Arbeidsmarkteffecten van de invoering van een basisinkomen in België

Thomas
Peeters

 

Hoe lui is de Belg?
 
Wat zou er gebeuren als je aan alle Belgen, of ze nu werken of niet, een werkloosheidsuitkering geeft bovenop hun normale loon? Hoeveel mensen zouden stoppen met werken als ze niet meer “moeten”? En kan de staat zoiets wel betalen?
 
Het idee om iedereen een uitkering te geven lijkt op het eerste zicht misschien klinkklare onzin. Waarom zou je bijvoorbeeld aan topmanagers nog extra geld geven, bovenop hun nu al extravagante loon? Toch heeft een basisinkomen (zo wordt zo’n uitkering genoemd) vele voorstanders in binnen- en buitenland. Het was bijvoorbeeld een van de voornaamste programmapunten van de partij Vivant, die nu opgegaan is in OpenVLD. De voordelen van een basisinkomen zouden dan ook talrijk kunnen zijn: een vermindering van armoede en werkloosheid, meer zekerheid en gemak voor zelfstandigen, een natuurlijke emancipatie van de vrouw en vooral: wie zegt nu nee tegen 500 euro extra per maand? Redenen genoeg dus om eens te bekijken wat de invoering van zo’n basisinkomen met onze economie kan doen.
 
Een eerste vaststelling is dat de belastingen onvermijdelijk moeten stijgen. Er moeten immers veel meer uitkeringen uitbetaald worden en dat kost simpelweg meer geld. Op zich zijn extra belastingen geen ramp, het is vooral de vraag hoe mensen op deze extra belastingen reageren.
 
Mensen die nu werken, zouden op het geld dat ze verdienen door te werken meer belasting moeten betalen. Met andere woorden: werken brengt minder geld op. Daarbovenop krijgen ze zomaar een maandelijks bedrag op de rekening gestort, waardoor ze zelfs als ze minder werken, toch evenveel kunnen kopen. Het wordt voor hen dan ook aantrekkelijk om halftijds te gaan werken of zelfs te stoppen met werken.
 
Maar wat als heel veel mensen stoppen met werken? Dan zijn er minder lonen om belasting op te heffen, waardoor de belastingen opnieuw moeten stijgen. Daardoor wordt het nog minder aantrekkelijk om te werken, stoppen er nog meer mensen en zou de belasting weer moeten stijgen. Uiteindelijk komen we in een spiraal terecht die nefast is voor onze economie, omdat veel te weinig mensen werken en er dus veel te weinig geproduceerd wordt. Daar schuilt het gevaar van het invoeren van een basisinkomen en daarom is het onderzoek van deze zogenaamde arbeidsmarkteffecten zo belangrijk. De effecten die het basisinkomen op de arbeidsmarkt heeft, bepalen eigenlijk de echte economische kostprijs van een basisinkomen.
 
Maar wat met mensen die momenteel niet werken? Werklozen krijgen nu ook al een uitkering dus dat is niets nieuws voor hen. Van een stijging van de belastingen op hun lonen hebben ze ook weinig last, want ze werken niet. Toch verandert er wel degelijk iets voor hen. Als een werkloze in ons huidig systeem beslist om te gaan werken, verliest hij zijn uitkering. Daardoor wordt het voor een werkloze pas aantrekkelijk om te gaan werken als hij een stuk meer kan verdienen dan die uitkering. Een basisinkomen zou daarentegen gewoon doorgaan als een werkloze gaat werken. Elke euro die zijn werk opbrengt, is winst en dus kan hij veel meer winnen door te gaan werken als voorheen. Stel dat een werkloze een uitkering van 500 euro ontvangt en kan gaan werken voor 750 euro per maand. In het huidige systeem is de “winst” van werken dan 250 euro, want 750 min 500 is 250 euro. Als er een basisinkomen van 500 euro wordt betaald, dan wordt het rekensommetje iets voordeliger. Werken brengt 500 plus 750 euro of 1250 euro op en niets doen brengt nog steeds 500 euro op. De “winst” voor onze werkloze als hij gaat werken is 1250 min 500 euro, of 750 euro. Het wordt dus veel aantrekkelijker om wel te gaan werken.
 
