Over taal en het uiteenvallen van een land

Sarah
Van Eyken

U heeft wellicht wel eens een nieuwsbericht gelezen over de reeks burgeroorlogen die voormalig Soedan teisterden in de afgelopen decennia en die uitmondden in de opsplitsing van het land in de huidige Republiek Soedan en de Republiek Zuid-Soedan in 2011. De kans is groot dat het conflict geduid werd in termen van een culturele botsing tussen het Arabische, islamitische noorden, enerzijds, en het Afrikaanse, christelijke of animistische zuiden, anderzijds. Deze verklaring – de onverenigbaarheid van twee klaarblijkelijk cultureel, etnisch, en/of religieus verschillende groepen – lijkt heel aannemelijk en klinkt ons eigenlijk best bekend in de oren. We kunnen ons hier echter enkele kritische vragen bij stellen: In hoeverre is dit het volledige plaatje? Waar vindt deze tegenstelling tussen noord en zuid haar oorsprong? En wat zorgde ervoor dat ze in deze mate op de voorgrond trad? Het antwoord op deze vragen moeten we zoeken in de periode waarin het idee van Soedan als ‘natie’ ontstond, namelijk de periode van de Brits-Egyptische kolonisatie van Soedan (1899-1956).

 

Taal en identiteit

Eerst en vooral moet gezegd worden dat het gebied dat in de koloniale periode Soedan heette een zeer divers gebied is op zowel cultureel, etnisch, als linguïstisch vlak. Op het moment van de Zuid-Soedanese secessie werden er maar liefst 142 talen gesproken. Deze diversiteit is het gevolg van het feit dat de Nijldelta doorheen de geschiedenis een doorgangspoort is geweest voor de vroegste menselijke beschavingen. De mens heeft van nature de neiging om betekenis te geven aan zijn omgeving (en dan vooral zijn eigen plaats daarin) door zaken en mensen te benoemen en te plaatsen in wat we ‘mentale hokjes’ zouden kunnen noemen. In de uiterst diverse Soedanese context is deze obsessie met het ‘plaatsen’ van mensen en het ‘ergens thuishoren’ des te groter.

De relatie tussen taal en identiteit komt voort uit het feit dat taal, naast haar voor de hand liggende communicatieve functie, ook een sterke symbolische functie heeft. De manier waarop we dingen zeggen, zij het bewust of onbewust, draagt op zichzelf een groot deel van de boodschap. Zo fungeert taal als ‘marker’ voor verscheidene elementen van onze identiteit, zoals afkomst, religie, etniciteit, en zelfs geslacht.

 

Noord en zuid: één of twee? 

Het onderzoek brengt taal in verband met het ontstaan van een Soedanese identiteit en nationaal bewustzijn, waarbij de focus ligt op de impact van de koloniale taalpolitiek op dit proces. 

De Britse koloniale administratie bestuurde het noorden en het zuiden van Soedan als twee aparte entiteiten en ontmoedigde onderlinge interactie op zowel politiek als economisch niveau. Deze scheiding werd geconsolideerd door middel van culturele en linguïstische maatregelen. Samenvattend kan gesteld worden dat het noorden van het land conceptueel verankerd werd met de Arabische taal, de Arabische etniciteit, en de islam, daar het zuiden geconceptualiseerd werd als het spiegelbeeld hiervan: Afrikaans, niet-moslims (animistisch of christelijk), en niet-Arabischsprekend. Deze simplistische tegenstelling werd geïnstitutionaliseerd als sociale en politieke realiteit, maar was (en is) uiteraard geen accurate reflectie van de complexe sociale, culturele, etnische, en linguïstische opmaak van het gebied.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het steeds duidelijker dat de kosten van het Britse koloniale imperium niet langer konden opwegen tegen de voordelen die het bracht. In Soedan werd de politieke macht in vrij korte periode zo goed als volledig overgeheveld naar de Soedanese nationalistische elite, die bijna uitsluitend bestond uit noorderlingen die zichzelf als Arabieren beschouwden. Deze gang van zaken zorgde voor grote ontevredenheid en wantrouwen in het zuiden, dat politiek en economisch gemarginaliseerd dreigde te worden in een door het noorden gedomineerde politieke configuratie. Een reeks burgeroorlogen mondde uit in het ontstaan van het jongste land ter wereld: de Republiek Zuid-Soedan.

