Dekens onder de lakens: de strijd om het celibaat in de elfde en twaalfde eeuw

Jef
Scheepers

Het celibaat, traditie of vernieuwing?

 

Het celibaat was onlangs weer een hot topic. De winnaar van De Mol, priester en godsdienstleraar Pieter Delanoy, sprak zich uit tegen die regel, die priesters liefde en intimiteit ontzegt. Volgens verschillende kranten was hij niet de enige en worstelen nog meer priesters met het celibaat. De woordvoerder van Kardinaal Jozef De Kesel liet echter in een reactie weten dat het celibaat teruggaat tot de oorsprong van het Christendom en niet snel zal verdwijnen.

            Die uitspraak over de oorsprong van het celibaat klopt niet helemaal. Vanaf de vierde eeuw bestonden er regels (vaak niet gevolgd) dat geestelijken geen geslachtsgemeenschap mochten hebben, maar pas vanaf de elfde eeuw verbood de Kerk hen ook om getrouwd te zijn. Vooral paus Gregorius VII (1073-1085) voerde een compromisloze strijd tegen het klerikaal huwelijk. Aangezien de meerderheid van de geestelijken in Europa een vrouw en kinderen had, moet die wetgeving een enorme sociale impact hebben gehad…vermoedelijk. Er is al veel onderzoek gedaan naar de wetgeving en naar polemische geschriften rond het celibaat, maar de gevolgen zijn enkel bestudeerd voor Engeland, Wales en Hongarije. Ik probeerde die lacune deels op te vullen met een studie naar de situatie tussen 1076 en 1115 in dubbelbisdom Kamerijk-Atrecht (gesplitst in 1093/1094), dat delen van het huidige België en Noord-Frankrijk besloeg.

 

 

Family business in Kamerijk-Atrecht

 

Uit de bronnen bleek dat Kamerijk-Atrecht geen uitzondering was: hier was het klerikaal huwelijk, zoals vermoedelijk overal in Europa, diep verankerd. In 1077/1078 reageerden clerici uit Kamerijk in een brief tegen het verplichte celibaat: ze wilden hun ‘oude gebruiken’ absoluut niet opgeven. Aartsbisschop Manasses II van Reims (1096-1106) gaf bisschop Lambert van Atrecht (1093-1115) in 1100 een standje omdat in zijn Kerk functies van vader op zoon werden doorgegeven tot twee, drie of zelfs vier generaties. De aartsbisschop uitte het jaar ervoor op een concilie zijn ongenoegen over de situatie in zijn hele kerkprovincie, waar de bisdommen Kamerijk en Atrecht allebei onder vielen. In Kamerijk vond een monnik, Rudolf genaamd, het rond 1100 nodig om in het heiligenleven dat hij schreef de waarden van kuisheid en een celibatair leven te benadrukken, vermoedelijk omdat zijn medegeestelijken die nog altijd niet onder de knie hadden. Het bleek zelfs mogelijk om enkele specifieke gehuwde clerici uit Kamerijk-Atrecht, die hun kerkelijke functie vaak gewoon konden behouden, te identificeren.

            Lokale kerkvoogden namen initiatieven om hier een einde aan te maken. Bisschop Gerard II van Kamerijk-Atrecht (1076-1092) verbood rond 1077 gehuwde priesters het altaar te bedienen en het koor te betreden. Daarnaast ontsloeg hij in 1079 aartsdiaken Oibaldus, mogelijk omdat die een vrouw en kinderen had. Zijn opvolger in Atrecht, bisschop Lambert, excommuniceerde in 1104 de twee diakens Robert en Algisus, die allebei getrouwd waren. Die twee deden hun beklag bij paus Paschalis II (1099-1118), maar moesten uiteindelijk allebei hun vrouw verstoten. Na 1104 zwijgen de bronnen, maar het is onwaarschijnlijk dat Lambert het klerikaal huwelijk in zijn bisdom heeft kunnen uitroeien. 

Het is niet duidelijk of de bisschoppen van onafhankelijk bisdom Kamerijk tussen 1093 en 1115 überhaupt actie ondernamen tegen gehuwde clerici. Zij waren verwikkeld in een fel conflict, de Kamerijkse Investituurstrijd, en hadden dus waarschijnlijk andere prioriteiten. Dat bijvoorbeeld de eerder vernoemde Oibaldus opnieuw aartsdiaken werd, wijst in die richting. 

 

 

Help, de leken komen!

 

Ook leken speelden een rol bij de invoering van het celibaat. Paus Gregorius VII riep gelovigen op om de missen van gehuwde priesters te boycotten, vaak met succes. De eerder vermelde brief van de geestelijken van Kamerijk had het over de schaamte en vernedering die de clerici te beurt viel, hen aangedaan door leken. Als het er rond 1077/1078 aan toe ging zoals in de aangrenzende bisdommen Terwaan en Luik, dan was de situatie zeker ernstig. Daar vermeed de bevolking de missen van gehuwde priesters, voerden leken zelf de sacramenten uit en gingen ze onkuise clerici fysiek te lijf. De bronnen spreken, mogelijk met enige overdrijving, van verwonding, verdrijving, marteling en zelfs doodslag.

De graven van Vlaanderen droegen ook hun steentje bij. Graaf Robert I van Vlaanderen (1071-1093) gebruikte het celibaatskwestie om de erfenis van gestorven geestelijken op te eisen (en zette daarbij de families dus buiten). Zijn opvolger Robert II (1093-1111) werd in 1099 ingeschakeld in een plan van Manasses II van Reims: hij en zijn magnaten mochten in verschillende bisdommen, als de clerus haar levenswijze niet aanpaste, hun vrouwen oppakken. Tegen het plan kwam reactie van de bisschoppen en hun clerici en kwam daarom nooit ten uitvoer.

Dat plan mag dan nooit zijn uitgevoerd, maar dat het plan bestond en dat de graaf blijkbaar bereid was om mee te doen, toont hoe serieus de situatie was. Dat de kwestie zeer verhit werd, mag niet verwonderen. De hervormers hadden hun redenen om het celibaat op te leggen, maar het ging wel over één van de fundamenteelste aspecten van het menselijk bestaan: de liefde. Daarom hebben priesters zoals Pieter het er nu ook moeilijk mee. Wat de toekomst van het celibaat is, is moeilijk in te schatten, maar meer onderzoek kan wel blootleggen hoe deze interessante strijd zich in het verleden heeft afgespeeld.

 

Download scriptie (1007.29 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Brigitte Meijns
Thema('s)