Het recht op eten kan niet verhandeld worden (de sojacase)

Louis
Oostendorp

 

Het recht op eten kan niet verhandeld worden

 

door Louis Oostendorp

 

Artikel verbonden aan het eindwerk:

 

“De economische, sociale, ecologische en culturele consequenties van globalisatie: de soja-case”

 

Het recht op eten kan niet verhandeld worden

 

Een van de axioma's van de globalisering is dat elk land zich specialiseert in datgene waarin het een competitief voordeel heeft. Maar deze wet kan desastreuze economische, sociale, ecologische en culturele gevolgen teweegbrengen.

 

In 1962 ondertekende de toenmalige EEG samen met andere landen waaronder de VS, de Dillon-ronde waarin de EEG haar landbouw voor een deel mocht beschermen maar haar grenzen onbeperkt moest openstellen voor oliehoudende zaden en derivaten zoals maïsgluten, soja en sojaschroot, komende van buiten de EEG. Het Europese graan bleek echter veel duurder te zijn dan graan of graanvervangende producten van buiten de EEG waardoor Europa met een constante graanoverschot bleef zitten. Onder druk van de boeren heeft de EEG besloten het graanoverschot op de wereldmarkt te dumpen. Hetzelfde gebeurde met zuivel.

 

De boeren uit ontwikkelingslanden kunnen op prijsvlak onmogelijk concurreren met de kunstmatig goedkoop gehouden graan- en zuivelproducten uit de EEG en de VS. Zij krijgen hun producten niet verkocht en worden gedwongen hun boerenactiviteiten te stoppen. Ook in Europa worden de boeren gedwongen te stoppen. Door de dalende vraag naar Europese producten als gevolg van de Dillon-ronde en de latere Uruguay-ronde – hierin moesten alle producten onbeperkt de EEG binnen kunnen – daalde het inkomen van de Europese boer drastisch. Om enigszins winstgevend te blijven worden de Europese boeren gedwongen zoveel mogelijk te produceren aan een zo laag mogelijke prijs: het principe van schaaleconomie treedt op.

 

Hier speelt soja een belangrijke rol in de westerse landbouw. Soja bevat veel eiwitten en stikstof. Eiwitten kunnen ervoor zorgen dat dieren sneller groeien of beter produceren. Daarom voeren de Europese boeren massaal hun dieren met soja daar dit de goedkoopste manier is om zoveel mogelijk te produceren. Tevens produceren de dieren veel meer stikstof en stikstof zorgt ervoor dat gewassen sneller groeien. Soja is daarom een ideaal product om goedkoop en efficiënt te produceren. Het gros van de soja-import in de EU komt uit Brazilië. Brazilië was namelijk tot sinds kort het enige sojaproducerend land dat niet-genetische gemanipuleerde soja teelde. Brazilië heeft competitieve voordelen in de productie van soja en het is een belangrijke bron van inkomsten geworden. De Braziliaanse regering stimuleert daarom de sojaproductie door steun aan de grote boeren te geven voor mechanisatie.

 

De sojacultuur heeft in het kader van de moderne landbouw de handelskringloop verbroken. Europese boeren verbouwen landbouwproducten die zij vroeger deels aan de Europese consument verkochten en deels in hun veevoeder verwerkten. Maar onder andere door soja is de afzet van deze producten voor zowel dierlijk als menselijke consumptie sterk gedaald. Soja is namelijk een geduchte vervanger van dierlijke eiwitten geworden, denk maar eens aan margarine. Vandaag dumpt de EU een groot deel van de Europese landbouwproducten via de wereldmarkt in ontwikkelingslanden.

 

Ook de boeren in de ontwikkelingslanden verbouwden producten die zij aan hun medeburgers verkochten. Met de komst van kunstmatig goedkoop gehouden landbouwproducten krijgen ook zij hun goederen niet verkocht en worden ze gedwongen op andere wijze hun brood te verdienen, wat in veel gevallen betekent hun boerenbestaan op te geven. Honger op het platteland komt al te vaak voor. Driekwart van de hongerlijdenden in de wereld is boer! De ironie reikt verder wanneer men het dumpen van Europese zuivelproducten in Brazilië analyseert: overgebracht van Brazilië naar Europa wordt soja grotendeels tot veevoeder verwerkt opdat het vee de eiwitrijke soja kan omzetten naar eiwitrijke melk dat vervolgens weer in Brazilië wordt gedumpt. Deze zuivelproducten zijn slechts in de steden te verkrijgen.

 

De ecologische kringloop is eveneens verstoord. De stikstof in de Braziliaanse grond werd voor de intensieve sojacultuur opgenomen door soja en door andere gewassen. Deze gewassen, samen met soja, bleven veelal in het land. Zij vormden de stikstof uit de grond om tot eiwit voor menselijke of dierlijke consumptie. De eiwitten werden na consumptie weer omgevormd tot stikstof dat uiteindelijk in de vorm van uitwerpselen weer terug kwam in de Braziliaanse grond. Zo kreeg de Braziliaanse grond de nodige elementen terug die zij nodig heeft om een nieuwe oogst te kunnen verzekeren. Helaas, met het exporteren van soja naar Europa komt de stikstof niet meer in de Braziliaanse grond terecht, maar in de Europese grond, lucht en water. De te hoge concentratie van vee gevoed met soja zorgt in Europa voor een groot overschot aan stikstof. Daarentegen heeft de Braziliaanse grond een tekort aan stikstof om haar oorspronkelijke vruchtbaarheid te behouden. De ecologische kringloop is verbroken: wat men teveel heeft in Europa heeft men in Brazilië te weinig. Daarbovenop sluit de intensieve sojaproductie de teeltwisseling in Brazilië uit, wat de grond extra snel verarmt. Naast grondverarming vraagt de stijgende vraag naar soja om meer productiecapaciteiten. Jaarlijks worden miljoenen hectaren grond aangewend voor de soja-export, ten koste van de nationale voedselbevoorrading en unieke natuurgebieden zoals de Amazone. Daarbovenop wordt er een toename vastgesteld in het illegaal gebruik van genetisch gemanipuleerde soja.

 

Zowel in West-Europa als in Brazilië leidt de intensieve sojateelt onder invloed van de moderne landbouw tot een daling van inkomsten voor de boeren, een stijging van de werkloosheid, vernietiging en vervuiling van het milieu en het verlies van de boerencultuur. De globalisatiedoctrine heeft zich binnen de landbouw opgedrongen. De familiale landbouw van weleer wordt langzamerhand vervangen door de industriële landbouw. Het verschil tussen rijkdom en armoede in de wereld wordt groter. Dit bewijst de landbouwproblematiek in Brazilië en in de EU. Bij de opening van de landbouwmarkt overleven enkel de sterken. Enkel de rijke boeren, de grote graanhuizen, de distributieketens en andere multinationals halen profijt uit de vrijhandel. Zij worden er rijker door terwijl de kleine onderdrukte boeren armer worden, hun boerenbestaan moeten opgeven en in uitzichtloze situaties terechtkomen.

 

Globalisering heeft onmiskenbare voordelen. Maar globalisering heeft ook beperkingen. Het recht op eten kan niet verhandeld worden. Uit dit werk blijkt dat ter bescherming van de natuur, de agrarische bevolking en de hongerlijdenden het van groot belang is de lokale ontwikkeling van de landbouw te steunen door allereerst landbouw lokaal te houden.

Download scriptie (570.77 KB)
Universiteit of Hogeschool
LUCA School of Arts
Thesis jaar
2003