Schermen met geschiedenis: historische documentaires op de VRT, 1997-2017

Elias
Degruyter

“Geschiedenis was wat de tv toonde.” Deze boude uitspraak van gewezen BBC-historica Jean Seaton vormt het uitgangspunt van mijn scriptie. De verhalen uit historische documentairereeksen als Kinderen van de collaboratieof The Vietnam War vormen ons beeld van het verleden, meer dan wetenschappelijke publicaties dat doen. Daarom onderzocht ik de productie en programmering van historische documentaires op Canvas en Eén, sinds de start van Canvas in 1997 tot en met 2017. Welke thema’s, periodes en regio’s komen aan bod? Hoe presenteren en vertellen documentaires geschiedenis? En hoe kwamen de keuzes rond inhoud en vorm tot stand?  

 

Geschiedenis op Canvas: meer dan WOII

 

Welke plaats heeft geschiedenis in het uitzendschema? Op basis van een systematische steekproef stelde ik vast dat de VRT, en vooral Canvas, tussen 1997 en 2017 gemiddeld drie historische documentaires per week uitzond. Tussen 1997 en 2003 lag het volume een derde lager dan daarna, maar het aantal eigen producties lag tussen 1997 en 2005 wel een derde hoger dan na 2005. Een keerpunt was de stopzetting van de reeks Histories, waarin acht jaar lang wekelijks eigen of aangekochte documentaires werden uitgezonden. Het einde van Histories in 2005was niet ‘the end of history’, er werden daarna zelfs meer geschiedenisprogramma’suitgezonden, maar minder zelf gemaakt. 

 

Over welke geschiedenis spreken we? Driekwart van de programma’s ging over ‘onze’ geschiedenis, namelijk die van Westerse regio’s in de twintigste eeuw. Slechts 12% van het aanbod focust specifiek op niet-Westerse regio’s als Rusland, het Midden-Oosten, Azië, Afrika of Latijns-Amerika. Relevant is het onderscheid tussen interne producties (ipro), externe producties (epro) en aankoop. Waar ipro en epro vooral focussen op naoorlogse geschiedenis (68%) en de geschiedenis van België en Vlaanderen (60%), gaan aangekochte documentaires, frequenter dan ipro en epro, ook over oudere historische periodes, en zijn Europa (43%) en de VS (19%) de meest behandelde regio’s. Bovendien gaat ipro vooral over politieke (33%) en sociale geschiedenis (25%), epro over sociale (37%) en sportgeschiedenis (27%), en aankoop in de eerste plaats over politieke geschiedenis (42%), maar daarnaast ook relatief meer over muziek (15%), kunst (10%) en wetenschap (10%). En de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog? Die is met 14% inderdaad oververtegenwoordigd in het aanbod, maar Canvas schermt dus absoluut niet uitsluitend met Hitler en co.

 

Historische documentaires: meer dan verhalen? 

 

Zijn documentaires goede geschiedenisleraars? Kunnen ze het persoonlijke en tastbare van een dramatische vertelling overstijgen om te komen toteen gedegen en kritische analyse? Presenteren ze het verleden als een proces dat vastligt en kenbaar is, of confronteren ze de kijker met de problemen van de geschiedenis, namelijk interpretatie en representatie? Ik analyseerde 10 relevante geschiedenisprogramma’s om dit na te gaan. Reeksen als Histories (1997-2005),Publiek geheim (o.a. 2010) en Kinderen van de collaboratie (2017) willenin de eerste plaats een emotionele reactie opwekken: nieuwsgierigheid, spanning, empathie. Ze vertellen een realistisch en geloofwaardig verhaal, maar research, scenario en performance blijven buiten beeld. Keuzes van de makers rond inhoud en vorm - wat willen we vertellen en waarom zo? - worden nooit expliciet verantwoord.

