Het verbod op onverdoofd ritueel slachten, een pyrrusoverwinning.

Hanane
Llouh

image 616Foto: Stad Antwerpen, FelixArchief, Offerfeest - foto's vzw Ciso, Inventarisnummer: 2312#13.

Wie kan er vandaag nog volmondig ‘ja’ antwoorden op de vraag: ‘kan jij zelf het dier slachten wiens vlees je opeet?’ Bijna niemand. Sinds mensen de rurale gebieden de rug toekeerden en in de stad gingen wonen, vergrootte de afstand tussen hen en het voedsel op hun bord. Wie in de stad woont, wordt niet meer geconfronteerd met loslopend vee, een karkas van een rund dat hangt uit te bloeden of het lawaai van een krijsend varken dat door de buurman gekeeld wordt.

    De slacht verdween uit het Antwerpse straatbeeld aan het einde van de negentiende eeuw. Door groeiende wetenschappelijke kennis over de gevaren voor de volksgezondheid, besloot het stadsbestuur een centraal slachthuis aan de rand van de stad te openen. Het oog viel hiervoor op het terrein rond de Looibroeck in Antwerpen-Noord, dat in een nagenoeg onbewoonde zone lag. In 1877 opende het slachthuis, en volgde zo een wereldwijde trend van centralisering van de slacht. Het is ook in deze periode dat men voor het eerst experimenteerde met verdoofd slachten, niet omwille van dierenwelzijn, maar wel om de groeiende vleesconsumptie tegemoet te komen. Het is namelijk goedkoper en eenvoudiger om grote groepen vee te doden wanneer ze niet meer bij bewustzijn zijn.

   Volgens de Amerikaanse historica Paula Lee was het tegen de twintigste eeuw onmogelijk geworden om nog geconfronteerd te worden met de slacht in een Westerse stad. Mijn masterproef nuanceert haar stelling, want Lee had geen aandacht voor een groep die in de tweede helft van de twintigste eeuw de slacht terugbracht naar West-Europese steden: arbeidsmigranten met een islamitische achtergrond, die uit Marokkaanse en Turkse rurale gebieden migreerden naar België vanaf 1964. Het aandeel moslims in België bleef groeien, zeker na gezinsherenigingen vanaf de jaren 1970. Hierdoor steeg de vraag naar halal vlees. Wegens een gebrek aan islamitische slagerijen in die eerste jaren na de migratie, slachtten sommige moslims thuis, met bijbehorende overlast en milieuhinder. Zo ontdekte ik in het FelixArchief, het stadsarchief van Antwerpen, politierapporten waarin stadsbewoners klaagden over geluids-en geuroverlast van hun islamitische buren.

   Het Antwerpse slachthuis faciliteerde al langer de rituele slacht voor de joodse Antwerpenaars. Zij slachtten sinds de opening van het slachthuis in 1877 volgens hun ritus. Joden vormden een kleine groep in de samenleving en hun slachttechniek vormde dus een uitzondering. Door de komst van moslims was rituele slacht geen kwestie meer van uitzondering op de regel, maar een van het bewerkstelligen van co-existentie van verschillende slachttechnieken. Het is daarom interessant om te onderzoeken hoe de stad omging met deze ontwikkelingen, aan de hand van een brede waaier aan archiefmateriaal.

   De klachten die de politie bereikte over rituele thuisslachtingen, kwamen voornamelijk in de periode van het Offerfeest binnen. Het was tot 1983, na het indienen van een aanvraag, toegelaten om thuis te slachten. Het een Koninklijk Besluit van 21/02/1983 stelde dat er alleen nog thuis mocht worden geslacht, mits de aanvrager beschikte over een tuin met aarde. Zo niet, moest er in het slachthuis worden geslacht. Dit besluit loste de spanningen in de stad niet op. Dierenrechtenorganisaties bleven zich zorgen maken over de omstandigheden waarin een dier thuis werd geslacht. Was de slachter bekwaam genoeg? Beschikte hij over het juiste materiaal om de slacht goed te volbrengen en het dier zo min mogelijk te laten lijden? Was er wel voldoende controle op de aangiftes of iedereen weldegelijk over een tuin met aarde beschikte?

   De druk van dierenrechtenorganisaties op het stadsbestuur en het slachthuis nam toe, wat uiteindelijk in februari 1988 resulteerde in een algemeen verbod op rituele thuisslachtingen. De niet-rituele thuisslachtingen waren nog toegestaan, aangezien deze verdoofd zouden gebeuren in een rurale context door een professionele boer. Dit verbod had een paradoxaal gevolg. Het doel was om de slacht te centraliseren in een gecontroleerde omgeving, uit de stad en uit het zicht. Na het verbod op thuisslachten, moesten er tijdens het Offerfeest duizend schapen op één dag geslacht worden, een logistiek huzarenstuk. Daarbovenop was de site rondom het slachthuis uitgegroeid tot een dichtbevolkte wijk, die met stevige overlast kampte tijdens het Offerfeest. Dit had als gevolg dat het ritueel slachten net zichtbaarder werd.

    1988 was eveneens het jaar dat het Vlaams Blok in Antwerpen een grote overwinning haalde met 17,69% van de Antwerpse stemmen en 10 van de 55 gemeenteraadszetels. De spanningen rond het ritueel slachten in een stedelijke context brachten reële problemen met zich mee, die een duurzame oplossing vergden. Het stadsbestuur betrok de islamitische gemeenschap niet als volwaardige partner in de organisatie van het Offerfeest, waardoor de problemen zich bleven opstapelen. Het Vlaams Blok sprong op dit vacuüm en misbruikte het discours van dierenrechtenorganisaties voor de eigen anti-migratie agenda.

   Het vergiftigde debat rond ritueel slachten en het islamofobe discours dat hieruit volgde, is een gemiste kans binnen een groter debat rond dierenleed in onze industriële voedselproductie. De historische kijk op de inbedding van de rituele slacht toonde aan dat er geen ruimte was voor een constructief debat met de moslimgemeenschap omwille van een sterk top-down karakter van de regulering van het ritueel slachten. Bovendien laat de islamitische jurisprudentie toe om verdoofd te slachten, aangezien de regels daaromtrent niet strikt zijn afgebakend en de meningen verschillen tussen geleerden. Binnen de islam is er een draagvlak voor betere omgang met dieren, waardoor moslims betrokken konden worden in de bredere discussie rond dierenwelzijn.

   In januari 2019 kwam er een Vlaams verbod op onverdoofd ritueel slachten en het Grondwettelijk Hof bevestigde dit in oktober 2021, met onder andere het argument dat er een sterke maatschappelijke behoefte is. Maken joden en moslims én hun behoeften dan geen deel uit van onze maatschappij? En hoe kadert de dieronvriendelijke industriële massaslacht binnen deze maatschappelijke behoefte? Dat gesprek wordt onvoldoende gevoerd. Het verbod op rituele slacht is een pyrrusoverwinning in de strijd voor een diervriendelijke vleesproductie. En de massaslachterijen slachten voort.

Download scriptie (455.35 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Professor Dr. Ilja Van Damme
Thema('s)