Opzoek naar een WIJ-generatie door middel van kleine maakbaarheid.

Sara
Vandewalle

VISIE MASTERPROEF

 

Het vertrekpunt van mijn masterproef ligt bij een globale visie en kritiek op de vele eilandgroepen binnen een maatschappij, het verlies van creativiteit, het belang van ontmoeting en van elkaar leren. Het is een zoektocht naar connectie tussen doelgroepen via maakbaarheid, en dit op een plek die op zoek is naar een nieuwe soort ruimte, een ruimte die anders is, een heterotopie van zijn tijd.

Een heterotopie is een plek waar twee niet-verzoenbare situaties samenkomen op één plek, een plek gedefinieerd omdat ze ‘anders’ is. Hoe kan zo’n heterotopie er dan uitzien? Common space is zo’n heterotopie, het is de ruimte van het tussen, zo’n niet verzoenbare ruimte: een paradox van tijdelijkheid en permanentie, tussen het individu en de massa, tussen werk en vrije tijd, tussen privaat en publiek, tussen het passieve en actieve. Hoe kan zo’n nieuwe ruimte er dan uitzien waarin een individu met zijn kwaliteiten kan meewerken aan een gemeenschappelijk project. Hoe kan zo’n bemiddelingsruimte tussen privaat en publiek er dan uitzien? Een plek waarin het individu zich kan ontwikkelen, samen met de gemeenschap. Het maken van een collectief brein! Een open ruimte of gebouw die werkt aan individuele vrijheden. We gaan op zoek naar die individuele vrijheid in een publiek domein, een tijdelijke plek toe-eigenen voor individueel gebruik. Hierbij wordt door samenwerking de diversiteit van een stad benut en wordt ze leerrijk. En onrechtstreeks in contact

komen met een ecologisch bewuste houding zou een plicht moeten worden voor iedere burger. Die houding kan er komen als gebruiker van het gebouw als je producent wordt van je eigen product in het circuit van de kleine maakbaarheid. Door het feit dat er zich ‘maak-processen’ afspelen kan het ook een bijdrage leveren aan de kleine stedelijke circulaire economie. Hoe kunnen we stedelijke problemen ook op stedelijk niveau gaan oplossen door die kleine maakbaarheid te gaan introduceren in de stad.

 

Waar? Het Zuid in Gent! Een ideale plek als casestudy voor vele andere steden! We grijpen terug naar de geschiedenis van het Koning Albertpark en het Woodrow Wilsonplein. We bestuderen welke architectuur de sfeer en identiteit van dit plein bepaald heeft tot op de dag van vandaag. Daaruit formuleer ik nieuwe doelen voor die plek aan de hand van mijn visie.

Een nieuw stedenbouwkundige uitstraling in de stad en het daarbij horend programma. Bij het ontwikkelen van het programma zit mijn globale visie vervat maar ook de kritiek op de huidige functie van het Urbiscomplex als shoppingcenter. Het gegeven shoppingcenter botst met de toekomstige duurzame ontwikkelingen.

Tot slot wordt de onderzoeksvraag beantwoord in de vorm van een mogelijke oplossing als nieuwe heterotopie die op zoek gaat naar wat ons bindt, en dat alles gaan vertalen in een gebouw.

 

Maakbaarheid – co-creatie – ontmoeting – koppelwoningen – greenoffices – feedbackruimtes – eco-markt – denktanken – grondstoffenmakelaar – discussiecafé

 

 

VISIE OP DE POSITIE VAN DE ARCHITECT

 

De kracht van architectuur - het stille, het niet-talige - kan meer zeggen dan taal ooit kan. Het concept zou een plek moeten worden die moeilijk met woorden te beschrijven valt. Een alomvattend woord hoeft dus niet gezocht te worden, want met een specifieke benaming wordt het vroeg of laat wee in een hokje geduwd. Maar het concept heeft wel iets van een ‘Heterotopie’, geïntroduceerd door Foucault. Geen naam dus, maar heterotopie als een soort organisme is hier wel beter op zijn plaats. Een overkoepelende benaming die immers veel subjecten kan bevatten... Een heterotopie is noch privaat en noch publiek, het ligt ertussenin. Het is een tussenruimte of bemiddelingsruimte. Deze ruimtes hebben gemeen dat ze "anders" zijn.

 

Een heterotopie is een gebeuren in de tijd, het onderbreekt de continuïteit van de dagelijkse ruimte. Het zoeken naar zo’n ruimte in dit project was dan ook niet zo vanzelfsprekend. Toch ben ik ervan overtuigd dat we meer van deze plekken nodig hebben. Het bevrijdt de mens uit het hokjes-denken. Het zijn onbestemde ruimtes waar plaats is om een eigen creatie te verwezenlijken, zich te verrijken. Plaatsen waar geen doel aan gelinkt moet worden. Plaatsen waar het door zijn omgeving of zijn architectuur aantrekkelijk vertoeven is maar die bij het langskomen een kettingreactie lanceren. Plaatsen waar nieuwe actoren kunnen gestimuleerd worden.

 

Met een kritisch blik moeten we op zoek gaan naar die heterotopie, rekening houdende met geschiedenis, met de hedendaagse cultuur en een evoluerende toekomst. Elk stukje grond bevat al een bepaalde historiek, een geleefd heden en een duurzame toekomst. De architect als een helderziende, vermits het ‘gebouwde’ niet tijdelijk is, dient hij zich zo op te stellen om een toekomstbeeld te voorspellen. Een gewaagde functie als je het mij vraagt. Wie dit pad niet bewandelt, waant zich in het vaarwater van de activist of de pop-up architect die als een naald, plots ergens op de wereld, injecteert met een actie die verandering brengt. Zijn we niet op zoek naar duurzame architectuur die activistisch optreedt? Het kan maatschappelijke problemen aankaarten en die ook bestrijden. Als culturele actor hebben we een kritisch oog op de samenleving. Ik probeer daarom naast architect ook op te treden als culturele actor. De architect moet de dagdagelijkse functies ondervragen. Wat is wonen? Wat is slapen? Wat is eten? Om zo tot een verrijkende vorm van architectuur te komen, nieuwe denkwijzen ontwikkelen. Hij moet alles wat hij ontwerpt bevragen naar gelang zijn context. Misschien kan het zich zo ontwikkelen dat het een prototype wordt. Een nieuw inzetbaar mechanisme. Een werkend geheel. Nieuwe types die universeel kunnen worden maar ingebed in de architecturale expressie van elke cultuur. Zo kan hij tot nieuwe inzichten komen in de zin van nieuwe inzetbare denkwijzen.

Nieuwe inzichten samenbrengen die in zijn materiële vorm leiden tot een gelaagdheid. Zoals mist valt over een landschap en het indeelt in verschillende lagen. Lagen die dieptes generen. Dieptes die dieper kunnen zijn maar verborgen worden door de mist. Gelaagdheid heeft het project diepere betekenissen. Architectuur ‘vermisten’ is een kunst.

 

Deze positie als architect is dus duidelijk onstabiel. We moeten telkens weer het evenwicht zoeken binnen een constant veranderende maatschappij, als een wakend oog die via coördinaten blijft navigeren.

 

Download scriptie (37.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Frank Delmulle / Luc Eeckhout