Het officiële taalgebruik in de provincie Limburg in de periode 1794-1914. Een archiefonderzoek.

Anny
Schreurs

Taalwetten en taalpolitiek zijn al ouder dan België.

Hoe ging men in de 19e eeuw om met nieuwe taalwetten en tweetaligheid? Een voorbeeld uit Limburg.Na maanden van moeizame BHV-onderhandelingen en weerspannige burgemeesters weet nagenoeg de hele wereld dat ons land gekenmerkt wordt door een uitzonderlijk moeilijke taalsituatie. Toch is dit geen nieuw gegeven. In de negentiende eeuw kende men in onze contreien ingrijpende politieke veranderingen die ook gepaard gingen met diverse taalwetten. De taaltoestand was er nog veel complexer. Het is dan ook interessant om na te gaan of men toen ook zoveel problemen had met taalaanpassingen in de officiële registers van de gemeentehuizen.   In de periode 1794-1914 maakte men in het huidige Vlaanderen een hele evolutie door. Van 1795 tot 1814 leefde men er in de Napoleontische tijd met Franse bewindvoerders die beslisten dat vanaf 1804 alle officiële documenten in het Frans werden opgesteld. Daarna maakte Vlaanderen deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met als gevolg dat vanaf 1823 het Nederlands de verplichte taal werd van de overheidsadministratie. Kort na de onafhankelijkheid van België werd het Frans in 1831 de officiële taal. Uiteindelijk werd in 1898 het Nederlands als officiële landstaal erkend. Aan de hand van een uitgebreide archiefstudie van de gemeenteraadsnotulen uit de periode 1794-1914 van 19 Limburgse gemeenten onderzocht Anny Schreurs in haar masterthesis waar en wanneer men in elke gemeente van taal veranderde. Zij selecteerde hiervoor alle Limburgse taalgrensgemeenten, ook diegene die na de taalgrenscorrectie van 1963 naar Wallonië werden overgeheveld en enkele buurgemeenten van Hasselt. Tot slot werd het taalgebruik van het provinciebestuur van Limburg onderzocht en daarna werden deze Limburgse data vergeleken met vroegere gegevens uit andere provincies uit een onderzoek van Eline Vanhecke. Deze archiefstudie heeft duidelijk gemaakt dat de taalwetten van Napoleon en van de Nederlandse koning Willem I haast overal stipt werden opgevolgd. Ook de verfransing van het jonge België vindt ongeveer overal plaats, maar daarna worden de taalwetten veel minder strikt opgevolgd. De uiteindelijke vernederlandsing vindt veel vroeger plaats op het platteland dan in de steden. Het provinciebestuur van Limburg blijft tot in 1914 zelfs uitsluitend in het Frans schrijven. Ook de dorpen die in 1963 naar Wallonië overgeheveld werden hadden uitsluitend Franstalige gemeenteraadsverslagen. Uit de gegevens van Vanhecke blijkt dat de vernederlandsing in Limburg veel later plaatsvindt dan in Antwerpen.Hoewel er in de onderzochte periode heel wat taalveranderingen hebben plaatsgevonden, wordt er haast nergens melding gemaakt van taal of taalproblemen. Taal was toen blijkbaar geen twistpunt.

Download scriptie (2.26 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2011