 

Zulke dramatische strategieën zijn op zich niet problematisch. Identificatie met een personage kan tot kritische reflectie leiden, net zoals goede fictie ons doet stilstaan bij vragen en problemen. Toch houdt een doorgedreven realisme risico’s in. Een empathische reflex heeft mogelijk een kortere houdbaarheid dan inhoudelijke kritiek, omdat de betrokkenheid van het publiek sneller afneemt. Ook problematisch is het gemak waarmee de kijker zich van de thematiek kan distantiëren. In de context van de WOI-documentairereeks Niets is zwart-wit(2010) heb ik betoogd dat het verhaal zodanig realistisch als ‘vroeger’ wordt voorgesteld, bijvoorbeeld door het gebruik van reconstructies in zwart-wit, dat de reeks niets leert over de actuele relevantie van de oorlog. Geschiedenis wordt dan een reservoir voor spannende verhalen, maar geen inspiratiebron of spiegel voor onze hedendaagse maatschappij. Haar potentieel wordt zo maar ten dele benut.

 

Toch kunnen documentaires sterk verschillen van fictiefilms, in weerwil van wat bepaalde historici en filmwetenschappers daarover hebben beweerd.[1]Zo kan de nevenschikking van verschillende getuigenissen een vertelling meer gelaagd maken, zoals in veel programma’s gebeurt. Het stellen van vragen, in interviews of door een commentaarstem, verschuift de focus nog explicieter van het verhaal naar het onderzoek. Hoe beoordelen de ‘kinderen van de collaboratie’ bijvoorbeeld de naoorlogse repressie tegen collaborateurs? Hun analyses en interpretaties werpen, voorbij het dramatische verhaal, een licht op wat geschiedenis is: zelden objectief, maar daarom niet onwaar. Vragen, eerder dan antwoorden, maken het verschil tussen anekdotiek en geschiedenis. 

 

Achter de schermen: makers en managers

 

Geschiedenis valt onder educatie, een basisopdracht van de VRT. Tegelijk moeten geschiedenisprogramma’s kijkcijfers halen, en dus aantrekkelijk en toegankelijk zijn. Hoe zijn de prioriteiten op dat vlak geëvolueerd? Wie maakte de keuzes rond inhoud en vorm, en waarom? Op basis van diverse interne documenten en interviews met een twintigtal makers en managers, suggereer ik in mijn scriptie het verband tussen productiestructuren enerzijds, en inhoudelijke en vormelijke keuzes anderzijds.

 

Histories werd tussen 1997 en 2005 gemaakt door een vaste redactie van historici en redacteurs. Inhoudelijke kwaliteit stond voorop en werd bewaakt door de eindredacteur. De afschaffing van Histories gebeurde deels uit economische en strategische overwegingen. Productie werd een zaak van programmering, dus van managers, en niet langer van redacteurs. Nieuwe programma’s moesten vormelijk innoverend zijn. Er volgden ‘formats’ met wedstrijden, reconstructies en bekende Vlamingen, zoals in De grootste Belg (2005), Keerpunt (2006) en Verloren land (2008). Recente producties als Wissel van de macht (2017) of internationale reeksen als The Vietnam War (2018) grijpen echter terug naar het oude recept: sober qua vorm en inhoudelijk relevant. Kinderen van de collaboratie volgt datzelfde spoor. De redactie geniet het vertrouwen van het netmanagement en maakte een deskundige, geëngageerde reeks. Hopelijk kan ze dat blijven doen.

 

[1]Robert Rosenstone vergeleek de historische documentaire met mainstream-Hollywoodfilms. Ook Robert Toplin beschouwde de documentaire als een ongeschikt medium voor geschiedenis. Zie Robert Rosenstone, Visions of the past. The challenge of film to our idea of history (Cambridge, MA: Harvard University Press, 1995) en Robert Brent Toplin, ‘The filmmaker as historian,’ The American Historical Review 93, nr. 5 (1988).

Download scriptie (6.18 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Bruno De Wever en Prof. Berber Bevernage
Thema('s)