Vlaanderen Europees kampioen! … In het ongelijk behandelen van zijn leerlingen.

Silke
Scheepmans

Je talenten tonen is niet overal even makkelijk.

Dat de sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs erg hoog is, is voldoende bekend. Maar het probleem werd tot hiertoe sterk onderschat, zo blijkt uit het masterproef-onderzoek in pedagogische wetenschappen van Silke Scheepmans onder leiding van Prof. Nicaise (KU Leuven). Als men niet alleen met de sociale kenmerken van de individuele leerling, maar ook met die van zijn omgeving rekening houdt, kan 40% van de prestatieverschillen in wetenschappelijke geletterdheid door sociale herkomst verklaard worden. Dat is tweemaal meer dan in Finland, en viermaal meer dan in Estland. 

Lucas of Amira, wie verdient de hoogste punten?

Lucas is een echt talent in wiskunde en haalt bijgevolg hoge resultaten op school. Hij zal het later ver schoppen, wat volledig verdiend is want hij oefent ook goed. Amira daarentegen… haar resultaten zijn heel wat lager. Zij levert dan ook niet zo’n grote inspanningen om het goed te doen, zo heeft zij bijvoorbeeld niet altijd alle oefeningen voor thuis afgewerkt. Logisch dus ook dat ze minder bereikt. Misschien is het ook beter dat zij haar jaar nog eens over doet? Of misschien is wiskunde haar ding gewoon niet. Een meer beroepsvormende richting in de verzorging zal haar waarschijnlijk meer liggen en gelukkiger maken.

Voor velen zal dit heel logisch klinken. Wie hard werkt en talent heeft, wordt verder uitgedaagd en krijgt excellent onderwijs. Wie minder goed presteert wordt in het secundair onderwijs op een zijspoor richting arbeidsmarkt gezet.  Dit is de meritocratische visie op wat rechtvaardig is. Maar wat gebeurt er als we verder kijken dan wat er zich op het eerste gezicht binnen de schoolmuren afspeelt?

Zo komt Lucas uit een welgesteld gezin, zijn ouders stimuleren hem om goed te studeren en maken heel wat tijd om hem daarin te ondersteunen. Hij heeft een eigen rustige studeerplek thuis en zijn leerkrachten vertellen hem vaak dat hij het ver zal schoppen. Dat motiveert hem. Bij Amira is het anders, zij woont nog maar enkele jaren in België. Haar alleenstaande vader doet interim-werk, en Amira werkt tussendoor als jobstudent om een handje te helpen. Zij doet erg haar best voor wiskunde op de momenten dat ze vrij heeft en het rustig is thuis, maar de vraagstukken blijven moeilijk door de taalbarrière. Ze merkt dat ze er niet komt. Ze voelt ook dat de leerkrachten steeds minder geloven in haar kunnen. Daarnaast zullen veel van haar vriendinnen ook verzorging volgen. Het is dan ook een mooie opleiding voor meisjes, werd haar meegegeven.

Nu we de achtergrond van beide kinderen kennen, klinkt het dan nog steeds zo logisch om te zeggen dat Lucas de hoge scores op wiskunde meer verdient dan Amira? Wie deed er, rekening houdend met de omstandigheden, het meest moeite en heeft het meeste talent? Wanneer we de context in rekening brengen, blijkt dit alles toch niet meer zo eenvoudig te bepalen.

De kansen in de onderwijswereld zijn niet overal even (on)gelijk

Zou Amira in een ander land, in dezelfde omstandigheden en met dezelfde inspanningen, meer kansen krijgen? En zou ze bijgevolg een andere levensweg bewandelen dan in Vlaanderen? Daar lijkt het volgens dit onderzoek wel op. De kloof tussen kansrijk en kansarm, en tussen autochtoon en allochtoon, is in Vlaanderen groter dan in de rest van de Europese Unie. Véél groter. Dat komt door de sociale en etnische segregatie in het Vlaams onderwijs.

Niet enkel de thuisomgeving maar ook de school zelf creëert ongelijkheid

Het Vlaamse onderwijs gebruikt heel wat mechanismen die ervoor zorgen dat leerlingen als het ware gesorteerd worden in groepen, zodat elke groep ‘op zijn niveau’ onderwezen kan worden. In het onderwijsjargon spreekt men van ‘academische segregatie’. Denk maar aan de doorverwijzing van zwakke presteerders naar het buitengewoon onderwijs, de vroege studie-oriëntering en het watervalsysteem, en het buitensporig aantal zittenblijvers. Dit gebeurt allemaal vanuit de illusie dat we zo zorgen dat elk kind onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar talenten. Die talenten zijn echter niet (alleen) aangeboren, maar groeien naarmate kinderen thuis en op school meer of minder kansen tot ontplooiing krijgen. Zo blijkt “talent” uiteindelijk eerder een weerspiegeling te zijn van sociale en culturele achtergrondkenmerken (die we eerder al benoemden). Leerlingen worden in werkelijkheid dus in opleidingen en scholen opgedeeld op basis van die sociale achtergrondkenmerken. Zo wordt ‘academische segregatie’ tegelijk ‘sociaal-culturele segregatie’. Zulke opdeling heeft, zoals uit ander onderzoek bleek, vooral voor de minder kansrijke leerlingen negatieve gevolgen. De vraag rees dan ook of het in rekening brengen van de leerlingpopulatiekenmerken van een school bij het vergelijken van onderwijskansen in de verschillende Europese landen een ander beeld zou geven. Is het zo dat de ongelijkheid tussen leerlingen onder meer sterk verklaard kan worden doordat leerlingen met dezelfde achtergrond vaker in dezelfde school zitten?

Het onderzoek van Silke gebruikte hiervoor een maatstaf op basis van ‘multiniveau-analyse’, rekening houdend met de sociale herkomst en thuistaal op leerling- en op schoolniveau. Dan blijkt dat voor Vlaanderen maar liefst 40,25% van de verschillen tussen schoolse prestaties van leerlingen sociaal bepaald zijn. Dit is veel, zeker als we weten dat het in een land als Estland maar 10,02% is. Vlaanderen scoort met die 40% het hoogst van de ganse EU.

Pseudo-R² van elk Land voor het Model met Predictorvariabelen op het Beide Niveaus

 

Uit het onderzoek blijkt voorts dat de onderwijsongelijkheid in het internationale onderzoek tot hiertoe zwaar onderschat werd. In het PISA-onderzoek kijkt men bij de meting van sociale ongelijkheid immers alleen naar de sociale achtergrond van de individuele leerling, en laat men de thuistaal buiten beschouwing. Zo komt men in PISA 2015 tot een cijfer van slechts 17 à 18% voor Vlaanderen (tegenover 7,5% voor Estland).

Kortom, als Vlaanderen sterk wil inzetten op de “talenten” van zijn leerlingen, moet het zijn onderwijsstructuren en praktijken grondig herdenken. De school moet meer stimuleren en investeren, en minder selecteren en uitrangeren. Tijd dus om hierin verandering in te brengen!

Download scriptie (1.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Ides Nicaise
Thema('s)