Bijen in openbaar groen hebben onze hulp nodig!

Coralie
Lagae

Als de bij van de aardbodem verdwijnt, heeft de mens nog maar vier jaar te leven

Maurice Maeterlinck, 1901

De bijensterfte neemt toe. De groene ruimte in de stad kan heel wat bieden voor bijen. Hiervoor is kennis en advies nodig. Via een criterialijst kunnen gemeentes zelf screenen of ze goed bezig zijn.

Kwetsbare diertjes

Bijen komen meer onder de aandacht. De cursus om imker te worden is populair. Mensen beginnen spontaan een bloementuintje aan te leggen. De bewustwording is broodnodig. Ook de gemeentes houden er rekening mee. Wat ontbreekt is de kennis hoe we ze het best kunnen helpen.

Om een bijenvriendelijke gemeente te creëren is het belangrijk een duurzame populatie te hebben. Zowel bij de honingbijen en de wilde bijen. Bij de honingbijen wordt het aantal bijenvolken en kasten gebaseerd op de hoeveelheid nectar en stuifmeel in hun omgeving. Het aantal soorten wilde bijen gaat ook achteruit. Hier is voor beiden het beperkte voedselaanbod en nestgelegenheid het probleem.

Sinds 2006 hebben bijenhouders wereldwijd verhoogde aantallen kolonieverliezen gerapporteerd. Dit is grotendeels door verzwakte volken die tijdens omschakelingsmomenten door ziektes worden aangetast en het gebruik van pesticiden. In april wanneer de oude bijen zijn uitgestorven dan moeten de jonge bijen het overnemen. Jonge bijen zijn kwetsbaarder voor ziektes.

Bijen zijn temperatuurgevoelig en worden beïnvloed door de klimaatverschuiving. De winterbijen worden niet in augustus geboren maar in september en oktober. Hierdoor is er niet voldoende stuifmeel op het juiste moment.

Meer groene paradijsjes in de stad

Stedelijke habitats zijn steeds in expansie hetgeen resulteert in toenemend verlies van de natuurlijke habitat. De soortendiversiteit is minder in landbouw en stedelijke gebieden. Daarom zijn semi-natuurlijke gebieden belangrijker. Tijdens de kwetsbare periodes moeter er drachtgebieden worden voorzien met voorjaars- en najaarbloeiers. De versnipperde habitats moeten met elkaar verbonden worden. Volgens de "intermediate disturbance hypothese" vind men de hoogste diversiteit in gebieden met intermediaire verstoring.

De pijnpunten van habitats is de grootte, verlies en kwaliteit. Er moet aan ecologisch en extensief beheer gedaan worden. Een aanpassing in het openbaar groen moet zorgen voor diverse plantengemeenschappen die zorgen voor een continu bloei. Er moeten plaatsen met potentieel ontwikkeld worden waar er onbebouwde bodems en nestgelegenheid wordt gecreëerd.

SOS nestgelegenheid

Nestgelegenheid kan in de vorm van ophogingen, zandheuvels, steilwanden en voegen tussen plaveisel. Natuurlijke nestplaatsen genieten de voorkeur. Nesthulp is van tijdelijke aard. 

Bijen nestelen zich in ruimtes zoals holle stengels, bakstenen, insectengangen, spleten in hout, houtstapels, rietvegetaties, oud vermolmd hout, wortelkluiten en merghoudende stengels. Ook nestblokken zijn een mogelijkheid.

Ieder draagt zijn steentje bij

Het grote publiek moet bewust worden gemaakt. Door middel van campagnes kunnen eigenaars van tuinen geïnformeerd worden om het zo natuurlijk mogelijk te maken. Stadsdiensten moeten acties uitvoeren en zorgen voor sensibilisering naar eigen personeel. Bij bloemenweides moet er geïnformeerd worden waarom het waardevol is.

De continuïteit van betrokkenheid is belangrijk. Naar de bevolking toe kunnen tal van sensibilisatieacties worden opgestart vanuit de overheid. Evenementen kaderen binnen het thema bijen. Ook moeten er acties zijn op maat van wijken.

De overheid kan imkers ondersteunen. Dit door het voorzien van locaties voor bijenkasten, bijenproducten opnemen in het toeristisch aanbod, imkercollectieven oprichten, aankoop van materialen en organiseren van cursussen.

Bij scholen kan men campagnes organiseren en de buitenruimte bijenvriendelijk inrichten. Alsook het ontwikkelen van educatieve pakketten.

Save the bees!

Via een criterialijst kan de gemeente screenen of ze zichzelf een bijvriendelijke gemeente kunnen noemen. Indien de score te laag is kan men bekijken waar het nog beter kan. Het is een gebruiksvriendelijk screeningsdocument die men onderweg kan toepassen.

De criterialijst is opgedeeld in voedselaanbod, nestgelegenheid, nestmateriaal en sensibilisatie. Er is telkens de mogelijkheid om te kiezen uit een van de drie antwoorden. Het is dan ook aan de gemeente om de vragen waar men niet goed scoort te bekijken en de nodige acties te ondernemen.

Er is nog heel wat werk om ons landschap te herstellen. Dit is belangrijk voor het voortbestaan van de bijen alsook voor de mens. Vooral de gemeentes spelen een belangrijke rol. De werknemers van gemeentes moeten geïnformeerd worden over de problematiek omtrent de bijen en hoe men die kan oplossen. De criterialijst is hiervoor het ideale werkinstrument om dit te bereiken.

 

Download scriptie (6.39 MB)
Universiteit of Hogeschool
VIVES Hogeschool
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Bregt Roobroeck