Kinderen van de hertog. Gezinsperikelen van de vergeten familie de Looz-Corswarem.

Tom
Eerkens

Downton Abbey, het Britse kostuumdrama over een adellijke familie in historische context, kende een ongeëvenaard succes bij het brede publiek. De soapserie die draaide rond de fictieve familie Crawley was uiteraard een verzinsel, losjes gebaseerd op enkele historische feiten. Deze scriptie daarentegen kan beschouwd worden als ‘een Downton Abbey in het echt’, gebaseerd op historisch onderzoek en bronnenmateriaal uit eigen land. De hoogadellijke familie de Looz-Corswarem doet tegenwoordig echter bij de meeste mensen geen belletje rinkelen, maar tijdens haar hoogtijdagen in de achttiende eeuw behoorde zij tot de hoogste echelons van de samenleving. De familie kwam toen publiekelijk naar buiten als een eensgezind front, maar binnen de private kasteelmuren konden de emoties tussen de individuele familieleden soms hoog oplopen. Vooral ouders en kinderen konden op gespannen voet met elkaar staan, zeker naarmate de kroost de volwassen leeftijd bereikte.

 

De enorme bunker in het hart van Brussel, beter bekend als het Algemeen Rijksarchief, bewaart zorgvuldig het ‘nationale geheugen’. Ook het archief van de adellijke familie de Looz-Corswarem vond er haar onderkomen. Ondanks haar plaatsje in het nationale geheugen vertelt de geschiedschrijving maar bitter weinig over deze hertogelijke familie. Wie waren dan wel de Looz-Corswarems? Bij het begin van de achttiende eeuw traden de leden van de familie de Looz-Corswarem naar voren als de vermeende afstammelingen van de middeleeuwse graven van Loon. ‘Looz’ is immers de Franse benaming voor het graafschap Loon, een gebied dat ongeveer overeenkomt met de Belgische provincie Limburg. Niet alleen aasde de familie doorheen de hele achttiende eeuw op dit gebied, maar trachtte ook via het leger, het hof en de uitbouw van het familiebezit steeds verder op de adellijke en sociale ladder te stijgen. Veelvuldig vertoefden deze adellijke lieden op hun verschillende kastelen en stadsresidenties in de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik, totdat de Franse revolutionairen hen het land uitdreven. In het familiearchief bevindt zich een grote collectie brieven uit deze verwachtingsvolle periode die de tand des tijds uitstekend heeft doorstaan. Op vergeeld briefpapier, met restanten van de opengescheurde zegellak nog klevend op de ommezijde, zetten de directe gezinsleden van de hertog de Looz-Corswarem er hun dagdagelijkse bezigheden en gevoelens uiteen.

 

Guillaume-Joseph de Looz-Corswarem en zijn vrouw Marie-Emmanuelle d’Aix kregen doorheen de tweede helft van de achttiende eeuw zeven kinderen die de vroegste levensstadia overleefden. De Verlichte geesten van die tijd, met Jean-Jacques Rousseau op kop, wilden een revolutie teweegbrengen binnen de gangbare opvoedingspraktijken. Daarbij moest de onschuldigheid en natuurlijke vrijheid van het kind centraal staan. Daarnaast bepaalden sociale conventies dat ouder en kind elk een vaste positie binnen het gezin bekleedden, met bepaalde rechten en plichten ten aanzien van elkaar. Zo verleenden ouders verzorging, opvoeding en instructie aan hun kinderen waarvoor ze in ruil gehoorzaamheid, respect en discipline van hun kroost verkregen. Bovendien hadden de ouders elk een specifiek takenpakket, met de vader als raadgever en familiehoofd en de moeder als vrouw des huizes en verzorgster. Dit was de theorie, maar in praktijk konden de individuele gezinsleden deze sociale conventies en theoretische bevindingen contesteren. Kort samengevat valt de ouder-kindrelatie binnen de adelstand terug te brengen tot een spanningsveld tussen de belangen van de familie en de belangen van het individu. 

 

Langs de ene kant zochten de kinderen van de hertog tijdens hun adolescentie en vroege volwassenheid naar een weg om aan de controle van hun ouders te ontsnappen. Zo konden zij ofwel radicaal ingaan tegen de wil van hun ouders, ofwel pakten zij hun situatie tactisch en gewiekst aan door in te spelen op gevoelens. Emotionele chantage, of het inzetten van ‘de kracht van tranen’, was daarbij niet ongebruikelijk. Volledige isolatie van de rest van de familie was echter uit den boze want zonder enige familiale ondersteuning was de kans groot dat zoon of dochter in de financiële en sociale marginaliteit belandde. Guillaume-Joseph moet dan ook vaak met de handen in zijn grijzende haar achter zijn schrijftafel hebben gezeten, zich afvragend hoe hij zijn zeven kinderen moest beteugelen. Bovendien bepaalde het individuele karakter van elk kind de aard van de relatie met de ouder. Zo was oudste dochter Clémentine, die braaf en doorgaans zonder tegenspraak luisterde, vaders favoriet en trouwste bondgenoot. Oudste zoon Charles-Louis daarentegen was te rebels naar de zin van zijn vader wat uiteindelijk leidde tot een totale breuk tussen de hertog en zijn erfopvolger. 

 

Langs de andere kant hechtten vader en moeder de Looz-Corswarem veel waarde aan de familiale belangen waarbij ze individuele bekommernissen vaak naar de tweede plaats verdrongen. De volgende schakels van de bloedlijn moesten immers het prestige en aanzien van het adellijk geslacht voortzetten en versterken. Het was daarbij niet ongewoon om kinderen in te zetten als politieke en diplomatieke actoren om de belangen van de familie te behartigen, desnoods tegen hun zin of zonder hun toestemming. De familiale huwelijkspolitiek was dan ook een heikel punt dat een familie in rep en roer kon. Het veroorzaakte partijvorming binnen de familie en had diepe breuken tot gevolg die zich soms over meerdere generaties heen konden manifesteren.

 

Tot slot laat ik Guillaume-Joseph de Looz-Corswarem zelf aan het woord. Niet zozeer om een historische evocatie bij de lezer teweeg te brengen, maar wel om de hardnekkige mythe te doorbreken dat de adel in het verleden haar kinderen slechts beschouwde als ‘bloedschakels’. De natuurlijke en emotionele band tussen ouders en kinderen valt immers niet te onderschatten. Dat ondervond ook de hertog, die na een aantal zenuwslopende weken maar al te blij was het bericht van zijn vrouw te horen dat zijn zoon Charles-Louis het levensbedreigende pokkenvirus had overleefd: “De dagen die ik herhaaldelijk heb doorgebracht na de veldslagen, waarin ik mij gedurende tien militaire campagnes heb bevonden, waarin het leven dat ik riskeerde mij telkens werd teruggegeven door de behoudendheid van de Almachtige, zijn voor mij niet zo mooi geweest als deze wanneer u mij hebt verteld dat onze zoon buiten levensgevaar was.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Johan Verberckmoes
Thema('s)