Een comparatieve analyse van het gebruik van connoisseurship in het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard en het Rembrandt Research Project.

Koen
Bulckens

Hoe we Rubens en Rembrandt herkennen:

connoisseurship genuanceerd door de context.

In dit onderzoek werd de invloed van contextuele factoren op connoisseurship, een kunstwetenschappelijke methode, toegelicht. De mensen die connoisseurship bedrijven, eenvoudigweg connoisseurs, herkennen de hand van een bepaalde kunstenaar in de uitvoering van het kunstwerk. Bij schilderkunst baseert de connoisseur zich op zaken zoals kleurgebruik, verftoets, compositie en thema om maker van het schilderij te achterhalen. De bedoeling van dit onderzoek is het effect van traditionele opvattingen, historische kennis, enzovoort op de methode bloot te leggen. Dit gebeurt aan de hand van een vergelijking tussen connoisseurship binnen het oeuvre van Rembrandt Harmenszoon van Rijn (1603 - 1667) en dat van Peter Paul Rubens (1577 - 1643).

Connoisseurship is voor de kunstgeschiedenis onmisbaar om de auteurs van kunstwerken te achterhalen. Door middel van historisch onderzoek –zoals het opsporen van contracten, brieven en inventarissen- of natuurwetenschappelijk onderzoek –zoals chemische analyse van de verf en röntgen- of infraroodopnames- kan de maker van een kunstwerk niet met zekerheid aangewezen worden. Deze methodes kunnen helpen een hypothese te formuleren, maar zijn echter vooral succesvol om aan te geven dat een werk niet door een bepaalde kunstenaar gemaakt werd. Ook handtekeningen op schilderijen van Oude Meesters zijn niet te vertrouwen. Velen werden achteraf aangebracht en ook ondertekende de meester soms het werk van zijn assistenten. Indien men wil zeggen door wie een werk wel geschilderd werd, dient de knoop steeds doorgehakt te worden door middel van connoisseurship. Als je met andere woorden in een museum leest dat een schilderij van Rubens is, dan komt dit door het feit dat connoisseurs het er over eens zijn dat het schilderij door Rubens werd geschilderd.

Connoisseurship is als onderzoeksmethode niet onbesproken. Langs de ene kant hebben we connoisseurship nodig om niet in een naamloze kunstgeschiedenis te vervallen. Langs de andere kant is de methode steeds subjectief. Ze berust op de mening van connoisseurs. Zolang deze meningen op dezelfde lijn zitten, is er geen probleem. Wanneer de meningen uiteen lopen kan connoisseurship voor heftige debatten zorgen. Soms kan ook de gevestigde mening over een schilderij veranderen. Zo haalde het Koninklijke Museum voor Schone Kunsten Antwerpen twee jaar geleden de kranten met een Rembrandt uit hun collectie, het Portret van Eleazar Swalmius. Dit schilderij werd aangekocht als een echte Rembrandt, maar verdween vervolgens naar de depots omdat men dacht dat het geen echte Rembrandt was. Twee jaar geleden werd het schilderij opnieuw aan Rembrandt toegeschreven en tentoongesteld. Zulke verhalen tonen aan dat de harde bewijzen dikwijls ver zoek zijn.

Lange tijd heeft men over connoisseurship gesproken alsof het een louter individuele aangelegenheid betrof. Connoisseurs beschreven in toenemende mate de methode die ze gebruikten om tot hun conclusies te komen. Zo schreven sommigen dat ze slechts kort naar een schilderij keken en gebruik maakten van een intuïtief herkennen. Anderen stelden dan weer dat een schilderij grondig bestudeerd moest worden en dat ze de schilder identificeerden aan de hand van details zoals handen en oren. Een nieuwe trend in het onderzoek rond connoisseurship bestaat erin gebruik te maken van psychologie en neurologie. Zo tracht men te begrijpen hoe de hersenen van connoisseur te werk gaan wanneer hij iets herkent. Het onderwerp van dit onderzoek is een beetje het tegengestelde van de gangbare aanpak. In plaats van te wijzen op de processen die zich voltrekken bij de connoisseur, werd de relatie tussen de connoisseur en de context waarin hij werkt onder de loep genomen. Want naast een individu is de connoisseur ook een onderzoeker die verweven is in een web van vooronderstellingen, wetenschappelijke tradities en sociale relaties. Dat deze factoren een invloed hebben op de oordelen van de connoisseur, is eigenlijk een min of meer vanzelfsprekende vaststelling. Niettemin kan het geen kwaad om deze vaststelling eens grondig en gedetailleerd te toetsen aan de realiteit. Zo is het mogelijk een licht te werpen op hoe deze contextuele mechanismes precies te werk gaan.

Om deze mechanismes te bestuderen, werd een vergelijking gemaakt tussen twee grote kunstwetenschappelijke onderzoeksprojecten. Enerzijds het Nederlandse Rembrandt Research Project (RRP) dat zich toespitst op het werk van Rembrandt, anderzijds het Belgische Corpus Rubenianum Ludwig Burchard (CRLB) dat zich ontfermt over het werk van Rubens. Beide onderzoeksprojecten worden vaak in één adem genoemd vanwege hun vele gelijkenissen. Allebei werden ze opgericht in de loop van de jaren 1960. Hun onderwerpen, Rubens en Rembrandt, zijn beiden zeventiende-eeuwse schilders die werkten in een gelijkaardige socio-economische realiteit. Het doel van beide projecten was de publicatie van een catalogue raisonné, een boekenreeks waarin het volledige oeuvre van respectievelijk Rembrandt en Rubens wordt besproken. Wie beslist om een catalogue raisonné te schrijven, dient steeds gebruik te maken van connoisseurship. Het auteurschap van de besproken schilderijen is er namelijk een sleutelpunt. Bij Rubens en Rembrandt is dit des te meer het geval omdat beide schilders werkten met een atelier. Ondanks deze  overeenkomsten, zijn er ook grote verschillen.

Binnen het RRP en CRLB hanteerde men zeer verschillende opvattingen over connoisseurship. Het RRP ging er van uit dat ze harde bewijzen konden leveren om aan te tonen of een schilderij al dan niet van Rembrandt was. Zo ontwierpen ze rationele criteria om schilderijen te evalueren, waarbij ze bijvoorbeeld keken naar de manier waarop de kanten kragen in portretten geschilderd werden. Het CRLB was gematigder qua opzet. Zij hielden vast aan het traditionele connoisseurship, waarbij een schilderij zonder uitvoerige argumentatie werd toegeschreven. Bovendien ging het RRP er van uit dat een schilderij of van de meester of van het atelier was, terwijl men in het CRLB verschillende vormen van samenwerking mogelijk achtte. Het feit dat de aanpak ondanks de gelijkenissen verschilt, maakt een vergelijking tussen beide de ideale manier om het effect van de context op connoisseurship toe te lichten.

Dit onderzoek brengt de verschillen tussen de twee projecten in kaart en probeert ze vervolgens te verklaren aan de hand van factoren als de ontstaanscontext, de praktische werkwijze, beschikbare historische kennis en traditionele denkbeelden. Zo hebben het romantische beeld van Rembrandt die in een donker atelier zijn vele zelfportretten schilderde, en het beeld van Rubens die als intellectuele humanist die aan het hoofd stond van een schilderijenfabriek, meer invloed dan we zouden vermoeden. 

Download scriptie (1.93 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2011