Onderzoek naar de kennis van ouders,medewerkers van kinderdagverblijven, onthaalouders en koks van cateringbedrijven over de zo

Eva
Decock

De ongezouten waarheid: kennis zoutinname en gebruik bij peuters

Het thema zout werd ons de laatste tijd al meermaals om het hoofd geslingerd, dan vooral in combinatie met ‘een teveel aan’ of ‘overmaat aan’. We eten te veel zout, ondertussen weten we het al. Hoe zit het echter met onze peuters, zijn ook zij slachtoffer van onze losse hand bij het koken en kunnen we vertrouwen op degenen die voor hen zorgen?

 

Om een beeld te krijgen van de zoutinname bij de Vlaamse peuters werden 831 vragenlijsten verspreid onder vier groepen mensen: ouders (42,1%), onthaalouders (30%), medewerkers van kinderdagverblijven (27,2%) en aangezien deze laatste soms met cateringbedrijven samenwerken, kregen ook de koks (0,7%) van dergelijke bedrijven de vragenlijst. Deze enquêtes polsen naar verscheidene factoren die samen een mooie situatieschets omtrent de zoutinname kunnen verschaffen.

Allereerst bevraagt ze of voorgaande groepen weten wat voor zoutrijke voedingsmiddelen peuters eigenlijk voorgeschoteld moeten krijgen, namelijk brood, vleeswaren, kaas en smeer –en bereidingsvet. Die kennis wordt vervolgens vergeleken met het ware dagelijks verbruik van dergelijke producten. Ten tweede onderzoekt de vragenlijst of de mensen zich bewust zijn van de gevaren die schuil gaan achter een te hoge zoutinname. Een derde onderzochte factor is de kennis omtrent de eigenlijke rollen die zout vervullen in ons lichaam en ten slotte onderzoekt de enquête de kennis over de correcte aanbevolen hoeveelheid zout. De bevindingen van dit onderzoek zijn opmerkelijk en in wat volgt, krijgt u de grote lijnen even op een rijtje.

Gebruik

Als we enkel de vijf voorgenoemde voedingsmiddelen in acht nemen, eten peuters gemiddeld al 657 mg natrium per dag, iets meer dan de helft daarvan (365 mg of 55%) is afkomstig van brood. De algemene aanbeveling voor peuters bedraagt echter 500 mg, wat betekent dat de gemiddelde Vlaamse peuter 31% meer natrium inneemt dan aanbevolen wordt (deze verhouding blijft dezelfde bij de omrekening naar zout, namelijk natrium x 2,5).

Kennis

Een algemene conclusie aan de hand van de resultaten is kort, maar krachtig. De kennis waarnaar gepolst werd, is over de gehele lijn gewoonweg ontoereikend. Zo behaalden de ondervraagden gemiddeld slechts 48% wanneer gepeild werd naar de dagdagelijkse aanbevolen hoeveelheden voor een peuter van de vooropgestelde zoutrijke voedingsmiddelen (zie figuur 1). Hierbij was dan voornamelijk de kennis omtrent kaas ondermaats.

Daarnaast blijft ook een realistische inschatting achterwege over de correcte hoeveelheid zout die een peuter mag innemen, want slechts een derde van de populatie (35,77%) kan de juiste aanbeveling geven (zie figuur 2). De overige ondervraagden onderschatten deze sterk, op zich een vreemd gegeven, aangezien de gemiddelde peuter duidelijk te veel zout te verduren krijgt. Een bevinding bij voorgaande gegevens is dus dat de ouders vooral niet beseffen hoeveel zout er in de verschillende voedingsmiddelen zit. De oplossing hiervoor ligt bij de producenten, die de hoeveelheid natrium duidelijker kunnen vermelden, maar ook bij de overheid. Deze laatste kan bijvoorbeeld campagnes opstarten die de algemene kennis over natrium en dus ook over de gevaren moeten verhogen.

Overigens toont het onderzoek een verband aan tussen een lage kennis (score onder 40%) en een te hoog gebruik van zoutrijke voedingsmiddelen. Hoe minder mensen op de hoogte zijn, hoe meer zout ze dus gebruiken. Hieruit kan je vervolgens afleiden dat de gevaren van een overmaat aan zout niet voldoende gekend zijn, wat inderdaad bevestigd wordt door de resultaten van de vragenlijst.

Ten slotte geven de resultaten wel aan dat de kennis van de ouders over dit thema beter is dan verwacht, tegenover de kennis van de drie overige groepen. Dit wil echter niet zeggen dat hun kennis als voldoende wordt geacht omtrent dit onderwerp.

 

Uit dit onderzoek blijkt dat de kennis over natrium beneden alle peil is, wat deels kan opgelost worden door extra moeite van de producenten en de overheid. Hoe dan ook, de mensen moeten zelf ook inspanningen leveren om meer te weten te komen over natrium. Het onderzoek toont immers dat de gemiddelde peuter er te veel van consumeert en zelfs als op het eerste zicht niks aan de hand lijkt te zijn met uw peuter, geldt nog steeds het volgend spreekwoord: jong geleerd, oud gedaan.

 

 

 

Download scriptie (2.71 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2014
Thema('s)