Moed: tussen deugd en passie

Vester
Bergmans

Vluchtelingen: moedige mensen of lafaards?

Hoe kunnen we zoveel vluchtelingen opvangen? Wat betekent de toestroom aan vreemde culturen en religies voor onze Westerse, Europese of nationale identiteit? Kunnen we het financieel wel aan? En wie heeft nu welke verantwoordelijkheid? Allerlei al dan niet verborgen aannames spelen een meestal impliciete rol in het beantwoorden van deze vragen en de discussie die ze oproepen; veronderstellingen die vanuit filosofisch oogpunt bekeken ons wel eens meer zouden kunnen vertellen dan de letterlijke uitlatingen van zogenaamde voor- en tegenstanders. Zo is één belangrijke vraag, die weliswaar zelden aan bod komt maar op de achtergrond altijd meespeelt, in hoeverre vluchtelingen nu eigenlijk moedig of laf zijn. En dat is geen poitieke of sociaal-economische kwestie, maar eerst en vooral een filosofische. Voor handvaten in deze discussie kunnen we terecht bij twee zeer originele 17e eeuwse denkers  die vandaag de dag relevanter zijn dan ooit: de Fransman René Descartes en de Nederlander Benedictus Spinoza.

Vluchten is laf, vechten is moedig

Voor Descartes is moed een passie die ons ertoe aanzet om op krachtige wijze datgene uit te voeren wat we willen, wat het dan ook is. Onverschrokkenheid is dan de vorm van moed die gericht is op de uitvoering van gevaarlijke dingen. Hiermee breekt Descartes met zowat de hele traditie waarin moed als één van de belangrijkste deugden gold, samen met verstand, gematigdheid en rechtvaardigheid. Als moed namelijk een passie is, dan is het geen verworvenheid en hoeft het dus ook niet goed te zijn. Datgene wat we willen kan iets slechts zijn en zodoende kan moed ervoor zorgen dat iemand ook zijn slechte intenties omzet in een daad. Een zelfmoordterrorist is dan misschien niet goed, maar wel moedig.

Zijn vluchtelingen moedig? Nee, zegt Descartes, want vluchten getuigt van angst en angst is de enige passie die totaal geen nut heeft voor de mens, zelfs averechts werkt. Vluchten is laf, vechten vereist moed. Er is geen middenweg, want Descartes maant ons om altijd een kant te kiezen en niet stil te blijven staan. Denken is noodzakelijk om een oordeel te kunnen vormen, maar er moet vervolgens wel gehandeld worden. Enkel op basis van wat we doen kunnen we geprezen of gelaakt worden. Weten wat het juiste is om te doen en het nalaten, dat is laf. Toch zou Descartes niet tegen de vluchtelingen zeggen : overwin je angst, ga terug en vecht! Want als je eenmaal een keuze hebt gemaakt, moet je daar ook bij blijven; alleen standvastigheid (résolution) brengt je ergens.

Vluchten kan ook moedig zijn

Spinoza, wiens ouders zelf ooit gevlucht waren naar Amsterdam, heeft er een andere kijk op. Waarom zou vechten altijd moediger zijn dan vluchten? Soms zorgt blinde roekeloosheid ervoor dat we blijven vechten, tevergeefs en tegen de richtlijnen van het verstand in. Soms is vluchten de enige verstandige keuze, omdat dat onze enige kans op overleving is. En de mens is altijd gericht op het behoud van zijn bestaan, tenminste als hij in een gezonde toestand verkeert waarbij zijn wispelturige gevoelens niet de overhand hebben over zijn verstand. Moed is ervoor nodig, zegt Spinoza, zowel om roekeloosheid als om angst in te perken. De vrije mens vermijdt gevaren met dezelfde deugd als waarmee hij ze probeert te overwinnen. Die deugd is moed, fortitudo zoals Spinoza het noemt. Moed is dus het verlangen om in je eigen bestaan te volharden. Moedig is  ook hij die probeert andere mensen te helpen door hen in hun kracht te zetten; ieders bestaan is immers nauw verbonden met dat van anderen. En zo kan vluchten getuigen van grootse moed, zeker als ook anderen in veiligheid worden gebracht.

Kortom, er is maar één gevecht dat niet ontvlucht moet worden: het gevecht tegen gevoelens die ons eigen handelen niet bevorderen maar beperken. Winst betekent vrijheid, verlies slavernij.

Help niet uit medelijden!

Ok, we hebben vastgesteld dat een vluchteling al dan niet moedig is. Maar wat dan? Als hij laf is, moeten we hem dan helpen ? Als hij moedig is, wat voor hulp is dan de juiste?

Descartes en Spinoza zijn het voor de verandering met elkaar eens: heb in ieder geval geen medelijden met vermeende slachtoffers! Medelijden is hypocriet volgens Descartes, omdat je dan eigenlijk meer liefde voor jezelf hebt aangezien je denkt dat hetzelfde jou ook kan overkomen. Als je al medelijden hebt, bewaar het dan voor degene die zichzelf alleen maar beklaagt. Spinoza vindt medelijden een zeer droevig gevoel, waarbij jij noch de ander gebaat is. We moeten ons niet laten misleiden door valse tranen, maar ons laten leiden door wat ons verstand ons ingeeft. En het verstand zegt: help anderen door jezelf te helpen. Vecht tegen je eigen angst, zodat je zicht er niet langer door wordt vertroebeld en je onbevooroordeeld naar de ‘hulpbehoevende’ ander kunt kijken.

Moed is moeilijk

Mag je dan nooit iemand helpen? Natuurlijk wel, maar ben je bewust van je eigen motieven (aldus Descartes) en ga niet te ver (aldus Spinoza). Denk redelijk na en handel daar vervolgens naar; dan ben je moedig. Beide filosofen zouden zich goed kunnen vinden in het voorstel van de 19e eeuwse Duitse filosoof Friedrich Nietzsche:  als je een iemand ziet lijden, wees dan een rustplaats voor hem, geef hem een hard bed, een veldbed, zo zul je hem het meest tot baat zijn. Meer hoeft niet, meer willen doen is hypocriet en zelfs denigrerend. Moed is nodig om kritisch naar onszelf te kijken en onze houding jegens de ander daarop af te stemmen. Geen waarheid, geen goedheid, geen schoonheid – maar moed. Of het nu een rationele keuze is of een intuïtieve daad, het is niet gemakkelijk om moedig te zijn. En het is ook niet gemakkelijk om moed (of lafheid of angst) te onderkennen bij een ander. Misschien is dat wel de grootste uitdaging in de vluchtelingencrisis : niet de gemakkelijkste weg in je eentje nemen maar de moeilijkste route gezamenlijk bewandelen. Want  “alles wat schitterend is, is even moeilijk als zeldzaam” (slotzin in de Ethica van Spinoza).

Download scriptie (169.69 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015