Om te weten wat een basisinkomen met onze economie zal doen, moeten we dus te weten komen hoeveel mensen zullen stoppen met werken en hoeveel er klaar staan om hen te vervangen.
 
Laat ons beginnen met de eventuele stoppers. Niet alle mensen die werken, zullen hetzelfde reageren op een basisinkomen. Veel hangt af van de mogelijke bezigheden die iemand heeft, wanneer hij of zij ervoor kiest om te stoppen met werken. Kan hij of zij de gewonnen tijd goed gebruiken om bijvoorbeeld huishoudelijk werk te doen, dan zal het werk sneller opgegeven worden. Uit ons onderzoek is gebleken dat het in de eerste plaats vrouwen zijn die wel wat beters te doen hebben dan heel de dag buitenshuis te werken. Vrouwen werken ook nu al veel vaker dan mannen halftijds of helemaal niet. Het zijn dus vooral zij die zullen willen stoppen met werken, terwijl het aantal werkende mannen eerder status-quo zal blijven. Hoeveel vrouwen er juist zullen stoppen met werken, hangt vooral af van de hoogte van het basisinkomen en de extra belastingen. Uit de berekeningen die we hierover maakten, bleek dat wanneer we een basisinkomen invoeren, dat ongeveer even hoog ligt als de werkloosheidsuitkering nu, tussen 2 en 5 procent van de werkende vrouwen er de brui aan zou geven.
 
Dat lijkt misschien niet zo heel veel, maar de vraag is vooral of er genoeg werklozen zijn om hun plaats in te nemen. Zo niet dreigen we immers in een spiraal van belastingstijgingen en stoppende werknemers terecht te komen. In totaal waren er in 2007, een jaar met heel lage werkloosheid, ongeveer 350 000 werklozen voor een kleine 2 miljoen werkende vrouwen. Er lijkt dus geen vuiltje aan de lucht, want 5 procent van 2 miljoen maakt maximum 100 000 stoppende vrouwen en er zijn meer dan 3 keer zoveel werklozen. Zo simpel liggen de zaken evenwel niet. De vraag is immers of de huidige werklozen wel de juiste kwaliteiten hebben om de stoppende vrouwen te vervangen. Om op deze vraag een antwoord te vinden, zijn we ervan uitgegaan dat de werkloze hetzelfde opleidingsniveau als de stoppende werknemer moet hebben om zijn of haar job over te kunnen nemen. Dus iemand met een diploma middelbaar vervangt iemand met een diploma middelbaar, mensen die hogeschool gedaan hebben, kunnen elkaar vervangen enzovoort. Uit onze analyse blijkt dat er waarschijnlijk te weinig hoogopgeleide werklozen zullen zijn om iedereen die wil stoppen te vervangen.
 
Iedereen in België een basisinkomen geven zal er dus in de eerste plaats voor zorgen dat vooral vrouwen voor deeltijds werk kiezen of stoppen met werken. De werkloosheid zal dalen, want voor werklozen wordt het interessanter om te gaan werken. Bovendien komen er ook arbeidsplaatsen voor hen vrij. Niet alle mensen met een hoger diploma die willen stoppen, kunnen vervangen worden. Daardoor zullen er vacatures open blijven staan en zullen de lonen voor deze mensen stijgen. Al bij al zullen de gevolgen van een basisinkomen niet ongelooflijk groot zijn en blijft alles redelijk betaalbaar. Een basisinkomen kan dus ingevoerd worden. De vraag of het zou moeten ingevoerd worden, is voer voor politici. Dan blijft er nog de vraag hoe lui de Belg nu eigenlijk is. Wel, als de Belgen al zouden stoppen met werken wanneer ze een basisinkomen krijgen, dan doen ze dit vooral omdat ze zoveel ander werk willen doen, luiheid kan je die houding moeilijk noemen.

Download scriptie (1.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2008