Naar een Olijfboomcoalitie in Vlaanderen

Ferdi
De Ville

Geen Olijfboomcoalitie in Vlaanderen

 

Na de federale verkiezingen van 10 juni dit jaar zit politiek links in Vlaanderen in zak en as. Sp.a en Groen! behaalden samen nog geen vierde van de Vlaamse stemmen. Beide  partijen hebben voor dit resultaat de hand in eigen boezem gestoken en zijn aan het herbronnen. Dat er nog niet is opgeroepen om de linkse krachten te bundelen kan betekenen dat de partijprominenten lessen hebben getrokken uit het lot van talrijke voorgangers die hun tanden hebben stukgebeten op progressieve alliantievorming.

 

Nochtans is er sinds begin jaren negentig een buitenlands voorbeeld dat voor Vlaamse linkse frontdromers verleidelijk is om zich er aan te spiegelen. In Italië verenigden toen zo goed als alle linkse partijen zich onder leiding van Roman Prodi in de Olijfboomcoalitie. Toch betekende dit niet de oprichting van een grote sociaaldemocratische partij. De afzonderlijke politieke partijen bleven bestaan en behielden hun eigen karakter maar ze zouden voortaan in verkiezingstijden de krachten bundelen en gezamenlijke lijsten en een gemeenschappelijk programma voorstellen. Op die wijze kwam in 1996 voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis van Italië een linkse regering aan de macht.

 

Aangetrokken door het succes van dit experiment riepen in 2001 twee jonge socialisten - Kathleen Van Brempt en Stefaan Thijs – op tot het vormen van een Olijfboomcoalitie in Vlaanderen. Dit moest uitmonden in het voor verkiezingen verenigen van de toenmalige SP, Agalev, het progressieve deel van de VU en de ACW-vleugel binnen de CVP. Vanuit deze groepen werd echter snel afwijzend gereageerd op dit voorstel. Deze ‘njet’ werd verantwoord door verwijzingen naar de inhoudelijke verschillen tussen de partijen en de vrees voor verschraling van het politieke debat.

 

Er zijn echter andere oorzaken voor deze mislukking van progressieve frontvorming waarvan de betrokken politici zich toen wellicht niet ten volle bewust waren.

 

Bij de oproep tot de oprichting van een Vlaamse variant van de Olijfboomcoalitie werd over het hoofd gezien dat in Italië dergelijke politieke koepelvereniging pas tot stand was gekomen nadat men er in 1993 het kiessysteem had veranderd. Het kiesstelsel dat tot op dat moment gelijkaardig was aan datgene dat in ons land wordt gebruikt werd er gewijzigd tot een meerderheidssysteem. Zo een stelsel bevoordeelt grote partijen bij de zetelverdeling en zet kleine partijen er dus toe aan om de krachten te bundelen. Deze stimulans was voor progressieve Italiaanse partijen krachtig genoeg om hun inhoudelijke verschillen te verzoenen en zich te verenigen in een links kartel.

 

Vandaag meer dan ooit zijn er argumenten te vinden voor een gelijkaardige kiesstelselwijziging in België. Net zoals in Italië tot aan het begin van de jaren negentig van vorige eeuw het geval was, verlopen regeringsvormingen in ons land moeizaam omdat er zoveel partijen aan tafel moeten schuiven om een voldoende meerderheid te vinden. Dit is voor een deel te wijten aan het kiesstelsel dat relatief tolerant is tegenover kleine partijen. Dergelijke langdurige formaties geven bovendien aan kiezers het gevoel dat niet hun stem bij verkiezingen maar onderhandelingen in duistere kamers nadien bepalen hoe de regering er zal uitzien en welk programma die zal nastreven. Een kiesstelselwijziging naar Italiaans model zou er kunnen voor zorgen dat ook in België kiezers de duidelijke keuze hebben tussen twee programma’s en toekomstige regeringscoalities en langdurige postelectorale onderhandelingen naar het verleden verwijzen.

 

In België en Vlaanderen is dergelijke wijziging van het kiessysteem – en bijgevolg ook de stimulans voor partijen om zich te verenigen – voorlopig achterwege gebleven. En het lijkt ook onwaarschijnlijk dat dit in de toekomst zal gebeuren. In tegenstelling tot wat in het Italiaanse politieke systeem het geval was, staat in België het kiessysteem in de grondwet ‘gebetonneerd’. Dit betekent dat er een tweederdemeerderheid vereist is om dit stelsel te wijzigen. Een wijziging van het kiessysteem in meerderheidszin leidt meestal tot het vormen van twee blokken, een links en een rechts. Centrumpartijen zijn gedoemd om zich aan te sluiten bij een van beide zijden of te verdwijnen. Zo geschiedde ook in Italië waar de christendemocratische partij, voorheen de grootste van het land, na de wijziging van de kieswet uit mekaar viel in kleine delen die zich bij een van beide allianties aansloten. Hetzelfde lot is ook weggelegd voor extremistische partijen, die zich ofwel zullen moeten matigen om aanvaard te worden in een van beide koepels ofwel door het meerderheidskiesstelsel ernstig benadeeld worden. Vertaald naar de Belgische situatie betekent dit dat de christendemocratische centrumpartijen en de extreemrechtse formaties een voor hen nadelige kiesstelselwijziging wellicht zullen afwijzen. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat ook kleinere partijen zoals de groenen zullen vasthouden aan hun autonomie en dus een wijziging van het kiessysteem zullen afwijzen. Het vinden van een tweederdemeerderheid lijkt zeer onwaarschijnlijk. 

 

Aldus lijkt het besluit dat linkse politici progressieve frontvorming in de vorm van een Olijfboomcoalitie als oplossing voor de huidige malaise – van hun eigen kamp én van het land - in de kast mogen laten. Maar dat hoeft niet eens zo een grote ontgoocheling te wezen. Italië is er sinds de hervormingen uit de eerste helft van de jaren negentig niet stabieler op geworden. Ook na de kiesstelselhervorming vielen regeringen er met de regelmaat van de klok.

Download scriptie (857.87 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2007