Albert De Smaele (1921-2009) Het bewogen leven van een veelzijdige krantenmagnaat

Sofie
Verbrugge
  • promotor Karel Van Nieuwenhuyse

 

Albert De Smaele (1921-2009)

Het bewogen leven van de Belgische Charles Kane

De pers en de politiek hebben sinds mensenheugenis een onlosmakende band. Ze bejubelen en verguisen elkaar de hele tijd en bewaken met argwaan elkaars doelstellingen en prioriteiten.  Daarnaast houden zij elkaar ook actueel en levend door een wederzijdse wisselwerking. Beiden hebben  doelen en ideeën die ze graag via elkaar willen realiseren.  Deze wisselwerking en wederzijdse steun werden vroeger voornamelijk belichaamd in de figuur van de krantenmagnaat, de directeur-generaal van een krantengroep.

Eén van de grootste Belgische krantenmagnaten van de twintigste eeuw was Albert De Smaele. De Smaele was niet alleen de drijvende kracht achter de kwaliteitskrant De Standaard, maar ook een sleutelfiguur achter de schermen van de Wetstraat en een belangrijke speler in het economische landschap. Albert De Smaele was daardoor de Belgische Charles Foster Kane, de beroemde Amerikaanse krantenmagnaat bekend uit de populaire film Citizen Kane. ‘IJzeren Bert’ zoals hij door zijn werknemers soms fluisterend op de werklvoer werd genoemd, was een man die symbool stond voor de brede wisselwerking tussen pers, politiek en bedrijfsleven. Zijn realisaties als Vlaams ondernemer in de bedrijfs-en perswereld en zijn invloed op de Belgische politiek maakten van zijn leven een verhaal dat verantwoord interessant is om nu te ontdekken.

 Bij het grote publiek was Albert De Smaele, geboren op 18 juni 1921 vooral bekend als de uitgever van De Standaard en Het Nieuwsblad. Slechts zesentwintig jaar was hij toen hij na de Tweede Wereldoorlog op de voorgrond trad in de overnamestrijd om de publicatierechten van De Standaard. De Smaele ontpopte zich door zijn overwinning in deze juridische strijd tot de onbetwiste directeur-generaal van de Standaardgroep. Andere aspecten van zijn leven zijn minder bekend. 

 De Smaele kweekte in zijn jeugd een katholieke, Vlaamse en sociale reflex die kenmerkend was voor de tweede helft van de twintigste eeuw. Door zijn engagement in tal van jeugdbewegingen, streed hij mee voor de katholieke en later ook de Vlaamse zaak. De Smaele wist op die manier ook een indrukwekkend relationeel en symbolisch kapitaal te vergaren. Veel van zijn jeugdvrienden werden later sleutelfiguren in de Belgische politiek. De Smaele was onder andere actief in KSA- Jong Vlaanderen, Universitas en KVHV. Daarnaast richtte hij ook zijn eigen caritatieve Ozanamkring op om de arbeidersfamilies van Aalst mee te ondersteunen en het ideaal van de volksverheffing mogelijk te maken. Deze paternalistische houding was in die tijd helemaal aanvaard en paste De Smaele later ook toe in zijn krantenbedrijf. De christelijke waarden en de Vlaamse rechten die hij in deze bewegingen had leren kennen, werden bovendien belangrijke pijlers van de Standaardgroep.

 De Smaele kwam uiteindelijk op toevallige wijze bij De Standaard terecht. Tijdens zijn rechtenstudies werd hij verliefd op Godelieve Sap, de dochter van CVP-minister en eigenaar van De Standaard, Gustaaf Sap. Door de plotse dood van zijn toekomstige schoonvader moest De Smaele als jonge jurist de belangen van zijn toekomstige familie verdedigen en geraakte zijn leven in een stroomversnelling. Door zijn krachtdadig optreden en zijn retorisch talent werd hij directeur-generaal van het familiebedrijf.

De Smaele wist van zijn persgroep die in de jaren 1947-1958 amper een rol had gespeeld een invloedrijke speler te maken op economisch en politiek vlak in de jaren zestig en zeventig. In 1947 bestond de groep slechts uit twee krantentitels. In de jaren vijftig begon hij, aangestoken door het gunstige ondernemingsklimaat in België, met de uitbouw van een groter krantenimperium en nam hij verschillende Vlaamse kranten en enkele tijdschriften over. Toen het debat over de persconcentratie en de negatieve gevolgen daarvan het vuur aan zijn schenen legde, zocht De Smaele nieuwe afzetmarkten op in Wallonië en Frankrijk. Eén van die tijdschriften was het Belgische tijdschrift Pourquoi Pas. De Smaele kocht en organiseerde dit tijdschrift in opdracht van zijn zakenpartner Jean-Marie Josi die hoopte om met deze aankoop meer grip te krijgen op de vaak harde en satirische manier waarop de Vlaamse eisen in dit blad werden voorgesteld.

Daarnaast schuwde de directeur-generaal geen technologische vernieuwingen en bracht hij als eerste Vlaamse ondernemer de computer binnen in de Belgische drukkerij-en perswereld. De Smaele wist door al deze vernieuwingen en uitbreidingen van zijn Standaardgroep een Belgisch en zelfs Europees getint persbedrijf te maken. Dankzij zijn ondernemingszin werd hij het hoofd van maar liefst veertien naamloze vennootschappen in België, Nederland en Frankrijk. In het totaal telde de hele onderneming in de jaren zeventig in binnen-en buitenland 5.000 personeelsleden en acht miljoen lezers. 

Deze talrijke uitbreidingen zorgden op hun beurt voor meer en frequentere politieke contacten. Zo kon De Smaele steeds meer wegen op het politieke beleid en wist hij een actieve rol te spelen in belangrijke dossiers zoals Leuven Vlaams. Om zijn contacten met de politiek te onderhouden, maakte De Smaele gebruik van politieke lunches, colloquia en briefcorrespondentie. Zo wist hij deel uit te maken van zowel de Vlaamse als Belgische elite. Via rechtstreekse contacten met eerste ministers kon hij suggesties doen voor het regeerakkoord en wist hij zelfs succesvol zijn schoonbroer, André Vlerick, een ministerpost te bezorgen.

Uiteindelijk kon de directeur-generaal het faillissement van zijn droom niet verhinderen. Voor zijn tegenstanders was de ondergang het gevolg van hoogmoed. Overinvesteringen hadden volgens hen gezorgd voor de financiële problemen van het persimperium van De Smaele. Bovendien sloeg de economische crisis van de jaren zeventig hard toe. De nasleep van de Jom Kippoer-oorlog  en een wereldwijde stijging van de papierprijs brachten De Smaele in moeilijke papieren. Een terugval van de inkomsten uit de advertenties en de hoge loonkosten maakten de chaos compleet en lieten het bedrijf in de bloedhete zomer van 1976 failliet gaan. Opmerkelijk was dat de politiek niet geneigd was de Standaardgroep te behoeden voor dit drama. Politieke tegenstanders zagen de krant maar al te graag verdwijnen en in nieuwe handen overgaan. Dit faillissement betekende het einde van een icoon in het Belgische perslandschap en een verlies voor de Vlaamse zaak. De Smaele leidde tot aan zijn dood in 2009 een eerder teruggetrokken bestaan. 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012
Thema('s)