Paarsgewijze vergelijking als evaluatietechniek voor wiskundig probleemoplossen

Kristof
Vermeiren
  • Kristof
    Vermeiren

Het beoordelen van wiskundige probleemoplossingsvaardigheden: kan het ook anders?

De evaluatiemethodes voor wiskundig probleemoplossen die binnen ons onderwijssysteem gangbaar zijn, worden de laatste jaren alsmaar vaker bekritiseerd. Ze zouden oppervlakkig leergedrag uitlokken, wat op zijn beurt ervoor zorgt dat leerlingen in een verdere school- of werkloopbaan onvoldoende in staat zijn om wiskunde efficiënt toe te passen op nieuwe problemen. Kristof Vermeiren (Universiteit Antwerpen) concludeert in zijn masterscriptie dat er in de methode van ‘paarsgewijze vergelijking’ een waardig alternatief schuilgaat.

Kristof Vermeiren, student in de Opleidings- en Onderwijswetenschappen, liet de wiskundige probleemoplossingsvaardigheden van 58 leerlingen uit het secundair onderwijs beoordelen aan de hand van paarsgewijze vergelijking. Eigen aan deze beoordelingsmethode is dat prestaties van leerlingen onderling vergeleken worden door meerdere leerkrachten. Dit resulteert niet in puntenscores, maar in een rangorde die gaat van slechtste tot beste oplossing. Binnen zijn studie maakte Vermeiren een eerste verkenning omtrent de geschiktheid van paarsgewijze vergelijking door na te gaan in hoeverre bekomen rangordes betrouwbaar zijn en in welke mate beoordelaars hun keuzes baseren op zaken die verband houden met de wiskundige competentie ‘probleemoplossen’.

In zijn studie liet Vermeiren de leerlingen twee wiskundige problemen oplossen, die vervolgens paarsgewijs werden vergeleken. Hij ondervond dat rangordes met hoge betrouwbaarheid konden worden bereikt. Dit betekent dat de beoordelingsmethode een zeer betrouwbaar beeld oplevert van de probleemoplossingsvaardigheden van leerlingen. Daarnaast stelt Vermeiren dat leerkrachten tijdens hun paarsgewijs vergelijkingsproces voornamelijk oog hebben voor relevante zaken: “De argumenten, die de beoordelingswijze van beoordelaars verduidelijkten, bestonden voor respectievelijk 76% (probleem 1) en 83% (probleem 2) uit competentiegerelateerde zaken.” Hierbinnen merkt hij op dat, in vergelijking met wiskundige kennis en vaardigheden, veel meer belang wordt gehecht aan de metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Ook deze bevinding spreekt in het voordeel van paarsgewijze vergelijking, aangezien metacognitieve vaardigheden centraal dienen te staan binnen de evaluatie van wiskundige probleemoplossingsvaardigheden.

“Wanneer we alles in rekening nemen, kunnen we besluiten dat paarsgewijze vergelijking als evaluatiemethode voor wiskundige probleemoplossingsvaardigheden zeker veelbelovend is.”, aldus Vermeiren. Wel waren er implicaties dat de mate waarin beoordelaars rekening houden met competentiegerelateerde zaken mogelijks vatbaar is voor de vraagstelling van de toetsvragen. Hiervoor is vervolgonderzoek onontbeerlijk.

Meer weten?

Kristof Vermeiren: kristof.vermeiren@gmail.com of 0494 14 40 39

Promotor prof. dr. Sven De Maeyer: sven.demaeyer@uantwerpen.be of 03 265 49 32

Download scriptie (285.81 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2015