Als de nood het hoogst is, is de redding nabij

Lucas
Derycke

Als de nood het hoogst is, is de ruimte nabij

Er is te weinig plaats, beschikbare energiebronnen zijn gelimiteerd en de hoeveelheid drinkbaar water slinkt met de dag. Het ziet er niet goed uit voor ons. Met de nadruk op ons. Want het is niet de planeet die gered moet worden, het zijn wij.

Over Moeder Aarde hoeven we ons hoegenaamd geen zorgen te maken, zij redt het wel. Moeder Aarde is niet moe, neen, ze is ons moe. Reden genoeg, zeggen ruimteoptimisten, om de aarde achter ons te laten en de ruimte in te trekken. De tijd is aangebroken, menen ze, om de zwaartekracht achter ons te laten en de ruimte in te trekken. “Dat wordt op termijn hoe dan ook een vereiste”, zegt televisiewetenschapper Lieven Scheire. “Een vertrek uit ons zonnestelsel is de enige overlevingskans voor de mens. Een aard gebonden toekomst is te beperkend en binnen afzienbare tijd onleefbaar.”

De drang om de plaats te verlaten waar we ons bevinden, lijkt deel uit te maken van ons mens-zijn. We willen ergens naartoe omdat het er is en het zou een soort onvoltooide reis zijn mochten we het niet proberen. Dat verlangen naar ontsnappen vinden we ook terug in de Griekse mythologie. Icarus, die met zijn vader opgesloten zat in een labyrint en vleugels maakte om te ontsnappen. Jules Verne, Colombus, … Het is altijd inherent geweest aan de mens om grenzen te verleggen en verder te gaan.

De Nederlandse filosoof Jan-Hendrik Bakker ziet in de vlucht naar boven ook een verlangen naar onsterfelijkheid. “Opheffing van de zwaartekracht betekent de ultieme vrijheid, omdat ze de gebondenheid aan de grond, en daarmee aan de geschiedenis en de afhankelijkheid van de aarde, belooft te overstijgen. Uiteindelijk symboliseert ze het verlangen naar onsterfelijkheid. In de ruimtevaart en de speculaties over een toekomstige kolonisatie van andere planeten vinden we de meest concrete belichaming van die droom terug.”

Een droom is het volgens ruimteoptimisten echter al lang niet meer. Wat eeuwenlang een droom van schrijvers, dichters en toekomstdenkers was, wordt met de dag realistischer. Er wordt serieus nagedacht over asteroïde mijnbouw en men droomt ervan een nieuwe aarde te creëren door out of space planten te gaan kweken en de atmosfeer geschikt te maken voor mensen. Vaak worden dergelijke ideeën onder de G van Gelul gecatalogiseerd. Er wordt aan voorbijgegaan dat we leven in een tijd van sciencefiction.

De NASA windt er alvast geen doekjes om: ruimtekolonisatie is mogelijk. Dat het een moeilijke en dure onderneming is, staat buiten kijf. Maar mogelijk is het zonder twijfel.

“Dat er ergens in het heelal een planeet is die bijna identiek is aan onze aarde, lijkt mij aannemelijk”, zegt astronome Leen Decin. “Maar die planeet ook daadwerkelijk vinden, dat is een ander paar mouwen. Dat is echt nog veel erger dan zoeken naar een speld in een hooiberg.” Afstanden zijn astronomisch en in een mensenleven onoverbrugbaar. Om interstellaire missies uit te voeren, moeten we beschikken over raketten die vele malen krachtiger zijn als wat vandaag voorhanden is.

Om dezelfde reden is ook het vinden van een tweede aarde uitgesloten. “Dat er ergens in dit universum een tweede aarde is, is statistisch heel waarschijnlijk”, zegt televisiewetenschapper Lieven Scheire. “Dat die binnen een realistisch bereikbare afstand ligt, is eerder onwaarschijnlijk.”

En met de planeten die wel bereikbaar zijn, schort altijd wel iets. Het is daarom geen slecht idee om de planeten links te laten liggen, en ons te concentreren op wat misschien wel mogelijk is: een zwevende kolonie in een baan rond de aarde - een beetje zoals het International Space Station (ISS), maar dan groter. Er wordt gesproken over zwaartekracht via rotatie, mijnsites op de asteroïden, elektromagnetische katapulten en 3D-voedselprinters op basis van een algenboerderij.

Volgens ruimteoptimisten is er voor ieder probleem een pasklaar antwoord. Alles wat we nodig hebben, zeggen ze, is al voorhanden. Oplossingen werden gezocht en gevonden, maar ondanks alle verzamelde kennis blijft het stil. De planeet redden? Een ruimtekolonie bouwen? Telkens krijg je te maken met hetzelfde euvel. Allebei zijn ze afhankelijk van toekomstvisie en daadkracht, en net daar schiet de mens tekort.

“Onze toekomstvisie is zo beperkt dat we eigenlijk niet verder kijken dan ons eigen leven”, meent hobbyastronoom Stijn Meuris. “Dat is ons perspectief. Om verder te kijken, missen we blijkbaar de capaciteit of het inlevingsvermogen. Dus iets wat over honderd jaar plaatsvindt, daar hebben wij niks meer mee. En dan wordt ruimtekolonisatie een heel groot probleem, want dat is per definitie zo ver weg. Stel dat je die vraag zou stellen op de website van een populaire krant, en je zou daar een poll onder hangen: ‘vind jij dat we daar over moeten nadenken?’ Dan zal 99 % zeggen: nee, eerst BHV splitsen. Het is des mensen, maar het is wel jammer. We zouden veel creatiever, veel avontuurlijker kunnen zijn, mochten we die eigenschap wel hebben.”

Misschien komen we tot inzicht als onze situatie op aarde nog benarder wordt. In afwachting kunnen we het hier maar beter zo leefbaar mogelijk maken. Minder vlees en zuivel. Minder auto’s en vaker eens de trein. Niet vliegen naar Sri Lanka, maar fietsen naar de zee.

Universiteit of Hogeschool
Hogeschool West-Vlaanderen
Thesis jaar
2012