 

Een taal-ideologisch perspectief

Zoals de titel verraadt, hanteert de paper een taal-ideologisch perspectief. Kenmerkend voor ideologie is dat de ideeën die erdoor omvat worden deel gaan uitmaken van ons denkkader; ze worden aangevoeld als vanzelfsprekend en onherroepelijk waar, zoals een natuurwet. De paper beargumenteert de stelling dat de manier waarop de Britse koloniale administratie de linguïstische diversiteit van Soedan heeft geëvalueerd, gestructureerd, en vervormd, uitging van een specifieke, ideologische kijk op taal. Bij de vormgeving van haar taalpolitiek ging de Britse koloniale administratie uit van haar eigen linguïstische en culturele concepten en categorieën, zoals ‘taal’, ‘dialect’, ‘natie’, ‘etniciteit’, en dergelijke, dewelke allen gebaseerd zijn op een westerse kijk op de wereld. 

Het proces van kolonisatie betrof niet enkel de fysieke, maar ook de symbolische ruimte; ook culturen en talen werden gekoloniseerd. De kolonisatie van taal hield in dat de impliciete organisatie en structuur van de talen van de gekoloniseerde volkeren werd genegeerd of afgedaan als ontoereikend, en de westerse ideologische visie op taal (hoe een taal er zou moetenuitzien) op het Soedanese linguïstische landschap werd geprojecteerd. Verder werd ook het door de Verlichting geïnspireerde idee van een noodzakelijke (bijna mythische) band tussen taal, etniciteit, en territorium, geprojecteerd op de Soedanese context. Iets concreter, kan gezegd worden dat de verschillende Soedanese talen, culturen, religieuze belevingsvormen, en etnische groepen door de Britten geëvalueerd, gecategoriseerd, en benoemd werden uitgaand van hun eigen ideologisch ingegeven kijk op taalvariabiliteit en etnische identiteit. De meest in het oog springende scheiding die zo werd gecreëerd was de oppositie tussen het Arabisch en de niet-Arabische Soedanese talen, en bijgevolg tussen de Arabische etniciteit en de Afrikaanse etniciteit, het noorden als Arabische staat, en het zuiden als Afrikaanse staat.

 

Diversiteit en sociale harmonie

Wanneer u nadenkt over kolonisatie, komen waarschijnlijk spontaan gedachten en beelden in u op die te maken hebben met grondstoffen, slavernij, plantages, territorium, en dergelijke. Kortom, u denkt aan lijnen op landkaarten. Als we ons tot dit fysieke, materiële aspect van kolonisatie beperken, lopen we een volledige andere en doorslaggevende dimensie mis, namelijk die van de onzichtbare, ‘mentale’ lijnen die het proces van kolonisatie getrokken heeft, op het niveau van etniciteit, cultuur, en taal. Deze lijnen zijn van bijzonder belang, van op het niveau van de natie tot op het niveau van de individuele persoon, want ze beïnvloeden onze identiteit, onze perceptie van ‘zelf’ en ‘ander’, en de termen die we gebruiken om beide te benoemen. 

In zijn boek A Line in the River: Khartoum, City of Memory, schreef de Soedanese schrijver Jamal Mahjoub: “The key to social harmony and progress, in Sudan and elsewhere, lies in how we deal with diversity”. Er is geen natie, samenleving of gemeenschap op aarde waarvoor deze simpele woorden niet gelden – vandaag meer dan ooit. In onze zoektocht naar sociale harmonie en vooruitgang – maar dan vooral, om te beginnen, die harmonie – is het belangrijk dat we proberen onze sociale, culturele, religieuze, en ook linguïstische diversiteit beter te bevatten door een licht te werpen op alles wat er onder ligt, hetgeen we aannemen als vanzelfsprekend en zelden in vraag stellen. 

Download scriptie (1.92 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. Helge Daniëls