 

Nationaal belang als verklaring

Wat verklaart deze verschillen van inzet? Intuïtief is te verwachten dat een land zich meer zal inzetten naar mate er rond Somalië meer nationale schepen varen die gevaar lopen. De nationale belangen die op het spel staan zijn dan immers groter. Ook traditionele theorieën over seapower (de uitoefening van macht op zee) gaan ervan uit dat landen zich op zee actiever opstellen wanneer nationale belangen bedreigd worden. Al eeuwenlang vormt een commerciële vloot bij uitstek zo’n nationaal belang. Vroeger bestond zo’n vloot uit houten zeilschepen, nu gaat het om mammoettankers en containerschepen. De essentiële rol van deze vloot is echter ongewijzigd: wereldwijd transport, de levensader van economiën.

 

Toch blijkt uit dit onderzoek dat er geen verband is tussen de grootte van de nationale commerciële vloot en de mate van inzet tegen piraten. Zo voeren er jaarlijks 1200 Chinese schepen door de regio, terwijl de Chinese inzet laag was. Daarentegen was de inzet van Zweden hoog, terwijl er jaarlijks slechts 35 Zweedse schepen passeerden.

 

Globalisatie als verklaring

Een nieuwe theorie die een mogelijke verklaring biedt, noemt de mate van globalisatie doorslaggevend voor inzet op zee. Landen die in hoge mate geglobaliseerd zijn, zetten zich volgens deze theorie het meeste in voor veiligheid op zee. Deze landen zijn door globalisatie vervlochten met andere landen en richten zich op samenwerking. Landen die minder geglobaliseerd zijn, zetten zich minder in voor veiligheid op zee. Deze landen richten zich voornamelijk op eigenbelang en concurreren met andere landen.

 

De mate van globalisatie van een land wordt jaarlijks gemeten voor alle landen, waarbij gekeken wordt naar drie aspecten: economische, sociale en politieke globalisatie. Gegevens van handelsstromen worden daarvoor gebruikt, maar ook gegevens over internationale verdragen, het aantal ambassades, toerisme, telefoonverkeer en bijvoorbeeld het aantal McDonald’s en Ikeavestigingen per land. Hoe meer van elk, hoe meer het land geglobaliseerd is.

 

Uit dit onderzoek blijkt dat er inderdaad een duidelijk verband is tussen de mate van globalisatie en de mate van inzet voor Somalische piraterijbestrijding: hoe meer een land geglobaliseerd is, hoe meer het zich inzet. Zo heeft Denemarken een hoge globalisatiescore en heeft het de hoogste inzet getoond om piraten te bestrijden. Iran daarentegen heeft de laagste globalisatiescore van de onderzochte landen en toonde eveneens de laagste inzet. Hiermee is de nieuwe theorie over het verband tussen globalisatie en maritieme inzet bevestigd.

 

Veiligheid op zee

In dit onderzoek is alleen gekeken naar piraterijbestrijding, maar de nieuwe inzichten zijn waarschijnlijk ook toepasbaar bij andere aspecten van maritieme veiligheid, zoals de bestrijding van mensen-, wapen- en drugssmokkel. Daarnaast zou globalisatie ook een belangrijke rol kunnen spelen bij internationale conflicten en zou het mede kunnen verklaren waarom bepaalde landen zich meer inzetten voor duurzame oplossingen die het eigenbelang overstijgen.

 

Samenvattend geeft dit onderzoek inzicht in de relatie tussen veiligheid op zee, globalisatie en nationale belangen. Ziet u veel vestigingen van McDonald’s en Ikea in uw land? Grote kans dat uw land in hoge mate geglobaliseerd is en zich in brede mate inzet voor een veilige zee, een belang voor iedereen.

Download scriptie (1.01 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Johan Truyens