Postcontractuele bedingen

Thijs
Vancoppernolle

Postcontractuele bedingen: is er leven na de dood?

Bekend in de praktijk maar zeer onbemind in de rechtsleer, dat is het lot van het postcontractuele beding. Zeer ten onrechte nochtans, want dit soort bedingen roept een pak onbeantwoorde vragen op. Ons onderzoek naar de definitie van het postcontractuele beding en naar het lot van het postcontractuele beding na ontbinding van de overeenkomst probeert aan dit hiaat te verhelpen.

“Postcontractu-watte?!”

Stel, beste lezer, u droomt ervan om een eigen autozaak te hebben. Na jaren aarzelen, schraapt u uw centen bijeen en neemt u contact op met de Belgische leverancier van uw favoriete merk (Vidi). U krijgt na een poosje onderhandelen een overeenkomst van verkoopconcessie met een duurtijd van 5 jaar onder de neus geschoven, waarin Vidi zich ertoe verbindt om u de nodige voertuigen en wisselstukken te verkopen, zodat u uw zaak (“Veni, Vidi, Emi”) kunt uitbaten. In ruil dient u o.a. bepaalde verkoopcijfers te halen. Bovendien moet u steeds twintig voertuigen in uw toonzaal hebben (die overigens minimaal 1000 m2 groot moet zijn). Ten slotte moet u ook steeds een voorraad wisselstukken t.w.v. 35.000 euro aanhouden.

U bent slim en deed uw huiswerk. U weet dat u na het einde van de concessieovereenkomst niet meer de indruk zal mogen wekken dat u nog tot het officiële dealernetwerk van Vidi behoort, zodat u uw voorraad voertuigen en wisselstukken moeilijk zult kwijtraken. U weet ook dat het naar Belgisch recht onduidelijk is of de concessiegever (Vidi) de resterende voorraad moet terugnemen. U wil daarom volgende clausule in de overeenkomst opnemen:

In geval van beëindiging van onderhavige overeenkomst door het verstrijken van de duurtijd, ontbinding of nietigverklaring of verbreking, verbindt de producent zich ertoe om de voorraden die zich nog in het vermogen van de tussenpersoon bevinden, tegen de nettoprijs die door de tussenpersoon voor deze producten aan de producent is betaald, terug te kopen.” (Voorbeeld gehaald bij L. Cornelis en V. Sagaert.)

Dit is een postcontractueel beding, een beding dat van toepassing wordt wanneer het contract eindigt. Hoewel dit soort bedingen in de contractpraktijk vaak voorkomen (bv. postcontractuele geheimhoudingsbedingen, niet-concurrentiebedingen, geschilbedingen,…), heeft de Belgische rechtsleer (in tegenstelling tot de Franse rechtsleer) ze nog niet systematisch bestudeerd. Zij die zich aan een studie ervan waagden, kwamen bovendien tot demotiverende resultaten. Zo meende M. Fontaine dat ze “[…]constituent un ensemble trop disparate pour permettre une synthèse beaucoup plus élaborée.” Met ons onderzoek probeerden wij het tegendeel te bewijzen.

Juridisch-technisch correcte definitie

Maar wat is dat postcontractuele beding (of ermee verwant: de postcontractuele verbintenis) nu precies? De term is verraderlijk. “Post-contractueel” suggereert immers dat het beding in werking treedt wanneer het hele contract is beëindigd. Het beding is echter een deel van het contract. Het contract is dus nog niet beëindigd zolang het postcontractuele beding zelf nog niet is beëindigd. Veel rechtsgeleerden zien dit over het hoofd.

In werkelijkheid treedt het postcontractuele beding in werking wanneer de essentie van het contract is beëindigd. Bovendien merken we dat postcontractuele bedingen inhoudelijk weinig met de essentie van het contract te maken hebben.

En zo komen we tot een juridisch-technisch correcte definitie van de postcontractuele verbintenis: een niet-essentiële verbintenis die niet in het verlengde ligt van de essentiële verbintenissen van de overeenkomst en waarvan de opeisbaarheid rechtstreeks of onrechtstreeks is opgeschort tot de uitdoving van de essentiële verbintenissen.

Leven na de dood

Dat brengt ons bij het volgende vraagstuk: het lot van het postcontractuele beding na ontbinding van het contract.

Stel dat u niet een eigen autogarage begint, maar als zelfstandige pr-specialist een contract sluit met Vidi om hun reclamepolitiek uit te tekenen. Vidi staat erop om een clausule op te nemen die u verbiedt om na het einde van de overeenkomst enige informatie te verspreiden die u tijdens uw verblijf bij Vidi hebt verkregen. Een postcontractueel geheimhoudingsbeding dus.

Uw reclamecampagne is echter niet op tijd af. Vidi is in alle staten en besluit om de overeenkomst te ontbinden. In tegenstelling tot wat men zou denken, bent u hier blij mee. Immers, door de ontbinding wordt het contract in principe retroactief uitgewist. Het is alsof het contract nooit heeft bestaan, zodat uw geheimhoudingsverbintenis ook nooit heeft bestaan. De overeenkomst wordt door uw fout ontbonden, en u kan de informatie dan nog eens aan de hoogste bieder verkopen!

U ziet in, beste lezer, dat bovenstaande regeling niet opportuun is. De postcontractuele geheimhoudingsverbintenis moet de ontbinding duidelijk overleven. En toch, hoewel veel rechtsgeleerden dit erkennen, verklaren ze niet overtuigend hoe dat in zijn werk zou gaan.

Ons onderzoek wees uit dat een nieuw en beter begrip van de ontbinding het probleem wegneemt. De ontbinding beëindigt immers enkel de niet-uitgevoerde verbintenis en de verbintenis die daarvoor de tegenprestatie is (samen zijn dat meestal de essentiële verbintenissen). De verbintenissen die hier inhoudelijk niet veel mee te maken hebben, zoals de postcontractuele verbintenissen, blijven na de ontbinding bestaan.

Geen leven na de dood

Niet elke postcontractuele verbintenis overleeft echter de ontbinding.

Terug naar uw autogarage. Stel dat Vidi keer op keer te laat is met het leveren van de voertuigen. Na een tijdje ziet u geen andere uitweg dan de overeenkomst te ontbinden. Doen alsof het contract nooit heeft bestaan, betekent echter ook dat Vidi u nooit auto’s heeft verkocht, zodat de hele voorraad door de werking van de ontbinding sowieso moet worden teruggegeven (“gerestitueerd”). Het postcontractuele beding hoeft in dat geval dus niet te overleven, en het overleeft dan ook niet.

Conclusie: werk aan de winkel

Uitgaan van de verbintenis en niet van het contract en heel precies bepalen welke verbintenissen teniet gaan, dat is de boodschap. Op die manier hebben we antwoorden geboden op de vraag naar de correcte definitie van de postcontractuele verbintenis en naar haar overleving na ontbinding van de overeenkomst.

De methode die vertrekt vanuit de verbintenis en niet vanuit het contract is niet alleen nuttig voor de figuur van de postcontractuele verbintenis, maar kan ook voor andere leerstukken in het verbintenissenrecht met succes worden toegepast. Er is dus nog werk aan de winkel!

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013