Gedetineerden komen ooit terug in de vrije samenleving terecht. Maar hoe verloopt de periode na detentie?
Criminaliteit is een ‘hot topic’, we zien bijna dagelijks verschillende nieuwsberichten verschijnen. De publieke opinie is hierover duidelijk, wie een crimineel feit pleegt moet hiervoor gestraft worden. Maar wat gebeurd er indien deze straf ten einde loopt? Kunnen ex-gedetineerden zomaar hun leven terug opnemen in de maatschappij? Veel mensen zullen antwoorden ‘ja, natuurlijk’ maar dit is niet zo evident. Stel, je pleegde een misdaad enkele jaren geleden en komt vandaag terug vrij. Je kunt niet naar huis want je ex-vrouw/man heeft een nieuwe partner. Je vindt geen werk omdat je nu een strafblad hebt. Een smartphone is je onbekend. Je familie en vrienden willen geen contact meer met je, je hebt inmiddels de stempel van crimineel. Voor veel ex-gedetineerden is dit de harde realiteit. Op dat moment hebben ex-gedetineerden ondersteuning nodig. Vanzelfsprekend hebben niet alle ex-gedetineerden nood aan dezelfde ondersteuning. Hulp- en dienstverlening na detentie op maat is essentieel om mogelijke recidive te voorkomen. Wanneer deze begeleiding op maat ontbreekt wordt er snel teruggegrepen naar oude gewoontes, slechte vrienden en uiteindelijk… criminaliteit.
De periode na detentie krijgt amper aandacht en wordt al te vaak vergeten. Door mij hierin te verdiepen probeer ik aandacht te trekken naar dit thema en een signaal te uiten naar beleidswerkers binnen het penitentiaire welzijnswerk. Dit zijn utopische woorden en dit blijkt toch moeilijker te zijn dan eerst gedacht. Als basis van mijn onderzoek schets ik een overzicht van het postpenitentiaire hulpverleningsaanbod, dit op vlak van verleden, het heden en de mogelijke toekomst. Organisaties en kleinschalige of tijdelijke projecten die zich inzetten voor ex-gedetineerden worden in kaart gebracht.
Echter is hiermee de kous nog niet af. Het is daarnaast essentieel om na te gaan wat de effectieve noden en behoeften zijn van ex-gedetineerden. Wat vindt een ex-gedetineerde belangrijk wanneer hij terug in de maatschappij terecht komt? Is dit vooral een woning, het hebben van een job of toch eerder sociaal contact? Aan de hand van diepte-interviews met veelplegers worden antwoorden verzameld op deze vragen. Ik nam de proef op de som en ging het hen persoonlijk vragen. Er werd gekozen om te werken met veelplegers omdat zij kunnen reflecteren over deze, vaak moeilijke, periode. Om het onderzoek te vervolledigen wordt uiteindelijk de denkoefening gemaakt of het aanbod daadwerkelijk aansluit op de noden en behoeften.
Uit de onderzoeksresultaten kunnen we een top vijf van noden en behoeften opmaken. Dit zijn de elementen die gedetineerden zelf belangrijk vinden na detentie. Citaten van ex-gedetineerden worden gebruikt om het belang voor de gedetineerden duidelijk te maken.
3. Structuur is een goeie samenvatting voor het leven binnen detentie. Iedere dag wordt een strak dagschema gehanteerd. Wanneer gedetineerden vrij komen valt deze structuur weg. Veel ex-gedetineerden ervaren dit als een moeilijke overgang. Het gevaar van dit gebrek aan structuur bestaat erin dat zij terug het slechte pad op gaan.
4. Een positief netwerk helpt de ex-gedetineerden om zijn leven terug op te bouwen. Wanneer dit netwerk uit vroegere vrienden met slechte invloeden bestaat is dit netwerk een gevaar. Belangrijk is dus het opbouwen van nieuwe relaties die een positief effect hebben op de ex-gedetineerden.
5. Een vertrouwensfiguur vormt het aanspreekpunt waar even de druk van de ketel gelost kan worden. Hulpverlening kan een veilige omgeving bieden aan gedetineerden die zich onzeker voelen in deze overgangsperiode.
We kunnen stellen dat de nood aan hulpverlening na detentie op beleidsniveau wordt erkend. Ook in de literatuur wordt opgemerkt dat er een correcte weergave gegeven wordt van de noden en behoeften van gedetineerden. Essentieel in een goed hulp- en dienstverleningsaanbod is de interdisciplinaire aanpak. Bij dergelijke manier van werken staat afstemming tussen verschillende diensten centraal. De realisatie van dit aanbod laat echter op zich wachten. De initiatieven kunnen vaak als dode letter omschreven worden. Momenteel bestaan amper organisaties die uitsluitend inzetten op hulpverlening na detentie. Wel zijn er verschillende organisaties die een deel postpenitentiaire hulp- en dienstverlening op zich nemen. Ook losstaande projecten zien we steeds meer naar voor komen. Jammer genoeg zijn deze vaak slechts van korte duur door te weinig (financiële) ondersteuning op beleidsniveau.
Het onderzoek toont de meerwaarde van het aanbod aan waardoor ik overtuigd ben dat dit, naar de toekomst toe, een grote rol kan spelen in functie van dalende criminaliteitscijfers. Het is mijn taak, als criminoloog, om ex-gedetineerden te vertegenwoordigen en een stem te geven. Iedereen verdient ten slotte een tweede kans.