The Church as a Woman: The Gendered Rhetoric of the Feminine Divine

Dinah
Wouters

Ideeën in de vorm van vrouwen

“Hierna zag ik het beeld van een vrouw die zo groot was als een grote stad. Ze had een wondermooie kroon op haar hoofd en glanzende pracht hing als mouwen aan haar armen. Haar stralen vulden hemel en aarde.”

Zo beschrijft Hildegard van Bingen, de twaalfde-eeuwse zieneres die beroemdheid verwierf met haar visioenboeken, het visioen waarin ze de verpersoonlijking van de Kerk te zien krijgt. Voor Hildegard en haar tijdgenoten was het evident om abstracte begrippen voor te stellen als vrouwen. Tot in de twintigste eeuw werden bijvoorbeeld staten afgebeeld als vrouwen: het revolutionaire Frankrijk koos Marianne als verpersoonlijking van Vrijheid en Rede en het Britse imperium werd verenigd in de figuur van Brittania. De hele westerse literatuur wemelt van vrouwelijke allegorische figuren zoals Wijsheid, Liefde, Verstand of Volharding.

Geen echte vrouwen?
Dit kan soms vreemd lijken. Deze figuren komen immers voor in een patriarchale cultuur die vrouwen een tweederangs plaats toekent. Positieve, spirituele en zelfs goddelijke begrippen worden allegorisch verpersoonlijkt als vrouwen, terwijl echte vrouwen doorgaans geassocieerd worden met de negatieve, materiële en seksuele, dus zondige, kant van het bestaan. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat abstracte begrippen vaak grammaticaal vrouwelijk zijn. Dit speelt uiteraard een rol, maar er is duidelijk meer aan de hand. Sommigen hebben het vermoeden geuit dat vrouwelijke personificaties overblijfselen zijn van oudere godsdiensten waarin godinnen aanbeden werden. Anderen suggereren dat het mogelijk is om ‘het vrouwelijke’ op zich te vereren en tegelijkertijd neer te kijken op echte vrouwen. Maar er is nog een andere mogelijkheid. Daarbij hoeven we personificaties niet te zien als paradoxen maar kaderen we het vrouwelijke gender van personificaties in de historische context. Het bestaan van zulke personificaties komt misschien net voort het feit dat vrouwen als ‘de mindere’ en ‘de andere’ worden gezien ten opzichte van mannen.

Lichamelijkheid
Een van die verklaringen is heel simpel. Personificaties zijn abstracte begrippen in materiële, zichtbare en menselijke vorm. Aangezien vrouwen met materie en lichamelijkheid geassocieerd worden, zou je kunnen zeggen dat het logisch is dat de lichamen van personificaties vrouwelijk zijn. Van Hildegard van Bingen stamt de uitspraak dat “de man zoals de ziel en de vrouw zoals het lichaam” is. Misschien is het dus eerder de vorm dan de inhoud van personificaties die hun gender bepaalt: niet het feit dat ze abstracte begrippen voorstellen, maar het feit dat ze dat doen in lichamelijke vorm.

Symbolische lichamen
Omdat vrouwen geassocieerd worden met het lichaam, worden ze ook vaker gereduceerd tot hun lichaam. Het mannelijke lichaam wordt gezien als het “standaard” menselijke lichaam, terwijl vrouwelijke lichamen meer betekenis dragen en meer symbolisch gelezen kunnen worden. Lichaamsdelen zoals borsten of de baarmoeder dragen sociale betekenissen die zowel positief als negatief kunnen zijn. Borsten kunnen bijvoorbeeld positief geassocieerd worden met het voeden van baby’s of negatief met zondigheid wanneer ze geseksualiseerd worden. Dit is ook hoe personificaties werken: elk lichaamsdeel of kledingstuk van een personificatie kan bepaalde betekenissen krijgen. De verpersoonlijking van de Kerk bij Hildegard van Bingen, bijvoorbeeld, wordt beschreven als een moeder die voortdurend kinderen baart, namelijk de christenen. Hildegard beschrijft hoe haar buik eruitziet als een net met vele openingen waarin mensen geboren worden.

Sociale relaties
Dit laatste voorbeeld toont aan dat naast hun lichamen ook de plaats van vrouwen in de samenleving van belang is voor hoe personificaties werken. In een patriarchale samenleving worden vrouwen enkel gezien in functie van hun relatie tot mannen. Vrouwen verbinden mannen met elkaar via het huwelijk en het moederschap. Dit is ook het geval bij de personificatie van de Kerk, die dient om christenen via een vrouwelijke figuur te verbinden met God. De Kerk is de moeder van de christenen, maar ook de dochter van God en de bruid van Christus. Zo kunnen de gelovigen voorgesteld worden als de kinderen van God binnen een traditionele gezinsstructuur. Dit is niet het enige: we zien ook dat Hildegard en andere schrijvers deze situatie aangrijpen om de gevoelens van hun lezers te manipuleren. Familiebanden gaan immers gepaard met rechten, plichten en vetes. Een centrale rol hierin speelt de bescherming van de “eer” van de Kerk. De personificatie van de Kerk verschijnt bijvoorbeeld in vuile en gescheurde kleren en verwijt haar kinderen dat ze haar deze vernedering doen ondergaan door zonden te begaan. Anderen keren wordt ze seksueel bedreigd, wat eerder gezien wordt als de krenking van Christus’ eer als haar echtgenoot dan als misdaad tegen haar. Ook wordt de figuur van de Kerk uitgespeeld tegen de figuur van de Synagoge als personificatie van het jodendom: die laatste was de eerste bruid van Christus, maar moest haar plaats afstaan. De manier waarop personificaties mensen met elkaar en met God in contact brengen imiteert dus de traditionele rollen die vrouwen vervullen in de samenleving.

Dan toch echte vrouwen…
In een samenleving waarin vrouwen steeds de lagere plaats in de hiërarchie toebedeeld kregen is het feit dat goddelijke begrippen vrouwelijke vorm aannemen paradoxaal, maar het is een paradox die perfect te verklaren valt. Personificaties zijn vrouwelijk omwille van de vele sociale betekenissen die geprojecteerd worden op de lichamen van vrouwen: maagdelijkheid, seksualiteit, verleiding, moederschap, de eer van de vader of echtgenoot, enzoverder. Zelfs de meest verheven symbolen van een samenleving blijken geworteld te zijn in de sociale structuren en ongelijkheden van die samenleving.

Download scriptie (1.11 MB)
Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2015
Kernwoorden