Representatie van globalisering in de contemporaine literatuur in Vlaanderen en Nederland: vier casestudies

Alisa
Coessens

Individuele onzekerheid en fake gezelschap troef anno 2012 !?

Anno 2012 zijn wij, moderne mensen, altijd ‘in touch’ en liefst met de hele internationale wereld – via Facebook, Skype, Twitter enzovoort. Toch huist eenzaamheid in ieder van ons. Volgens de filosoof-socioloog Zygmunt Bauman is die eenzaamheid net het gevolg van een wereld waarin de grenzen zijn weggevallen, en waarin iedereen met alles en iedereen in verbinding staat. De nieuwe sociale structuur – los van de kerktoren, los van moeders vleugels en van de vriendelijke buren – heeft ons bovendien opgezadeld met een gevoel van onveiligheid. De geglobaliseerde wereld is daarom voor Bauman synoniem met een sociale crisis van het individu. In mijn masterproef gebruik ik een selectie laatmoderne literaire romans als casestudy om Baumans these te toetsen. De bekende psychiater Dirk De Wachter stelde immers onlangs: ‘kunstenaars, in het bijzonder schrijvers, kunnen de problemen van onze tijd veel beter aan voelen dan wetenschappers’.[In: Knack 3 april 2013, 45] Strookt Baumans visie over de sociale impact van het fenomeen globalisering met de afbeelding ervan in recente literaire romans?

Vloeibare moderniteit en globalisering

Zygmunt Bauman noemt de maatschappelijke context vanaf de jaren 70 ‘vloeibaar’. Waarheden en instituties van weleer staan op de helling: ze zijn er nog wel, maar niet meer in hun oorspronkelijke, universele en onvergankelijke vorm. Godsdienst, politiek, familiebanden: alles kenmerkt zich door het hedendaagse credo ‘change is the only permanence, and uncertainty the only certainty’. [Bauman 2012, viii] Modern zijn betekent anno 2012: modern worden, in beweging zijn, vloeibaar zijn. Onze maatschappij is van een tuinmanstaat veranderd in een jagerstaat: er is geen gezamenlijk streven meer in de richting van een Hof van Eden op aarde. Door een toenemende privatisering, individualisering en deregulering zijn we vandaag allen jagers geworden die concurreren in een uitzichtloze struggle for life. Onze samenleving is geen geheel meer, maar vormt eerder een netwerk.

Het fenomeen globalisering nam een hoge vlucht sinds 1989 en betreft het universele proces waarbij tijd en ruimte overbrugd worden op alle niveaus van het leven. Bauman stelt onder meer globalisering verantwoordelijk voor een tweedeling op mondiale schaal. Het ‘consumptiefeest’ in het welvarende westen staat diametraal tegenover het ‘gevoel van wanhoop en uitsluiting in een groot deel van de rest van de wereld’. [Bauman 2011, 105]

Individuele en sociale crisis

De combinatie van de vloeibare moderniteit en de hernieuwde mondiale sociale stratificatie, als gevolg van de globalisering, leidt volgens Bauman tot het ontstaan van angsten en van een onveiligheidsgevoel bij het Westers individu. In de vorm van immigrerende vluchtelingen infiltreert ‘the other’ in het westen. Samen met de ‘autochtone’ minderbedeelde bevolking vormen de asielzoekers de zogenaamd immobiele en ‘gevaarlijke klasse’. De individuen uit de heersende mobiele, globale elite – vertegenwoordigd door strak in het pak bankdirecteurs of managers – beschouwen de immobiele en lokale ‘other’ immers als bedreigend en onveilig.

Het probleem is echter dat het individu onveiligheid verwart met een gebrek aan Sicherheit. Dat is het fundamentele gevoel van onzekerheid en niet-geborgenheid waaraan de bewoners van de huidige samenleving in verandering lijden, aldus Bauman. De individuele crisis wordt echter al te vaak bestreden met een grote inzet op de persoonlijke veiligheid, met een strijd tegen de ‘gevaarlijke’ klasse. Het succes van alarmsystemen, burgerwachten en kliklijnen, alsook het akkoord met repressieve en bestraffende overheidsinitiatieven, zijn symptomatisch voor de consumptie van de angst.

Om zich toch staande te kunnen houden in de vloeibare maatschappij, zoekt het individu gelijkgestemde zielen. De traditionele zingevende gemeenschapsverbanden van vroeger worden vervangen door fake gezelschapsvormen die een valse geborgenheid bieden. Ook het sociale ‘samenzijn’ is vloeibaar geworden. Bauman spreekt over ‘cloakroom communities’ [Bauman 2012, 229] en vergelijkt het hedendaagse gemeenschapsverband met een kleedkamer, waar individuen afhankelijk van de gelegenheid een andere mantel aantrekken. Individuen met dezelfde interesses – mantels – worden samengebracht voor een bepaalde tijd van vertier en plezier. In feite biedt de ontmoeting slechts een doekje voor het existentiële bloeden van het fundamenteel onzekere – ‘unsichere’ – individu.

Casestudies uit de laatmoderne literatuur

Klopt Baumans idee als we het toespitsen op de laatmoderne literatuur? Vanuit de idee dat literatuur het medium bij uitstek vormt om de realiteit te representeren en te bekritiseren, analyseer ik Huid en haar van Arnon Grunberg (2010), Ik ben Maan van Maan Leo (2012), Massa van Joost Vandecasteele (2012) en Het konijn op de maan van Paul Mennes (2010).

In alle romans komt Baumans vloeibaar moderne individu aan bod: alle hoofdpersonages worden gekenmerkt door een ik-gerichtheid, en door angsten en twijfels die voornamelijk voortkomen uit een gebrek aan Sicherheit. De angsten van de personages blijken in de romans bovendien het gevolg van de aanwezigheid van de ‘massa’. De bedreigende ‘other’ is in de gelezen romans niet noodzakelijk een vluchteling of economische migrant, maar wordt ook binnen de eigen gemeenschap gevonden. Bovendien voelen niet alle hoofdpersonages de behoefte om te schuilen in een ‘cloakroom community’; sommigen vervallen bijvoorbeeld in een ingebeeld rollenspel om zich te wapenen tegen de vloeibare buitenwereld.

Baumans beeld van de samenleving komt dus in de romans tot leven in een verder ontwikkelde vorm. Zo zijn sommige personages niet alleen vloeibaar, maar ook ‘gasvormig’: want, zelfs in gezelschap voelen ze zich niet meer veilig of twijfelen ze aan hun eigen bestaan. Daarnaast blijkt de tweedeling tussen een lokale immobiele klasse en een virtueel mobiele klasse te strak: in de romans behoren de hoofdpersonages meestal tot de, door Bauman onbesproken gelaten, lokaal geëngageerde en tegelijk virtueel mobiele middenklasse. Door ruimte te geven aan individuen uit deze ‘glokale’ middenklasse blijken auteurs het cultuurnegativisme van Bauman te verzachten. Want, uiteindelijk verkiezen de personages opnieuw hun eigen authentieke leven, los van hogere economische machten.

Kortom: De globalisering mag volgens Bauman een grote impact hebben op de verhouding tussen individu en gemeenschap anno 2012, toch kiest het (literair geconstrueerde) individu vaak opnieuw zélf voor individuele Sicherheit, al dan niet in een waarachtige Gemeinschaft.

Download scriptie (1.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013