Het geslacht? De boom in! De woonplaats? De cloud in!

Alexandra
Vanvooren

Napoleon zou zich omdraaien in zijn graf.

Exact 210 jaar geleden liet deze veelvuldig beschreven figuur de wetten van het Franse keizerrijk in boekvorm gieten. Het moet gezegd: de man had visie. Wat toen neergepend werd, bleek tijdsbestendig want twee eeuwen later gelden deze wetboeken nog in onze contreien. De tijdsgeest vandaag is echter lang niet meer wat hij oorspronkelijk was. En nog meer veranderingen staan te bonzen op de deur. Maar de wetgever vandaag voorziet niet meer dan achterpoortjes om ze binnen te laten.

Het Burgerlijk Wetboek vangt aan met het vorm geven van de acteurs van het juridische toneel. Kenmerken worden toegewezen, ontzegd, aangepast. Het recht weet graag wie we zijn en waar we zijn. Het is de maatschappelijke orde die hiermee gediend is. Maar ordes deinen mee op de golven van de tijd en wat onder Napoleon  als identificerend element werkte, doet dat vandaag niet altijd meer. Geslacht en woonplaats zijn twee zo’n elementen. In de wetboeken genieten ze nog de relevantie van weleer, op de maatschappelijke bühne niet meer.

Gender en recht: een eindig verhaal

Vanaf de eerste levenskreet is het zover: je krijgt een geslacht toegewezen. Niet zomaar een: het mannelijke of het vrouwelijke. Het is de wet die het zo dicteert en die heeft daar allicht een goede reden voor. Toch? Niet meer.

In 1804 werd het geslacht geregistreerd omdat man of vrouw zijn een heel ander amalgaam aan rechten en plichten met zich meebracht. Omdat enkel een man met een vrouw kon huwen en kinderen voortbrengen. Omdat de hele socio-juridische orde steunde op die twee exclusieve geslachten. In 2014 wordt het geslacht geregistreerd omdat de kracht van de evidentie sterker blijkt dan de moed tot hervorming.

De wereld vandaag schreeuwt om gendergelijkheid. Niets wordt nog voorbehouden aan een van de geslachten. Het huwelijk staat voor iedereen open. Het instituut van de afstamming laat ouderparen toe die bestaan uit vaders met of zonder moeders, lesbische meemoeders en adopterende partners. In sommige landen kunnen juridische mannen – ooit vrouwen – bevallen. Wat ooit logisch samenhing met geslacht is vandaag een kwestie van personen op zich geworden. De wetgever spreekt van gendergelijkheid. De maatschappij toont meer.

Gendergelijkheid hoeft dan ook niet meer te zijn dan een tussenfase. Waar we heen gaan, is een maatschappij waarin geen enkel juridisch instituut zijn werking nog aanknoopt bij het geslacht. Er zit toekomst in een genderindifferent recht.

De tendensen vandaag tonen reeds indifferentie. De evoluties van morgen zijn ermee gediend. Het juridisch vasthouden aan het geslacht in een maatschappij waarin het belang van het genderonderscheid afneemt, ontneemt het recht de rek die het nodig heeft. Ja, gender is hot. Vrouwen moeten op gelijke hoogte gebracht worden als mannen en positieve discriminatiemaatregelen op basis van de geslachten zijn hiervoor strijdwapens bij uitstek. Maar het kan ook genderindifferent. Net zoals we al lang rassenindifferent zijn. We voelen geen nood om iemands ras te registreren, maar voorzien wel grondwettelijk en universeel bepalingen die ervoor zorgen dat niemand op deze basis gediscrimineerd wordt. Behalve het hardnekkig gevoel van vanzelfsprekendheid in de hoofden belemmert niets ons het geslacht op dezelfde manier te benaderen als ras: indifferent.

Concreet? We beginnen met de registratie van het geslacht eruit te halen. Het huwelijk staat al open voor koppels van hetzelfde geslacht en dus voor personen tout court. Geen werk daar. De afstamming daarentegen steunt nog op het genderverhaal. Herleiden we de vaderlijke en moederlijke afstammingslijn tot een genderneutrale variant – bijvoorbeeld X en Y – dan zien we dat we alle bestaande bepalingen kunnen behouden, maar meteen ook verlost zijn van de complexe kronkels die we nu moeten maken om lesbische meemoeders en transseksuele ouders erin te laten passen. Met een genderneutrale afstamming mogen mannen binnenkort ook bij ons bevallen en ouders van geslacht veranderen. Het recht zal er niet langer wakker van liggen. Wij evenmin, want een rekbaar recht is een recht dat de vinger houdt aan de pols van de maatschappij.

Woonplaats in het recht: met ons hoofd in de wolken

Een tweede element dat ooit overtuigde maar nu achterhaald lijkt, is de woonplaats. We gaan en staan waar we willen en wel meer dan ooit, maar als het puntje bij het paaltje moet komen, weet het recht graag waar jouw paaltje te vinden. De goede orde vraagt dat we teruggevonden kunnen worden, de fysieke woonplaats is het antwoord. Ooit een logisch-efficiënte aanknoping voor een sedentaire samenleving, waar man- en vrouwlief zich nestelden in een gezinswoning en er al hun belangen onderbrachten.

Vandaag leven we in tijden van haast ononderbroken online connection en vinden we elkaar sneller terug op het world wide web dan in de fysieke ruimte. Onze belangen zitten niet langer samen achter de voordeur, maar achter logins allerhande. De sedentaire samenleving is flex en mobiel, the world is the office en wij zitten met z’n allen in the cloud. Het territorialiteitsbeginsel van weleer verliest zijn glans.

Het recht worstelt met het klassieke woonplaatsbegrip. De woonplaats was altijd daar waar men het centrum van zijn belangen had. Geen deurwaarder die nog wist waar te gaan zoeken in tijden van mobiele en verspreide belangen. Het procesrecht heeft er voor gekozen een eigen bepaling in te voeren. Missie geslaagd: de deurwaarders hebben het noorden teruggevonden. Maar het recht wordt er niet eenduidiger noch tijdsbestendiger op.

Om de vindbaarheid te waarborgen en de juridische bepalingen van weleer hun bruikbaarheid terug te geven, verleggen we onze fixatie beter naar de cloud. In plaats van een verplichte woonplaats werken we met een verplichte account. Voor wie geen computer heeft, voorziet de overheid sociale computerblokken. Napoleon verplichtte ook tot het dragen van een naam in ongeletterde tijden. Het recht mag niet achterlopen op de maatschappij. Het recht mag ook niet twijfelen om voor te zijn op de geesten.

Veranderen om te anticiperen is wat een maatschappij zuurstof geeft. De toekomst houden we niet tegen, maar zo houdt de toekomst ons ook niet tegen. En Napoleon, die zou tenminste stilliggen in zijn graf. 

Download scriptie (1.29 MB)
Winnaar Scriptieprijs
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
Prof. Gerd Verschelden