De formele rechtspositie van gedetineerden: de theorie en de praktijk

Wim
Goossens

De formele rechtspositie van gedetineerden: de theorie en de praktijk

 

Als er een misdrijf begaan wordt, volgt er normaal gezien een maatschappelijke reactie. De gevangenisstraf is zo’n reactie. Gedetineerden -ook gevangenen genoemd- moeten net als alle andere burgers rechtsbescherming kunnen genieten. Zo zijn er interne en externe, materiële en formele rechten. In mijn scriptie heb ik me beperkt tot de formele rechtspositie van gedetineerden. Dat heeft betrekking op de wijze waarop een gedetineerde hij de hem toegekende rechten en gunsten voor een onafhankelijke en onpartijdige instantie kan afdwingen. In België is deze rechtspositie bijzonder zwak geregeld.

 

De onderzoeksvraag van de scriptie luidt dan ook hoe deze formele rechtspositie van gedetineerden in Belgische gevangenissen er uitziet volgens de wetgeving en in de praktijk. De scriptie bestaat uit twee grote delen: een eerste deel behandelt de wetgeving rond deze materie, in het tweede deel wordt dieper ingegaan op een eigen empirisch onderzoek in de gevangenis van Dendermonde waar 25 mannelijke veroordeelde gedetineerden geïnterviewd werden. Doordat de interviews enkel in de gevangenis van Dendermonde afgenomen zijn en doordat vooral de mening en beleving van hun formele rechtspositie voorop staat, is het onmogelijk om uitspraken te doen die voor de volledige gedetineerdenpopulatie in België gelden.

 

De geschiedenis van de formele rechtspositie is zeer kort samen te vatten: er is er nooit één geweest. Slechts vanaf de jaren ’80 is men er vanuit de overheid over beginnen denken. Vanaf 1997 is men beginnen te werken aan een basiswet die acht jaar later uiteindelijk wet is geworden, maar helaas nog niet geheel ten uitvoer is gelegd. Momenteel is de formele rechtspositie tweeslachtig geregeld: in theorie is er de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden die een goed omlijnde klachtprocedure bevat en theoretisch is er sprake van een formele rechtspositie, maar in de praktijk is die procedure nog niet ingesteld waardoor het Belgisch detentierecht in de praktijk geen specifieke formele rechtspositieregeling kent die het voor de gedetineerden mogelijk maakt om een klacht in te dienen of een beroep in te stellen voor een onafhankelijk rechtscollege. Er is een afwezigheid van een geïnstitutionaliseerde klachtprocedure én van enige systematische rechterlijke controle op de strafuitvoering. De regels liggen verspreid over wetteksten, Koninklijke Besluiten, Ministeriële Besluiten, maar vooral in een kluwen van meer dan 500 ministeriële omzendbrieven. De samenhang tussen de normeringen is ver te zoeken, wat de kennis van gedetineerden over hun rechten en plichten dermate hypothekeert.

 

Niettemin kunnen gedetineerden op verschillende wijzen klachten indienen. Als er een inspectie (bijvoorbeeld door de Liga voor Mensenrechten, het Europees Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing,..) of een controle op de gevangenis plaatsvindt, kunnen gedetineerden mondeling klagen, of via het bezoek en de briefwisseling kan een klacht neergelegd worden. Een recht is dit echter niet omdat er heel weinig waarborgen zijn dat er aan de klacht een gevolg zal gegeven worden. Meer nog, collectieve klachten zijn verboden en ongegronde klachten kunnen een tuchtsanctie met zich meebrengen. Ook de gedetineerden duiden dat aan: men kan bij de directeur, via het bezoek of tijdens een inspectie een klacht neerleggen, maar velen twijfelen aan de effectiviteit ervan.

 

Gedetineerden kunnen ook beroep doen op klachtmogelijkheden in het kader van de algemene rechtsbescherming: de vordering van de strafrechter kan ingesteld worden in geval dat een gedetineerde het slachtoffer is van een misdrijf; de burgerlijke rechter kan gevorderd worden om een schadevergoeding te bekomen; voor hoogdringende gevallen staat de vordering in kortgeding open; tegen onrechtmatige beslissingen van de penitentiaire administratie staat een beroep bij de Raad van State open en er is de mogelijkheid tot het indienen van een klacht bij het Europees Hof voor de rechten van de Mens, dit indien de nationale rechtsbronnen uitgeput zijn. Behoudens de vordering in kortgeding wordt weinig gebruik gemaakt van deze klachtmogelijkheden. Slechts twee van de 25 gevangenen hebben bij een rechtscollege een klacht ingediend. Gedetineerden geven aan te vrezen voor represailles in de gevangenis, de procedures zijn te formeel en zowel financieel als mentaal is het zeer zwaar.

 

De grote oplossing voor het gebrek aan een goede formele rechtspositie voor gedetineerden ligt in de Basiswet van 2005, voluit de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden. Daarin staat een goed uitgetekende klachtprocedure. Er zijn twee toezichtsorganen: één Centrale Toezichtsraad voor het hele land en een Commissie van Toezicht voor elke gevangenis. Zij kijken toe op de gevangenissen, de behandeling van gedetineerden en kunnen adviezen aan de Minister van Justitie geven. Daarnaast zijn er twee commissies die instaan voor de klachten en betwistingen van gedetineerden: de Klachtencommissie en de Beroepscommissie. Deze laatste behandelt de beroepschriften tegen de uitspraken van de Klachtencommissies. Een speciaal mandaat binnen de Commissie van Toezicht is de maandcommissaris: deze bezoekt minstens één keer per week de gevangenis en heeft er wekelijks spreekuur. Zijn interesse gaat enkel uit naar de klachten van gedetineerden.

Bij de formele klachtprocedure blijft een informele afhandeling onder de vorm van bemiddeling mogelijk. De maandcommissaris kan hierbij een belangrijke rol als bemiddelaar opnemen. Zo blijft het mogelijk om geschillen ‘binnenskamers’ te regelen en de informele relaties in de gevangenis niet te verzuren. Of de wet succesvol kan blijken, moet de nabije toekomst uitwijzen. Een cruciale stap is de uitvoering van de hele wet die niet te lang op zich mag laten wachten. Een door de geïnterviewde gedetineerden veel aangehaalde delicate toestand is de actuele stand van de uitvoering van die wet. Een aantal gedetineerden gelooft nog in deze wet en ziet de toekomst positief tegemoet, maar dan mogen de geplande wijzigingen niet lang meer op zich laten wachten.

 

Andere oplossingen worden gezocht in een betere controle op de gevangenissen, een zinvoller invulling van de tijd en de straf, een mentaliteitsverandering, het wegwerken van de verschillen tussen de gevangenissen, het wegwerken van de overbevolking en het oprichten van een gedetineerdencommissie in elke gevangenis. Elke van deze oplossingen draagt bij tot de verbetering van de formele rechtspositie van gedetineerden. Wil men een goed geregelde formele rechtspositie voor gedetineerden bekomen, dan heeft de overheid aldus nog heel wat werk in het vooruitzicht, te beginnen met het ten uitvoer brengen van de Basiswet want de uitvoering van deze wet is heel bepalend voor het rechtsgevoel en het geloof in de overheid van de gedetineerden.

Download scriptie (4.07 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006