10,1% van de Vlaamse meisjes valt regelmatig uit een boom

Ann
Mannens

Loopt het mis met “de jeugd van tegenwoordig”?



Wat moeten jongeren met problemen doen om de aandacht te krijgen van volwassenen? Veel jongeren voelen zich misbegrepen en hebben de steun van volwassenen ten volste nodig. Wanneer ze deze echter niet op een gewone manier kunnen krijgen, zoeken ze die aandacht via omwegen.



De mentaliteit en de leefgewoonten van de maatschappij zijn erg veranderd tegenover enkele jaren geleden. Dit uit zich onder andere in het gedrag van de jongeren. Jongeren beginnen zo onder andere op jongere leeftijd weg te gaan naar fuiven, zijn vaker aanwezig in de criminaliteit dan vroeger en durven zich openlijk te verzetten tegen de regels en normen van de volwassenen rondom hen.

Uit wetenschappelijke studies en wereldwijd gepubliceerde artikels blijkt dat jongeren vandaag de dag ook een nieuwe methode hebben ontdekt om met hun problemen om te gaan, namelijk zelfverwondend gedrag (ZVG). Jongeren dienen zichzelf opzettelijk permanente schade toe met als hoofddoel zichzelf nadien weer beter te voelen. Verontrustend is dat de problematiek zich bij steeds jongere adolescenten en kinderen voordoet. Dit roept bij de meeste mensen enkele vragen op. Wat houdt dit fenomeen juist in? Waarom begint iemand ermee? Hoe kunnen we het best met ZVG omgaan? Welk type kinderen is hier vatbaar voor (leeftijd, geslacht, sociale afkomst...) ? Dit zijn nog maar enkele van de vele vragen.



In de scriptie (10,1% van de Vlaamse meisjes “valt” regelmatig uit een boom – Zelfverwondend gedrag bij Vlaamse meisjes van 12 tot 16 jaar; (h)erkenning in een schoolse context) wordt via een literatuurstudie vooral ingegaan op de situatie in Vlaanderen, door de ogen gezien van de leerkrachten, CLB-medewerkers en leerlingenbegeleiders die dagelijks met deze problematieken af te rekenen krijgen. Er wordt onderzocht of de mogelijkheid bestaat om een signalenkaart op te stellen die hen snel en efficient toestaat om na te gaan of er sprake is van ZVG.

Een tweede belangrijke doelgroep die wordt belicht is die van de Vlaamse meisjes tussen 12 en 16 jaar. Hierbij valt op dat er nog maar weinig onderzoek bestaat rond de Vlaamse situatie en dat reeds verricht onderzoek niet de hele doelgroep omvat.



Alvorens te lezen over de herkenning van signalen en gedragingen, is het van belang goed op de hoogte te zijn van de problematiek op zich. Er bestaan immers veel opvattingen over de juiste definitie rond ZVG en verschillende auteurs gaan uit van meerdere gezichtspunten. In de literatuur worden dan ook meerdere termen en definities door elkaar gebruikt.

Opmerkelijk is dat het grootste struikelblok in de gehanteerde definites handelt over de in- of exclusie van de zelfmoordpoging als vorm van ZVG. Als iemand zelfmoord probeert te plegen door bijvoorbeeld de polsen te oversnijden, is het dan ook niet zo dat hij zich tegelijkertijd permanent verminkt? Dat hij zichzelf bewust verwondingen toebrengt (zelf-verwondend gedrag)? Anderzijds stellen andere auteurs dat iemand die zichzelf verwond niet de intentie heeft om zichzelf te doden, maar enkel om zichzelf te pijnigen. Als we van dit laatste standpunt uitgaan vallen zelfmoordpogingen inderdaad buiten het vooropgesteld criterium voor zelfverwondend gedrag.

In de scriptie wordt verder ingegaan op deze laatste opvatting. Toch wordt de vraag gesteld of er voor het begrip ZVG geen universele definitie moet worden opgesteld die door iedereen gehanteerd kan worden.



Bij het verklaren van de term ZVG kunnen vragen opkomen. Hangt dit gedrag niet samen met een of andere stoornis of gemoedstoestand, zoals een depressie? Op welke manier kan iemand zichzelf verwonden? Gebruikt men bepaalde hulpmiddelen? Verwond men zichzelf steeds op vaste plaatsen op het lichaam? Is er een bepaalde periode of een bepaald tijdstip tijdens de dag waarop men vaker ZVG zal stellen? Zijn het vooral jongens of meisjes die zichzelf verwonden? Kan dit gedrag wetenschappelijk verklaard worden? Welke gebeurtenissen of emoties kunnen een invloed hebben op het gedrag van jongeren? Wat voelen of denken de jongeren nadat ze zichzelf verwond hebben? Wat is de prognose voor de toekomst? Zal het aantal jongeren dat ZVG stelt nog toenemen, of zien de vooruitzichten er beter uit?

Dit zijn nog maar enkele van de vele vragen die rond het onderwerp kunnen worden gesteld. Deze scriptie richt zich in hoofdzaak op drie vragen. De eerste bevraagd welke signalen typerend zijn voor Vlaamse meisjes van 12 tot 16 jaar die ZVG stellen, namelijk of er sprake is van een zekere sociale isolatie of eerder over expliciet outgedrag. Dit is dus de vraag of jongeren openlijk praten over hun handelingen. Vervolgens gaat de tweede na of er bepaalde patronen terug te vinden zijn in het gedrag. Bijvoorbeeld of deze meisjes het gedrag in hoofdzaak overdag stellen als ze op een druk bezochte plaats zijn, of ’s avonds op hun kamer wanneer niemand stoort. Tenslotte wordt het uiteindelijke doel van de scriptie in vraag gesteld. Heeft het wel nut om te proberen een signalenkaart op te stellen?



Als afsluiter van de scriptie werd getracht om een experimentele versie van een signalenkaart voor ZVG bij Vlaamse meisjes tussen 12 en 16 jaar op te stellen. De verschillende signalen en gedragingen die de literatuurstudie opbracht werden in vier groepen opgedeeld, namelijk uiterlijke kenmerken, algemene kenmerken, specifieke gedragskenmerken en belangrijke levensgebeurtenissen. Deze groepen zouden een bepaalde structuur en een beter overzicht moeten bieden voor degene die de kaart actief willen gebruiken.

Wel moet duidelijk worden gesteld dat deze signalen indicator kunnen zijn voor het gedrag, maar dat dit geen vastgestelde gegevens zijn. Er zijn voorlopig immers nog te weinig wetenschappelijke bronnen voorhanden die over deze doelgroep of problematiek handelen.



Deze scriptie probeert de lezer aan het denken te zetten. Ze drukt op de nood aan een degelijke signalenkaart. Beeld je maar eens in wat jongeren gaan doen als ze zelfs met drastische middelen als ZVG niet de aandacht en zorg krijgen die ze verdienen en verlangen.

Download scriptie (257.67 KB)
Universiteit of Hogeschool
Thomas More Hogeschool
Thesis jaar
2007