Agricultural Outsourcing of Land Grabbing: een Meta-Analyse

Erika
Vandergeten

(Welvaart)crisis in het globale noorden, dus compenseren in het globale zuiden?

Wereldwijd ondervinden derde wereldlanden de gevolgen van de voedsel-, energie- en economische crisis in het ‘globale noorden’. Om tegemoet te komen aan de noden en tekorten van een groeiende bevolking gaan de ‘eerste en tweede wereld’ landen op zoek naar (landbouw)gronden in het globale zuiden. En hoewel deze gronden meestal als ‘ongebruikt’ bestempeld worden door de overheden, zijn ze vaak van groot belang voor de lokale mensen. Om de gevolgen van ‘land grabbing’ te beoordelen, onderzoekt deze scriptie de duurzaamheid van land transacties.

Wie doet er mee?

Hoewel deze transacties van (landbouw)gronden op wereldschaal voornamelijk geïnitieerd worden door multinationals uit China, Zuid Korea, Japan, Saoedi-Arabië en Koeweit, zijn er ook binnenlandse actoren in derde wereld landen die meespelen in dit verhaal. Dit zijn meestal leden van de lokale (politieke of militaire) elite die mee profiteren van het globale fenomeen dat ook wel ‘agricultural outsourcing’ wordt genoemd. Bovendien spelen overheden ook een belangrijke rol bij het aantrekken van (buitenlandse) investeringen in hun gronden. Zo worden er bijvoorbeeld verschillende financiële voordelen voorzien zoals belastingverminderingen, maar ook ‘korting’ voor het huren of kopen van de gronden zelf. In Debre Birhan, Ethiopië wist het Indiase bedrijf ‘ASK Flowers and Greens plc.’ 39 hectare grond gratis te verkrijgen, en dit voor minimum 25 jaar. Buiten de investeerders en overheden zijn het voornamelijk de lokale gemeenschappen in de derde wereldlanden die de gevolgen van de (globale) land transacties ondergaan. Doordat de gronden zelf vaak ‘van algemeen belang’ zijn, en dus in handen van de overheid, hebben ze hier weinig of geen aanspraak op. Anderzijds krijgen ze, in geval van bewijs van eigendom, meestal slechts een kleine compensatie en worden de rechtmatige eigenaars onder dwang verplaatst naar een nieuwe locatie (met minder vruchtbare gronden). Zogenaamde ‘pastoralisten’ of herdersgemeenschappen echter bezitten geen schriftelijke documentatie om aan te duiden welke gronden door hen gebruikt worden. Hun gronden worden dan ook meestal als ‘ongebruikt’ aangeduid door de overheden en verkocht of verhuurd aan multinationals die op zoek zijn naar (goedkope) landbouwgronden met goede klimatologische condities.

Wie wint, wie verliest?

Om de duurzaamheid van (globale) land transacties te onderzoeken, werden voor de drie betrokken partijen (investeerders, lokale overheid en lokale gemeenschappen) nagegaan of ze te ‘winnen of verliezen’ hebben op vlak van sociale- , economische- en milieuaspecten. De resultaten tonen een opmerkelijk verschil op vlak van duurzaamheid voor de drie partijen. De investeerders zijn de duidelijke winnaars in het verhaal van land transacties. Sociaal gezien halen ze voornamelijk voordeel door het vergaren van landbouwgronden aan een voordelig of zelfs gratis tarief. De grootste winst ligt natuurlijk verborgen in het economisch aspect, waar de financiële voordelen en winsten aan bijdragen. Ook het milieu en de natuurlijke omgeving van de landbouwgronden bezitten natuurlijke hulpbronnen die maar al te graag door de investeerders gebruikt worden. Er wordt dan ook meestal een locatie uitgekozen nabij een waterbron en/of natuurlijk bos, zodat deze door de investeerders in gebruik genomen kunnen worden. Red Fox plc., een Duits horticultuur bedrijf dat zich in kamerplanten specialiseert, maakt in Ethiopië gebruik van een lokale rivier (Awash), waarbij het water aan verschillende processen wordt onderworpen om vervolgens weer afgevoerd te worden (naar de lokale bevolking). Een tweede betrokken partij is de lokale overheid, die meestal de kant van de investeerders kiest in de hoop de economische situatie in hun land te verbeteren. Net zoals de investeerders hebben zij te winnen op sociaal en economisch vlak. Op sociaal gebied profiteren lokale overheden, de militaire en politieke elite mee van het verkopen van ‘gemeenschaps’gronden, terwijl de lokale bevolking weinig of geen compensatie ontvangt. Bovendien zorgt de verkoop van landbouwproducten aan het buitenland voor een verhoging van ‘Foreign Direct Investment’, buitenlandse investeringen brengen met andere woorden buitenlands kapitaal binnen in ontwikkelingslanden. Het milieuaspect brengt echter een ander verhaal: hier wordt het (ontwikkelings)land het meest getroffen. Verschillende studies tonen dan ook aan dat er significante gevolgen zijn voor het milieu: vervuiling en aantasting van natuurlijke bronnen zoals water en wouden, maar ook de kwaliteit van de grond zelf verslechtert door het gebruik van monoculturen. De groep die de negatieve effecten het meest ondervindt is natuurlijk de lokale gemeenschap en kleinschalige boeren. Op sociaal vlak verliezen ze hun eigendomsrechten op hun gronden, zien we een verhoogde armoede- en hongerproblematiek, wat zich uit in een verhoogde polarisatie tussen arm en rijk. Bovendien worden hun levensnoodzakelijke middelen om te overleven aangetast: de lokale bevolking is afhankelijk van de natuurlijke hulpbronnen zoals water en bos, waar ze hun dagelijkse voeding en medicijnen terug vinden. Doordat de investeerders deze bronnen inpalmen, aantasten, vervuilen en/of doen inslinken, verliest de lokale bevolking hun enige wijze om te overleven. Ook op vlak van economische duurzaamheid ziet het er slecht uit voor deze mensen. Hoewel investeerders en lokale overheden vaak het creëren van werkgelegenheid als grootste troef van land transacties naar voren schuiven, toont deze scriptie aan dat dit voornamelijk voor de investeerders zelf een pluspunt te zijn. Zij kunnen namelijk gebruik maken van een overvloed aan werknemers die bereid zijn aan lage lonen, zonder vaste contracten en in zware en onveilige omstandigheden te werken.

Hoop voor de toekomst

Om een betere toekomst voor de lokale gemeenschappen te verkrijgen, ligt de hoop vooral bij de overheden van derde wereldlanden. Zij dienen in te zien dat ze de belangen van hun land en vooral hun inwoners moeten verdedigen, om zo de duurzaamheid voor het thuisland te garanderen. Niet enkel het aantrekken van buitenlands kapitaal, maar bovenal het in stand houden van hun natuurlijke rijkdommen en inheemse bevolking zijn een belangrijk aandachtspunt om de toekomst van deze landen te verzekeren. Hierin schuilt een voorname rol voor het ontwikkelen van een goede ruimtelijke planning met aandacht voor de belangen van de lokale bevolking.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013