Een jaar M-decreet

Anke
Vanparys

Een jaar M-decreet

 

In het schooljaar 2015-2016 ging het ‘Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften’ – het M-decreet - volledig van start. Hiermee zou het Vlaamse onderwijs meer inclusief worden. Deze bachelorproef onderzoekt de uitvoering ervan in de secundaire scholen van het Vrij CLB regio Gent. Is het onderwijs nu meer inclusief na één jaar M-decreet? Wat verloopt er goed? Wat kan er nog beter?

 

Gepast onderwijs voor elke leerling!(?)

 

Dankzij het M-decreet heeft elke leerling het recht om zich in te schrijven in het gewoon onderwijs. Een school kan een leerling dus niet meer weigeren en het doorverwijzen naar het buitengewoon onderwijs kan enkel met de professionele hulp van het CLB (centra voor leerlingenbegeleiding). Bovendien stelt het M-decreet dat een leerling met specifieke onderwijsbehoeften steeds recht heeft op redelijke aanpassingen. Opmerkelijk is dat er nu gedacht wordt in termen van ‘aanpassingen’ en niet meer in termen van ‘stoornissen’. Het M-decreet tracht dus een nieuwe visie uit te dragen in het ondersteunen van leerlingen met onderwijsbehoeften. Theoretisch klinkt dit zeer mooi, maar hoe verloopt het nu in de praktijk?

 

Troeven van het M-decreet

 

Het M-decreet heeft al enkele positieve zaken gerealiseerd sinds het van start is gegaan. In het onderwijslandschap vindt de inclusiegedachte eindelijk ingang, waardoor er een andere – meer positieve – manier van kijken naar leerlingen met onderwijsbehoeften ontstaat. Sommige scholen ontwikkelen een sterker zorgbeleid en leerlingen met onderwijsbehoeften krijgen meer kansen in de gewone secundaire scholen. Je kan voor of tegen het M-decreet zijn, maar niemand zal ontkennen dat deze troeven een verbetering zijn voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

 

Werkpunten van het M-decreet

 

Het M-decreet staat nog in zijn kinderschoenen en heeft duidelijk nog bijsturing nodig. In het onderzoek komen heel wat werkpunten naar boven. De belangrijkste worden hier opgesomd.

De grootste zwakte van het M-decreet is dat er te weinig middelen zijn om het optimaal te realiseren. De vele besparingen hebben dus ook een impact op het onderwijs. Het M-decreet is een mooi idee, maar de Vlaamse regering zal meer middelen moeten vrijmaken als ze wil dat het in de praktijk goed werkt. Bovendien hebben de onderwijsactoren de indruk dat de Vlaamse overheid dubbelzinnige signalen uitzendt. Langs de ene kant wil ze meer inclusie, terwijl ze langs de andere kant toch blijft hameren op het behalen van de eindtermen.

 

Een volgend werkpunt van het M-decreet is de praktijk van labeling. Het decreet is er voor álle leerlingen met onderwijsbehoeften, maar toch is er nog te vaak nood aan een diagnose en wordt er een label op de jongere gekleefd. Dit ‘opplakken van een label’ op de leerling kan nefaste gevolgen hebben op zijn zelfbeeld, wat niet de bedoeling kan zijn van het M-decreet. Uit het onderzoek komt ook naar boven dat het vaker kinderen uit middenklassengezinnen zijn die externe hulp vragen om een diagnose te bemachtigen en extra ondersteuning te krijgen. Er zijn dus nog steeds leerlingen die uit de boot vallen met het M-decreet. Bovendien is het per se les willen volgen in het gewoon onderwijs niet altijd het beste voor elke leerling. Er zullen altijd leerlingen zijn waarvoor het buitengewoon onderwijs de oplossing bij uitstek is. Belangrijk is dus dat er steeds wordt gekeken naar wat het beste is voor elke leerling afzonderlijk, zowel op korte als op lange termijn.

 

Wat valt er te leren?

 

Na één jaar M-decreet is het duidelijk nog aan verbetering toe. Het is belangrijk dat de overheid luistert naar de signalen uit het werkveld, omdat zij de concrete problematieken dagdagelijks meemaken en dus een goed idee hebben over hoe het beter zou kunnen. Enkel luisteren naar de signalen is echter niet genoeg; er moet ook effectief iets aan gedaan worden. Niet alleen in de uitvoering ervan, maar ook de signalen die de overheid zelf uitstuurt moeten haar visie uitdragen. Daarom moet de overheid een radicale keuze durven maken voor inclusief onderwijs. Als ze wil dat alle leerlingen met onderwijsbehoeften geholpen worden, dan moet ze de structuren zo maken dat ze dit niet belemmeren. Daarom moet ze o.a. de nood aan een diagnose om tot een bepaald type te behoren laten vallen. Het opplakken van een label op een leerling getuigt bovendien niet van inclusie. Integendeel, hierdoor benadruk je net dat deze leerling anders is. Een leerling zou recht moeten hebben op maatregelen om hem te ondersteunen in zijn onderwijsbehoeften, ongeacht dat hij ‘anders’ is dan anderen of niet. Pas wanneer de overheid ten volle achter deze visie zou staan, kan je stellen dat met het M-decreet álle leerlingen ondersteund worden in hun onderwijsbehoeften.

Download scriptie (830.31 KB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Frank Monsecour
Thema('s)