De ideale rivier, of toch niet?

Tim
Van den Branden

De ideale rivier, of toch niet?

 Wat als je zelf een rivier zou kunnen vormgeven? Zou het een idyllische meanderende rivier in het groen worden? Of misschien de ideale vaarroute voor vrachtboten en plezierjachten? De mens transformeert zijn leefomgeving namelijk naar het meest geschikte product dat hem van pas komt. Deze thesis vertelt het verhaal van een schijnbaar kleine zijrivier die evolueerde van een natuurlijke stroom tot een menselijke creatie met fysieke knelpunten: de Durme.

Op het moment dat de gevolgen van de klimaatverandering steeds duidelijker worden, wordt het tevens cruciaal om de actie en interactie van de mens in het natuurlijke landschap beter te begrijpen. Enkel op die manier kan een duurzaam beheer van onze natuurlijke leefomgeving leiden tot een betere maatschappelijke weerstand tegen de grillen van een veranderend klimaat. De recente geschiedenis en evolutie van de Durme vormt een zeer geschikt voorbeeld om deze mens-natuur interactie te onderzoeken.

De Durme van Tielt tot Tielrode

Ruim 1000 jaar geleden had de Durme een aanzienlijk groter stroomgebied dan vandaag. Het brongebied lag nabij Tielt in West-Vlaanderen. Vanaf daar stroomde de rivier oostwaarts in Oost-Vlaanderen en ten noorden van Gent richting het Waasland om uiteindelijk in de Schelde uit te monden ter hoogte van het dorp Tielrode.

Vanaf de late middeleeuwen onderging de loop van de rivier echter enkele ingrijpende veranderingen. De aanleg van kanalen ten noorden van Gent, zoals de Lieve (13de eeuw), de Sassevaart (16de eeuw) en tenslotte het kanaal Gent-Terneuzen (19de eeuw) zorgde voor een afsnijding van het West-Vlaamse brongebied. Bovendien kwam de Durme vanaf de 13de eeuw onder invloed van de getijdenwerking uit de Schelde te staan. Plots nam het afstromend debiet van de rivier af en werd ze een getijdenrivier die gevoelig was aan overstromingen. De laaggelegen delen van de Durmevallei werden ingepolderd door de bouw van dijken en dit vormde de start van de ingrijpende menselijke interactie met de natuurlijke omgeving.

Industrie, scheepvaart en verzanding

Vanaf midden 18de eeuw ondergingen de landschappen in West-Europa voor het eerst grootschalige veranderingen onder impuls van de industriële revolutie. Langsheen de Durme ontwikkelden zich kleine industriële centra die opbloeiden door de aanvoer van goederen via de rivier. Zo werd de Durme op regionale schaal steeds belangrijker als transportroute van de grote steden naar verstedelijkte kernen op het platteland.

Om de rivier toegankelijker te maken voor schepen werden de vele meanders afgesneden en werden kleine eilanden verwijderd. Tegelijkertijd zorgde de aanleg de kanalen in het stroomgebied voor een definitieve onthoofding van het bovendebiet. Dat wil zeggen dat de rivier niet meer op een natuurlijke manier naar de monding in Schelde stroomde. Enkel bij hoogtij kwam er water via de Schelde in de Durme, maar dit veroorzaakte een ongewenst gevolg: verzanding. Bij vloed stroomt het water tegen hogere snelheid in de Durme en bij eb stroomt het terug weg aan lagere snelheid. Hierdoor blijven slibdeeltjes zoals zand en klei steeds achter in de rivierbedding. Het verwijderen van meanders verminderde bovendien de stroomweerstand van de rivier, waardoor de vloedstroom nog krachtiger werd en het verzandingsproces versterkte. De Durme die eens zo geschikt was als transportroute, transformeerde bijgevolg in het begin van de 20ste eeuw tot een moeilijk bevaarbare rivier.

image 637

Een negatieve wisselwerking tussen mens en natuur

Deze transformatie doet een interessante vraag rijzen: is er een soort wisselwerking aan de gang tussen menselijke ingrepen in de rivier en een toenemend verzandingsproces? Om dit te onderzoeken was het belangrijk om de evolutie van de rivier en haar valleilandschap te beschouwen sinds het ontstaan van het intense verzandingsproces. Aan de hand van historische kaartreeksen, herfotografie van oude foto’s, lokale kronieken en luchtbeelden kon de recente evolutie van het Durmelandschap zeer gedetailleerd achterhaald worden. Dit gebeurde door menselijke activiteiten te plotten op grafieken over wijzigingen in het landgebruik. Zo werden causale linken voor het eerst gevisualiseerd.

Hieruit bleek dat de verzanding niet alleen impact had op de rivier zelf, maar ook op het omringende landschap. Door de verzanding komt de rivierbedding steeds hoger te liggen, maar het volume water dat binnenstroomt blijft wel hetzelfde. Het verschil tussen hoogtij en laagtij evolueerde bovendien van ongeveer één meter 100 jaar geleden tot wel vier à vijf meter tegenwoordig. Bijgevolg werd de vallei kwetsbaarder voor overstromingen en werden er hogere dijken gebouwd. Daarnaast konden beken en grachten ook niet meer natuurlijk afwateren naar de rivier. De bouw van pompstations loste dit op, maar verdroogde ook de valleigronden. Zo evolueerde het landschap van een open gebied met natte weiden tot een halfgesloten geheel van akkers, weiden en kleine bospercelen. Als reactie op deze negatieve evolutie werden nog meer meanders afgesneden en begon men met het baggeren van de rivierbedding. Onverwacht leidde elke menselijk ingreep tot een verdere versterking van het natuurlijke verzandingsproces. De bouw van hoge dijken en overstromingsgebieden leek de enige oplossing.

Evolutie Durmelandschap 1775-2020

Van welvaartsrivier tot uitdaging in een veranderend klimaat

In de jaren ’70 werd het Sigmaplan ontwikkelt na overstromingen langsheen het Scheldebekken. Dit plan voorzag de uitbouw van verschillende overstromingsgebieden in dit bekken en dus ook langsheen de Durme. Eind 20ste eeuw begon men echter de noodzaak van een duurzaam beheer van de Vlaamse rivieren in te zien. Het versterken van de natuurwaarden werd een bijkomend doel. Daarnaast vormen alle laaggelegen gebieden in het Scheldebekken een kwetsbare zone voor de stijging van de zeespiegel.

In 2013 startte de Vlaamse Overheid met de uitbouw van overstromingsgebieden en natte weilanden in de Durmevallei. Bescherming tegen overstromingen nu en in een toekomstig klimaat werd een belangrijk doel, met daarnaast ook natuurontwikkeling en waterinfiltratie. In 2025 worden alle plangebieden actief geacht te zijn.

Hoewel deze projecten een goede stap vormen in de richting naar een klimaatweerbare omgeving, blijft de Durme opgezadeld met erfenis aan intense menselijke ingrepen. Het verzandingsproces gaat nog steeds door en scheepvaart is slechts mogelijk nabij de monding. Om landschap duurzaam te kunnen beheren en in te richten, is het dus cruciaal om eerst de mechanismen achter lokale landschapsverandering te kennen. Dit is een les die we ongetwijfeld zullen moeten leren door de gevolgen van de klimaatverandering.

Download scriptie (12.64 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
prof. dr. Veerle Van Eetvelde