Ik ben een brug.

Ayrton
Cools

Ruim 1 op 3 van onze Vlaamse jongeren kampt met psychische problemen, terwijl 80 % minstens twee vrienden heeft die zich psychisch niet optimaal voelen. Dat is veel. De Vlaamse statistiekcijfers tonen aan dat 1 op 6 de term depressief op deze gevoelens plakt. 

Jong zijn is hoe dan ook verwarrend. Tussen het twaalfde en 25ste levensjaar is het voor vele jongeren een periode vol veranderingen: de stap naar het onbekende secundair en eventueel hoger onderwijs, de puberteit, een eerste vakantiejob, echte job en zoveel meer komen op het pad van de gemiddelde jongere.

Een deel van hen komt in de hulpverlening terecht. Vaak ambulant, maar soms is dat onvoldoende. Na een periode van intens proberen, succes- en faalervaringen, dringt een residentiële opname zich op. Ingrijpend voor jongeren én hun omgeving. Dan komen wij in beeld, de hulpverleners die werken in een residentiële setting. 

Als bijna afgestudeerde orthopedagogische hulpverlener vroeg ik me af: hoe kan ik er zijn voor hen? Wat maakt dat we handvaten kunnen geven? Wat moet ik weten? Wie moet ik betrekken? Zodoende kwam ik bij mijn onderzoeksvraag: hoe kan je als orthopedagogische hulpverlener een jongere in een residentiële psychiatrische context tussen de 12 en 25 jaar en zijn directe omgeving helpen bij een depressie?

Kleine ingrepen, groot resultaat.

Als hulpverlener zijn we vaak het eerste aanspreekpunt en helpen we de jongeren met de dingen die op de voorgrond treden. Het 'banale' kan al veel betekenen. Een luisterend oor bieden, een ontspannende activiteit organiseren of stimuleren om te eten kan al veel invloed hebben. Gespecialiseerde therapieën zullen niets uithalen als een jongere niet slaapt, dus laten we daar eerst naar kijken. In veiligheid. In vertrouwen. In verbondenheid.

Gemaskeerde depressie.

Bij sommige jongeren gaan mindere gevoelens "eigen aan de puberteit" niet voorbij of komen mindere gevoelens niet noodzakelijk van een grote verandering. Een opeenstapeling van gebeurtenissen die onvoldoende erkenning krijgen, een zware pubertijd of veel twijfels over de toekomst kunnen leiden tot depressieve gevoelens. Deze opeenstapeling van verliezen en teleurstellingen vaak een moeilijke factor voor jongeren. Jongeren kunnen dit ook verbergen omdat ze antisociaal verdrag vertonen of vluchten in drank- en drugsgebruik, een fenomeen dat al verschillende decennia bestaat. Sommige experten spreken bij jongeren over de kans op een “gemaskeerde depressie” en dat jongeren zich kunnen verstoppen achter prikkelbaarheid of gedrag eigen aan pubers.

Jongeren kennen dan ook vaak een specifieke uitingsvorm van depressie: het niet naar school willen gaan, zelfbeschadiging, drank- en/of drugsgebruik en andere persoonsgebonden uitingen. 

Waren wij genoeg?

Een opname is een winst én verlies. Gewonnen, want er is intensievere hulp. Verloren, want we konden het niet alleen. Met 'we' bedoel ik de context, in de meeste gevallen de ouders. Een citaat:

Het is enorm dubbel. Ik ben blij dat mijn dochter hulp krijgt en dat er naar een oplossing kan worden gezocht. Anderzijds is het moeilijk om te beseffen dat wij niet genoeg waren en het nu niet helemaal in handen hebben. Ik heb altijd schrik als de telefoon gaat en het nummer van de psychiatrie zie. Dan vraag ik me af: “Wat is er nu weer gebeurd?”

(moeder van opgenomen jongere, persoonlijke communicatie, 17 december 2019)

Als hulpverlener zijn we dan ook vaak een brug. Een brug tussen thuis en de voorziening. Een brug tussen ouder en kind. Een brug tussen andere hulpverleners. We doen de dingen samen en verbinden twee punten met elkaar.

Wat helpt? Wat helpt niet?

In dit onderzoek ben ik verder gaan zoeken wat helpend en belemmerend is voor de jongere, voor zijn of haar context en voor ons. Dat kan gaan van biologische aanleg tot negatief zelfbeeld en van kindermishandeling tot een gedwongen opname door de ouders. Aan sommige zaken kunnen we werken, maar andere dingen zullen niet zo makkelijk worden opgelost of vragen een andere manier van coping: het omgaan het dingen. 

Gelukkig zijn er ook veel zaken die helpend zijn en daar kunnen we ook mee aan de slag. Een inzicht geven aan de jongere en diens context dat deze zaken er zijn, kan al verhelderend werken.

En concreet?

Aan het einde van mijn onderzoek kijk ik naar enkele concrete zaken. Wat kan helpend zijn om meer duidelijkheid te hebben? Hoe kunnen we veiligheid garanderen en wat kan de jongere meenemen naar de toekomst?

Door deze bachelorproef ben ik ervan overtuigd dat een orthopedagogische hulpverlener een grote meerwaarde kan zijn in het proces van de jongere. Alleen kunnen we zijn of haar wereld niet redden, dus is samenwerking binnen en buiten de voorziening belangrijk. Een goede houding en intenties doen veel, zeker wanneer de krachten vanuit de jongere komen en wij hen kunnen ondersteunen. 

Ik ben een brug. 

Download scriptie (278.32 KB)
Universiteit of Hogeschool
Karel de Grote-Hogeschool
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Van Den Bempt An
Kernwoorden