Una Via: één weg, twee verschillende paden.

Stevo
Gatsos

In het verleden was het niet ondenkbaar dat fiscale fraude zowel strafrechtelijk als administratief werd gesanctioneerd. De Belgische fiscale wetboeken verhinderden dit immers niet. Het non bis in idem-beginsel, zijnde het recht om niet tweemaal vervolgd dan wel bestraft te worden voor dezelfde feiten, werd lange tijd op deze manier niet geschonden. In het principearrest Zolothukin bepaalde het EHRM uitdrukkelijk dat het non bis in idem-beginsel verhindert dat dezelfde persoon wegens dezelfde feiten, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, voor een tweede maal vervolgd dan wel bestraft kan worden. In dit opzicht speelt het strafrechtelijk karakter van administratieve sancties een pertinente rol. Het non bis in idem-beginsel treedt, in het geval van een cumulatie van een administratieve en een strafrechtelijk sanctie, in werking indien de administratieve sanctie een strafrechtelijk karakter in de zin van artikel 6 EVRM bevat. Om het strafrechtelijk karakter te bepalen, heeft het EHRM de Engel-criteria ontworpen. Op deze manier geldt het non bis in idem-beginsel ook in het geval van een cumulatie van administratieve en strafrechtelijke sancties. De Belgische wetgeving was niet in overeenstemming met deze rechtspraak. Om deze reden heeft de federale wetgever de Una Via-wet ingevoerd. Het una via-principe, waarbij de keuze voor de ene weg leidt tot het uitdoven van de andere weg, diende tegemoet te komen aan de rechtspraak van het EHRM. Al snel bleek dat de wet meerdere lacunes bevatte. De Una Via-wet kon het non bis in idem-beginsel, zoals geïnterpreteerd door het EHRM, niet voldoende waarborgen. Het was dan ook een kwestie van tijd vooraleer deze wet gedeeltelijk door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd.



Intussen is het non bis in idem-beginsel sinds het najaar van 2016 onderhevig aan een nieuwe evolutie. Het EHRM is in het arrest A en B afgestapt van de strikte zienswijze sinds het Zolothukin-arrest, aangezien het geen antwoord kon geven op de vraag of geïntegreerde procedures, die één geheel vormen, het non bis in idem-beginsel schenden. In het arrest A en B heeft het EHRM geoordeeld dat wanneer zowel een administratieve als een strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld, het non bis in idem-beginsel niet geschonden wordt indien beide procedures substantieel en temporeel onlosmakelijk met elkaar in één concreet sanctiestelsel verbonden zijn.



De vernietiging door het Grondwettelijk Hof vond plaats op 3 april 2014 en hoewel de rechtspraak over het non bis in idem-beginsel waakt, is er nood aan wetgevend ingrijpen. De mogelijke inspiratiebronnen die naar voren worden geschoven zijn het Nederlands una via-model, het sociaal strafrecht en het aanrekeningsprincipe.