​​​​​​​Heidegebied beheren brengt sprinkhanen terug

yuri
walscharts



In de heide rond Brugge kun je weer meer sprinkhanen horen. Hun comeback betekent dat het herstellen van heidegebied loont.



Het noorden van West-Vlaanderen had rond 1775 nog 9.000 hectare heide, ruim twee keer meer dan de bekende Kalmthoutse heide vandaag. In 2002 bleek er tussen Jabbeke en Aalter maar 38 hectare meer van over. Maar vandaag wordt de heide rond Brugge uitgebreid en hersteld: door stukken af te graven en er schapen te laten grazen. Zo ga je verbossing en vergrassing tegen. En kijk: de rode dophei, gewone dophei en struikhei breiden er weer uit. En daar profiteren ook de typische heide-insecten van. Dat stellen medewerkers van het Koninklijke Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen vast, die sinds 2014 de Brugse heide intensief bemonsteren.

Op 40 sites - bemonsterde plaatsen - in 15 verschillende heidegebieden zijn insectenvallen geplaatst. Die worden met de hulp van vrijwilligers om de twee weken leeggemaakt. In die vallen zitten soms onverwachte gasten, die nog nooit eerder in ons land zijn gespot: onder meer de duizendpoot Geophilus easoni en drie soorten oevervliegen (van de familie Ephyridae).

Meer sprinkhanen

In 2018 vonden we in de insectenvallen vijftien sprinkhanensoorten, waarvan maar liefst acht ‘indicatorsoorten’ voor de kwaliteit van het heidegebied. Voor de volledigheid en omdat het klinkende namen zijn: het knopsprietje (Myrmeleotettix maculatus), de krasser (Pseudochorthippus parallelus), het schavertje (Stenobothrus stigmaticus), het zeggedoorntje (Tetris subulata), de kustsprinkhaan (Chorthippus albomarginatus), de ratelaar (Chorthippus biguttulus), de bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus) en de snortikker (Chorthippus mollis).

Op een paar plaatsen in het natuurgebied Beisbroek is er lang genoeg bemonsterd om duidelijke veranderingen in sprinkhanenpopulaties te detecteren. Zo werd op één van de sites bij het begin van de staalnames, in 2014 , alleen het gewoon doorntje (Tetrix undulata) gevonden. Twee jaar later was de diversiteit al vervijfvoudigd!

En het zijn er allicht nog meer. De sprinkhanen zijn een bijvangst in de bodemvallen – ingegraven glazen bokalen – die ideaal zijn om bodemkruipers te vangen. Maar de mobielere sprinkhanen vertoeven vaak hoger in de gewassen. Met netten die je over de grond en vegetatie sleept, hopen we in de toekomst sprinkhanen nog beter te kunnen detecteren.

GoudkoortsDe gouden sprinkhaan; nog steeds een mysterie

Tijdens het onderzoek waren we specifiek opzoek naar de gouden sprinkhaan (Chrysochraon dispar). Er ging een gerucht de ronden dat deze soort voor zou komen in het natuurgebied van Tillegem. Spijtig genoeg is deze soort niet gevonden tijdens onze bemonsteringen in Tillegem. Het gerucht ging echter ook over een audio waarneming van deze soort. Dit is belangrijk voor 2 redenen:

 1) geluid heeft, in tegenstelling tot een visuele waarneming of bemonstering, een groter bereik. Dit wilt dus zeggen dat als de persoon die deze lokroep heeft waargenomen in de algemene omgeving van de gouden sprinkhaan was ze deze konden opmerken.

 2) het geluid van de gouden sprinkhaan word wel eens verward met het geluid van de krasser (Pseudochorthippus paralellus). In de gebieden rond Tillegem is de gouden sprinkhaan al wel gespot geweest dus het is zeker een mogelijkheid dat hij daar zit, alleen is dit nog niet bevestigt.

Veldkrekel: uitgezet?

De veldkrekel kwam vroeger uitbundig voor rondom Brugge.Een aangename verassing de voorbije jaren: de terugkeer van de veldkrekel (Gryllus campestris). Deze krekel was vroeger alomtegenwoordig in de heide maar door de intensieve akkerbouw vanaf de 20ste eeuw ging de populatie sterk achteruit in Vlaanderen. De populaties zijn vandaag erg klein en komen versnipperd voor.

In 2016 is de veldkrekel opnieuw gespot in de Brugse heide, namelijk in het natuurgebied de Schobbejakshoogte. Uit ons recente onderzoek blijkt de populatie het vrij goed te doen. Nimfen - jongen individuen - van de veldkrekel zijn gevonden in nabijgelegen gebieden. Dit suggereert dat de soort aan het uitbreiden is.

Aangezien de veldkrekel decennia lang was uitgestorven in het Brugse, vermoeden we dat de nieuwe populatie uitgezet werd. Hoewel de veldkrekel de plaatselijke insectendiversiteit opkrikt, moeten we ons toch afvragen of zo’n herintroductie wel de juiste methode is. Die uitgezette populatie waarvan we de herkomst niet weten zal wellicht geen genetische verwantschap vertonen met de oorspronkelijke populatie van dat gebied. Dit kan nadelig zijn doordat ze niet gewoon zijn aan de lokale pathogenen en hier waarschijnlijk ook geen immuniteit voor hebben.

Lapjes heide verbinden

De vastgestelde sprinkhanendiversiteit vertelt ons dat het de goede kant uitgaat met het heideherstel en -beheer in Brugge. Het zal zaak zijn de inspanningen vol te houden, en ook de juiste gebieden te kiezen om opnieuw heide te creëren. Uit het onderzoek blijkt ook dat in heidegebiedjes die ‘omsingeld’ zijn door bos en dus geïsoleerd liggen van andere heidegebieden minder sprinkhanen leven. De insecten kunnen er vanuit de open heidegebieden moeilijk naartoe migreren. Het is dus zaak de heiderelicten met elkaar te verbinden, of te vermijden dat ze worden doorsneden door bijvoorbeeld autowegen.

Download scriptie (5.94 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Elias Van De Vijver, Wouter Dekoninck, Godelieve Meulemans