Maria Magdalena: influencer avant la lettre

Ellen
Descamps

 

Met haar gracieuze vingers licht zij het deksel van de vaas op, als wilde zij één of ander geheim laten ontsnappen.

 

In de vroegzestiende-eeuwse, Nederlandse kunstscène verschijnt er een merkwaardige tendens voor portretmatige voorstellingen van Maria Magdalena in mondaine klederdracht. Daar waar andere religieuze figuren doorgaans in tijdloze, vrome gewaden verschijnen, draagt zij modieuze jurken met decolletés, opgesmukt met bonten kragen, edelstenen en borduurwerk. In meer dan honderd werken zien we hoe deugd en zonde verweven worden in één figuur: Maria Magdalena, de boetvaardige zondares. Waarom uitgerekend dan? Wat is hun betekenis?

 

Modieuze dame of vrome heilige?

Het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten huisvest een werk vanQuinten Metsys, Heilige Maria Magdalena, 1514-1524. Olieverf op paneel, 49,9 x 30,2 cm. Antwerpen, KMSKA, inv. nr. 243. Quinten Metsys (Leuven 1465/1466 - Antwerpen 1530), één van de uitlopers van de Vlaamse Primitieven. De Heilige Maria Magdalena (zie foto) wordt gedateerd tussen 1514 en 1524 en brengt de toeschouwer naar een laat-middeleeuwse, stedelijke context. De zuilengaanderij biedt onderdak aan een vrouw, het haar zedig opgestoken onder een transparante sluier volgens de Italiaanse mode, maar de zware overjurk met bonten kraag verraadt het koelere klimaat. De vrome, afgewende blik en de crucifix ter hoogte van het hart indiceren het devote karakter van het werk. Indien Metsys de alabaster zalfpot weggelaten had uit zijn ontwerp, had dit even goed een portret kunnen voorstellen van een dame uit de gegoede Antwerpse kringen. Kuisheid en godsvrucht behoorden namelijk tot de gedragsvoorschriften van de ideale echtgenote. De zalfpot, waarvan de dame het deksel oplicht, is een bekend heiligenattribuut. En wie staat er beter bekend voor haar rol als ‘zalvende’ dan Maria Magdalena?

New Iconology

Om een antwoord te vinden op de vraag naar de eigentijdse perceptie en functie van deze beelden werd gesteund op de New Iconology-methode. Beelden zijn een constructie van een sociale leefomgeving in een specifieke tijd en ruimte. Bovendien zijn ze niet alleen ‘het resultaat van’, maar hebben ze vaak ook een stichtende werking. W.J.T. Mitchell erkende dit in zijn artikel “What do pictures want?” dat in 1997 verscheen. Sinds wat Mitchell de visual turn noemde, bundelen (kunst-) historici, linguïsten, theologen, archeologen, antropologen, ja zelfs medici en chemici, de krachten om de inhoud en ontstaanscontext van het visuele medium te leren begrijpen. Merk op dat de term ‘visuele medium’ gehanteerd wordt in de plaats van het engere ‘kunstwerk’. Het gaat namelijk niet zuiver om de studie van kunst met een grote ‘K’; ook ‘low art’ wordt onder de loep genomen.

In België is Prof. dr. Barbara Baert (KU Leuven) de voortrekster van deze discipline. Het belang van haar baanbrekend werk dat kunsthistorisch onderzoek met onder meer theologie, antropologie, filosofie en psychoanalyse verweeft, werd in 2016 erkend toen haar de Francqui-prijs toegekend werd.

