God bless America: Clinton vs. Trump in de Vlaamse geschreven pers

Alicia
Bremmers

Donald Trump is op 9 november 2016 verkozen tot de 45ste president van Amerika. De twee voornaamste presidentskandidaten, Donald Trump en Hillary Clinton, vertegenwoordigden in hun campagnes de status-quo van de Democratische en Republikeinse partij, echter hadden zij afzonderlijk hun ‘unieke’ manier van campagne voeren (Lilleker, Jackson, Thorsen, & Veneti, 2016).

Hillary Clinton, de presidentskandidaat van de Democraten, kon de eerste vrouwelijke president van Amerika worden. Een mijlpaal in de Amerikaanse geschiedenis, als opvolgster van de eerste donkere president, Barack Obama. Ook werden nieuwe tendensen gecreëerd in het politieke landschap door de running van een voormalig First Lady voor het presidentschap. Haar ervaring en bekendheid zouden burgers vertrouwen moeten geven, maar toch was Clinton niet al te populair bij het publiek (Lilleker, Jackson, Thorsen, & Veneti, 2016). Daar tegenover stond Donald Trump, de presidentskandidaat van de Republikeinen, die als zakenman, vastgoedmagnaat en tv figuur, toch wel een politieke buitenstaander was. Tijdens de verkiezingen was hij de ruwe stem van de bevolking, of op zijn minst een sectie van de burgers, die zichzelf als buitenstaanders zagen van de moderne Amerikaanse samenleving. In de media werd niet enkel in Amerika, maar ook mondiaal, veel aandacht besteed aan de verkiezingen.

De huidige wereldorde wordt namelijk gekarakteriseerd door Amerikaans leiderschap, democratie, vrijemarkteconomie en het geloof in burgerlijke vrijheden (de Wijk, 2016). Elke wereldburger heeft om deze reden wel zijn of haar mening gevormd over op wie hij/zij zou stemmen als hij/zij in de schoenen zou staan van de Amerikaanse burger.

Na doorslaggevende verkiezingen wordt vaak nagegaan welke impact de media hebben gehad op het stemgedrag van de kiezers (Scheufele, 2000). Volgens McNair, professor in Journalistiek, Media & Communicatie aan de Queensland University of Technology, ondervonden de Amerikaanse media, alsook de media wereldwijd, moeite met het bewaren van hun objectiviteit in de berichtgeving over Trump en Clinton (McNair, 2016). In het onderzoek wordt nagegaan hoe de presidentskandidaten geportretteerd worden in de Vlaamse media door middel van een thematische inhoudsanalyse. Het maatschappelijk belang van dit onderzoek is het belichten van een verschuiving in het Vlaamse krantenlandschap. Kunnen burgers tegenwoordig bij de keuze voor een kwalitatieve krant, blind vertrouwen op een objectieve berichtgeving? Deze studie werpt een kritische blik op het Vlaamse medialandschap door een onderscheid te maken tussen kwaliteits- en publiekskranten waarbij de mate van subjectiviteit in acht wordt genomen.

Uit de studie blijkt dat er een verschuiving plaatsvindt in het Vlaamse medialandschap. De lezer kan niet blind op de expertise en de objectiviteit van een kwaliteitskrant vertrouwen. De burger dient steeds meer de objectiviteit van nieuwsartikelen in twijfel te trekken. Journalisten voelen namelijk een sterke behoefte om sensationele, overdreven, dramatische nieuwsberichten te publiceren. Door media logic moeten lezers kritischer omgaan met het nieuws waaraan ze blootgesteld worden. Bij de berichtgeving over Trump hadden journalisten het moeilijk met het bewaren van objectiviteit. Hoewel kwaliteitskranten in het bijzonder kunnen slagen in objectief taalgebruik, zonder oordelen te vellen, kunnen zij toch nog een bepaald beeld neerzetten. Door bijvoorbeeld informatie te filteren en alleen een negatieve connotatie overblijft. De negatieve thema’s ‘vrouwonvriendelijk’, ‘inconsistent’, ‘gevaarlijk’ en ‘vijandig’ kwamen prominent aan bod in de berichtgeving over Trump waardoor hij op deze manier geframed werd in de media, maar ook nog steeds, de opinie van burgers beïnvloedt. Het gevolg hiervan is dat lezers een vervormde indruk van de werkelijkheid kunnen krijgen. Want hoe hard journalisten ook hun best doen om hun objectiviteit te bewaren, hun persoonlijk perspectief op nieuwsitems uit zich automatisch. Bij de portrettering van Hillary Clinton werd in de literatuurstudie impliciet verwacht dat de focus op gender zou liggen. Dat bleek echter niet het geval te zijn tijdens de inductieve fase. Wel kan na onderzoek vastgesteld worden dat Clinton een slecht imago had. Zoals in de inleiding al aangegeven, was ze niet al te populair bij de stemmers. Dat kan toegeschreven worden aan haar vorige periodes als First Lady en Senator. Daarentegen hebben de Vlaamse media haar prominent afgebeeld als een presidentskandidate met een geschikte persoonlijkheid en sterke campagnepunten. Sullivan (2005) maakte duidelijk dat Clinton destijds de media al nodig had om haar boodschap naar de kiezer te vertalen en tevens een positieve portrettering na te streven in de pers. Als dit advies opgepakt werd door de verslaggevers van nu, voordat de Amerikaanse kiezers naar stembus gingen, had de toekomst van vandaag er wellicht anders uitgezien.

 

Referenties

Lilleker, D., Jackson, D., Thorsen, E., & Veneti, A. (2016). US Election Analysis 2016: Media, Voters and the Campaign. Early reflections from leading acadamics. (B. University, Ent.) Poole, England. Retrieved from http://www.ElectionAnalysis2016.US

De Wijk, R. (2016). De nieuwe revolutionaire golf: waarom burgers zich van hun leiders afkeren. Amsterdam: Amsterdam University Press. 252-257.



Scheufele, D. (2000). Agenda-setting, priming and framing revisited: another look at cognitive effects of political communication. Mass Communication & Society, 3(2-3), 297-316

McNair, B. (2016). After objectivity? US Election Analysis 2016: Media,Voters and the Campaign. Early reflections from leading acadamics, The Centre for the Study of Journalism, 12. Retrieved from http://www.electionanalysis2016.us/

Sullivan, A. (2005). Hillary in 2008? Not so fast. The Washington Monthly, 37 (7-8), 32-37. Retrieved from http://search.proquest.com/docview/213679920/fulltextPDF/B8CC5E71037846…

Download scriptie (1.92 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Willem Joris