Niet alleen de naam is een mondvol, maar ook de ziekte zelf laat zich niet makkelijk temmen. TTP is zonder behandeling fataal in 90% van de gevallen en zelfs met behandeling blijft het sterftecijfer 20%. Daarnaast zullen 40% van de patiënten hervallen. Voor vele patiënten blijft het dus niet bij een eenmalige acute episode, maar kan de ziekte gezien worden als een chronische aandoening met terugkerende (plotse) levensbedreigende aanvallen. Het uitstellen van de behandeling kan extreme gevolgen hebben, zoals ernstige orgaanschade, en kan zelfs leiden tot overlijden van de patiënt. Daarom vergt een acute TTP-aanval onmiddellijke hospitalisering.
VWF (von Willebrand factor) is een essentieel molecule dat circuleert in ons bloed. Het werkt als een stukje kleefband dat bloedplaatjes bindt en zich vasthecht op plaatsen in het bloedvat waar er schade is. De binding van VWF, en dus ook bloedplaatjes, zorgt ervoor dat het bloed gestelpt wordt en geen bloed wegsijpelt naar de omliggende weefsels. Je kan het zien als een korstje aan de binnenkant van het bloedvat dat ervoor zorgt dat de wonde snel geneest.
VWF wordt echter geproduceerd als een heel lang stuk kleefband, terwijl er bij wondschade slechts een klein stukje nodig is. Deze lange stukken kleefband zijn gevaarlijk omdat ze spontaan kunnen openrollen en bloedplaatjes binden. Er wordt dan een bloedklonter gevormd, ook al is het bloedvat niet beschadigd. Om dit te voorkomen, werkt het eiwit ADAMTS13 als een schaar die de lange stukken VWF in kleine stukjes kleefband knipt. ADAMTS13 zorgt er dus voor dat er geen bloedklonters worden gevormd.
TTP wordt veroorzaakt door een tekort aan ADAMTS13. De oorzaak van dit tekort kan een mutatie in het ADAMTS13-gen zijn of de vorming van antilichamen tegen ADAMTS13.
Het gevolg van een ADAMTS13-deficiëntie is dus de vorming van kleine Trombi. Deze trombi sluiten kleine bloedvaten af van bloed en bijgevolg zuurstof. Dit zuurstoftekort kan resulteren in orgaanfalen en uiteindelijk leiden tot de dood van de patiënt. TTP-patiënten vertonen vooral symptomen gelinkt aan hersenschade, hartfalen en problemen met het darm-maagstelsel, alsook de nieren.
Daarnaast worden TTP-patiënten geconfronteerd met Trombocytopenie. Dit betekent dat ze een tekort hebben aan vrije bloedplaatjes (trombocyten) in hun bloed.
Bijgevolg vertonen sommige TTP-patiënten paarse vlekken op de huid, die Purpura worden genoemd (Figuur 1). Bloedplaatjes helpen namelijk het bloed te stelpen wanneer een bloedvat beschadigd is. Wanneer er een tekort is aan bloedplaatjes, gebeurt dit niet en ontstaat er een lekkage van bloed uit de beschadigde bloedvaten.
Figuur 1. Patiënt met purpura (grotere vlekken) en petechiën (rood-paarse stippen). Dit zijn kleine bloeduitstortingen in de huid. (Geraapleegd van National Heart, Lung, and Blood Institute; National Institutes of Health; U.S. Department of Health and Human Services. https://www.nhlbi.nih.gov/health-topics/thrombotic-thrombocytopenic-purpura.)
Eerst en vooral: sommige zaken zijn nog niet gekend of niet helemaal duidelijk. In het onderzoek leidt het antwoord op de ene vraag vaak naar meerdere nieuwe vragen en dat is bij deze ziekte niet anders.
Het is belangrijk voor TTP dat er nog verder onderzoek wordt uitgevoerd naar:
Drie ADAMTS13-biomarkers die belangrijk zijn voor de diagnose en prognose van TTP-patiënten werden aangehaald in deze studie, namelijk:
In deze studie werd voor elk van deze markers een eenvoudige test ontwikkeld of verder uitgewerkt.
Ten slotte werd een klinisch relevante gentherapie voorgesteld voor patiënten met TTP, veroorzaakt door een mutatie in het ADAMTS13-gen. Bij gentherapie wordt genetisch materiaal ingebracht in de cellen, bij de voorgestelde methode is dat in de spiercellen. Dit genetisch materiaal zal in de cel gebruikt worden om een eiwit te produceren waarvan de patiënt (zonder de gentherapie) een tekort heeft, in dit geval ADAMTS13.
Om deze gentherapie te onderzoeken, werd genetisch materiaal gecreëerd, namelijk een DNA plasmide die murien (van de muis) ADAMTS13-DNA bevat. Er werd in vitro (in spiercellen die gekweekt worden in het labo) geverifieerd of dit plasmide zorgt voor de aanmaak van ADAMTS13. In de toekomst zal dit plasmide geïntroduceerd worden in spiercellen van muizen die een tekort hebben aan ADAMTS13. Zo wordt onderzocht of dit plasmide ook in vivo geproduceerd wordt en of deze gentherapie de muizen beschermt tegen TTP.