De zalfpot: verleidelijke parfums, maagdelijke ‘tuin der deugd’ en baarmoeder

In 591 versmolt paus Gregorius de Grote drie vrouwen uit het Nieuwe Testament tot de figuur van Maria Magdalena: de naamloze zondares die de voeten van Jezus zalft, de rijke erfgename Maria van Bethanië, en Maria van Magdala uit wie Christus zeven demonen verdreef. Hoewel de Franse humanist Jacques Lefèvre d’Etables in 1517-1519 trachtte om Maria Magdalena’s personage te isoleren van dat van de naamloze zondares, werd hier nauwelijks gehoor aan gegeven. De populariteit van de heiligenportretten van Maria Magdalena, zoals Metsys’ werk in het KMSKA, bewijst dat de oppositie van deugd en zonde standhield. Juwelen, modieuze gewaden, een stedelijke settingAnoniem, Maria Magdalena als christophorè, ca. 1300. Tempera op muur, 195 x 43 cm. Sint-Truiden, Begijnhofkerk Sint-Agnes. en prachtige zalfpotten lijken op het eerste zicht klinkklare verwijzingen naar haar vroege jaren als ijdele kasteeldame, maar in deze voorstellingen is niks zuiver wat het lijkt.

Humanisten lazen traktaten over de voorbereiding van de ziel op het Laatste Oordeel door middel van boetedoening en gebed. Dit naar analogie met Maria Magdalena die, na een wellustig leven geleid te hebben, tot inkeer kwam. Ze waste de voeten van Christus met haar tranen en zalfde ze. Als Christus’ trouwste volgelinge bleef ze ook na zijn dood zijn Woord verkondigen. Uiteindelijk trok ze zich terug in een grot te Sainte Baume, waar ze door engelen zeven maal daags verheven werd en gevoed werd met hemelse gezangen. Als beloning voor haar transformatie van zondares tot vrome heilige werd ze spiritueel verenigd met Christus, haar Bruidegom. In de traktaten wordt gebruik gemaakt van een botanische beeldtaal om het proces van de zielsverlossing te schetsen; eerst wordt het onkruid (de zonde) verwijderd en verwerft de ziel de status van spirituele maagd. Nadien worden planten en kruiden der deugd, zoals mirre en narduskruid, gecultiveerd waarvan de geur het goddelijke, de Bruidegom aantrekt. Tenslotte leidt het geurspoor de Bruidegom naar de spirituele tuin der deugd in het hart van de gelovige; de goddelijke Gratie wordt ontvangen. Dit verklaart waarom Maria Magdalena ook als spirituele moeder beschouwd wordt. Ze werd één met Christus, ze droeg hem in het hart (zie foto muurschildering Sint-Truiden).

De geopende zalfpot op het schilderij van Metsys dient als visuele reminder voor dit alles. Dergelijk vaatwerk werd gebruikt als parfumhouder en behoorde tot de cosmetica-kit van de zelfbewuste vrouw, zoals Maria Magdalena vóór haar bekering. Wat eerst gold als teken van ijdelheid, wordt nadien symbool voor haar onderworpenheid en toewijding; de zalfpot, waarin ze aromatische oliën van onder meer mirre en narduskruid droeg, verwijst naar de Bijbelse zalfvingsscènes. Wanneer we haar de pot zien openen en de geuren vrijkomen, herinnert dit bovendien aan de maagdelijke, vruchtbare tuin der deugd; het verloren paradijs, de baarmoeder waarin de Bruidegom, het goddelijke zich nestelt.

Voorbeeld en waarschuwing

Metsys’ Heilige Maria Magdalena maakte deel uit van de private geloofspraktijk. Vermoedelijk knielde de gelovige aan een altaartje vóór het schilderij. Door te mediteren op het heiligenportret trachtte men zich in te leven, empathie op te wekken, misschien zelfs de geuren uit haar zalfpot te ruiken. De aanwezigheid van wapenschilden en initialen op sommige van de portretten wijst overigens op het gebruik om zichzelf te identificeren met Maria Magdalena. In de vroege zestiende eeuw was ze, naast de Heilige Maagd, dé voorbeeldheilige bij uitstek. Haar transformatie van zondares naar heilige maakte haar toegankelijk en speelde in op actuele bekommernissen zoals zwangerschap, gedragscodes en zielenheil.

Download scriptie (13.97 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Professor dr. Barbara Baert