Understanding of actions with an inferable functional outcome level in young typically developing children: an eyetracking study

Lise
Van Schuerbeeck
  • Goele
    Kuipers

Door de ogen van een kind…

De omgang met anderen is voor de meeste mensen eenvoudig. Zonder veel nadenken reageer je op wat iemand anders doet. Wanneer je bijvoorbeeld jouw vriend zijn jas ziet aandoen, veronderstel je dat hij weg gaat. Je voorspelt dat hij zal verdwijnen en daardoor kan je op tijd ‘dag’ zeggen. Kortom, doordat je de handelingen van anderen herkent en begrijpt ben je in staat je te gedragen als een sociaal wezen. Volwassenen begrijpen en voorspellen wat anderen doen doordat ze putten uit hun eigen rijke ervaring. Het is nog onduidelijk hoe kinderen het gedrag van anderen leren te begrijpen en te voorspellen. Zij kunnen immers niet putten uit deze ervaring.

In je hersenen zijn er neuronen die een soort van spiegelbeeld creëren. Ze zijn zowel actief bij het observeren als bij het uitvoeren van een handeling. Daarom worden deze neuronen spiegelneuronen genoemd. Wetenschappers vermoeden dat spiegelneuronen een centrale rol spelen in het begrijpen en voorspellen van gedrag van anderen, maar ze weten nog niet hoe deze neuronen bij kinderen ontwikkelen.

Jouw ogen sturen jouw handen. Wanneer je bijvoorbeeld naar een flesje cola grijpt, bereikt je blik het flesje vroeger dan je handen. Je oogbeweging gaat dus je handeling vooraf en wordt daarom proactief genoemd. Bijzonder is dat je ogen even snel zijn wanneer je ziet dat je vriend naar het flesje grijpt. Jouw proactieve oogbewegingen voorspellen dus het gedrag van je vriend alsof je zelf de handeling uitvoert. Verondersteld wordt dat proactieve oogbewegingen een uiting zijn van de werking van spiegelneuronen. We zijn in staat de oogbewegingen van volwassenen en kinderen te registeren door middel van speciale camera’s. Deze techniek wordt eye-tracking genoemd (Figuur 1).

Hoe kijken jonge kinderen naar een handeling van een volwassene waar ze zelf nog geen ervaring mee hebben? Gebruiken zij proactieve oogbewegingen en tonen ze hierdoor dat ze de handeling van de volwassene toch kunnen voorspellen? Om dit te onderzoeken bedachten we het volgende. We lieten 27 tweejarige peutertjes naar twee videoclipjes kijken terwijl we hun oogbewegingen registreerden. In de eerste videoclip zien zij een handeling waarmee ze al veel ervaring hebben: een volwassene neemt een glas fruitsap met een zijwaartse greep en brengt dit naar de mond om te drinken (Figuur 2a). In de tweede videoclip zien zij een handeling waarmee ze weinig of geen ervaring hebben: dezelfde volwassene neemt het glas fruitsap met een bovenhandse greep om het weg te zetten bij een ander glas (Figuur 2b). De videoclipjes werden in willekeurige volgorde verschillende keren aan de peutertjes getoond. Zoals verwacht floepten de oogjes van de kinderen onmiddellijk naar de mond van de volwassene wanneer deze naar het glas reikte en dit ongeacht de greep die de volwassene gebruikte. Een vol glas met fruitsap betekent immers ‘drinken’ voor peuters. Maar nadat de clipjes tweemaal getoond werden voorspelden de meeste peuters dat de volwassene het glas naar het lege glas zou verplaatsen wanneer ze een bovenhandse greep in de richting van het glas zagen komen. Onmiddellijk floepten hun oogjes naar het lege glas. We stelden dus vast dat tweejarige kinderen een handeling waarmee ze weinig of geen ervaring hebben leren begrijpen en voorspellen door deze alleen maar te observeren. Dus ook al had je nooit een flesje cola kunnen grijpen, toch zou je weten als je goed keek wanneer je vriend dit zou willen doen.

Download scriptie (525.92 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012