Privatisering van de oorlog

Pieter
De Jaegher

Oorlog NV: Private militaire bedrijven veroveren de markt en het veld.

 

Oorlog als winstgevende praktijk. Niet zo nieuw, denkt u waarschijnlijk. Op het eerste zicht heeft u volledig gelijk. Een gewapend conflict was, is en zal altijd voordelig blijven voor een aantal partijen in een dergelijk conflict. Naast de wapenindustrie in het algemeen, is er echter sinds het einde van de Koude Oorlog een nieuwe speler op deze markt van de dood terechtgekomen. Het “nieuwe” is eigenlijk een foutieve benaming. Het handelt over een sector waarvan de inhoud niet veranderd is, hooguit de verpakking.

 

De geprivatiseerde militaire bedrijven floreren tegenwoordig in de gehele wereld. Van conflictgebieden zoals Congo, Irak, Afghanistan, Tsjetsjenië en de Balkan, tot Colombia. Overal in deze gebieden krijgen ze een steeds belangrijkere strategische rol toegekend, openlijk of in uiterst dubbelzinnige omstandigheden.

 

Men vergelijkt het personeel van deze bedrijven vaak met de ouderwetse huurlingen uit vroegere tijden. Dit is -helaas- niet het geval. Waarom helaas? Deze private militaire bedrijven zijn vaak internationaal erkende multinationals, het personeel werkt dus niet op een individuele basis, maar in groepsverband. Dit laatste is belangrijk, want dit betekent dat de internationale wetgeving betreffende huurlingen niet van toepassing is op het personeel van private militaire bedrijven.

 

Aangezien het gaat over grote internationaal werkzame bedrijven, beschikken ze over meer middelen om gespecialiseerde diensten te leveren. Ze staan in voor de logistiek van een militaire operatie, informatieverzameling en -analyse, beveiliging van belangrijke personen en gebouwen, militaire opleidingen en in een aantal gevallen nemen ze zelfs actief deel aan gevechtsoperaties. Bedrijven zoals Northrop Grumman, Dyncorp, Blackwater en het inmiddels stopgezette Executive Outcomes zijn slechts enkele voorbeelden.

 

Onder andere door de privatiseringstendens, opgekomen in de jaren tachtig, de onwil of onkunde van de internationale gemeenschap om tussen te komen in een steeds toenemend aantal conflicten en de overvloed van beschikbaar personeel na de inkrimpingen van nationale legers overal in de wereld tijdens de jaren negentig, kenden deze bedrijven een ongekende boom in de laatste vijftien jaar.

 

Hun klantenbestand varieert van multinationals en NGO’s die werkzaam zijn in oorlogsgebieden, rebellenbewegingen en overheden. De koploper bij deze laatste klantencategorie, zijn de Verenigde Staten. In hun neoliberale optiek stellen ze dat een instelling zich enkel moet bezighouden met haar hoofdtaken. Voor het leger betreft dit dus de oorlogsvoering. Opdrachten zoals de logistieke opbouw van een militaire operatie, opleidingen en onderhoud van wapensystemen worden allemaal uitbesteed aan private contractanten. Op die manier moet het leger zich enkel nog toespitsen op haar kerntaak.

 

In sommige gevallen, zoals in Colombia, worden private contractanten om nog een heel andere, controversiële reden ingezet. In hun strijd tegen drugs en door drugs gefinancierde rebellengroeperingen, zoals de FARC, zetten de VS private militaire bedrijven in om hun wetgeving inzake de militaire inzet in Colombia te omzeilen. Er werd namelijk een troepenbeperking vastgesteld door het Amerikaanse Congress voor de militaire steun aan de Colombiaanse overheid.

 

Door het inzetten van voornamelijk niet-Amerikaanse contractanten, want de troepenbeperking is alleen van toepassing op Amerikaanse ingezetenen, kan de VS meer militaire adviseurs naar Colombia sturen en kunnen sommige operaties worden uitgevoerd zonder dat daar al te veel aandacht aan wordt besteed.

 

Het inzetten van private militaire bedrijven om een dubbele buitenlandse agenda te kunnen uitvoeren, vormt een van de vele kritieken op de sector. Andere vaakgehoorde kritieken hebben te maken met contractuele problemen. Men kan immers nooit voorzien hoe een gewapend conflict zal uitdraaien bij het vastleggen van het contract en de bevoegdheden. Private militaire bedrijven zouden ook niet gebaat zijn bij een snelle oplossing van een conflict, aangezien ze er net rijk van worden.

 

Een ander knelpunt vormt de vraag wie aansprakelijk wordt gesteld in geval van overtredingen, en waar men eventueel moet berecht worden. De internationale en nationale wetgeving is hierover niet duidelijk. Normaal gesproken wordt men berecht in de staat waar men de overtreding begaan heeft. Private militaire bedrijven zijn echter vaak werkzaam in falende staten en conflictzones waar elk rechtssysteem volledig ontbreekt of ontoereikend is. De zaak zou dan moeten doorgeschoven worden naar de wetgeving van het land waarvan de contractant afkomstig is. Aangezien er op dit niveau ook geen duidelijke regelgeving bestaat, beschikt het personeel van deze militaire bedrijven over een vorm van immuniteit.

 

Verder kunnen ze een belangrijke impact hebben op de civiel-militaire relaties. Private militaire bedrijven trekken soldaten, vooral elitetroepen, aan door hogere salarissen te bieden. Hun opleiding wordt dus betaald door de staat, die opnieuw mag betalen aan deze bedrijven om hun ex-militairen in te zetten. Het betreft dus een win-win situatie voor de private militaire bedrijven.

 

Men zou nog een hele waslijst met kritieken kunnen aanbrengen, maar men mag echter niet vergeten dat er eveneens voordelen zijn verbonden aan deze nieuwe sector. Een eerste belangrijk punt is dat respectvolle private militaire bedrijven binnen de legale grenzen zullen opereren, aangezien ze begaan zijn met hun imago. Ze willen immers in de toekomst nog contracten in de wacht slepen, wat niet het geval zou zijn als ze zich misdragen of conflicten nodeloos zouden laten aanslepen.

 

Vervolgens kunnen ze op een efficiëntere manier worden ingezet voor vredesmissies en in conflictgebieden waar de internationale gemeenschap liever niet meer tussenkomt. Voor sommige taken, zoals bevoorrading, logistiek en onderhoud zouden ze ook efficiënter en goedkoper zijn, wat evenwel vaak betwist wordt.

 

De private militaire sector zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen en evenals de internationale en nationale wetgeving terzake, staat ze nog maar in haar kinderschoentjes. Zowel voor de internationale gemeenschap als voor de private militaire industrie is het belangrijk dat een regelgeving snel tot stand komt. Het zou er immers voor zorgen dat private militaire bedrijven in een positiever, minder controversieel en acceptabeler daglicht komen te staan, want de corrupte en onbetrouwbare bedrijven zouden van de markt geconcurreerd worden. De mogelijkheden om de sector dan in te zetten in bijvoorbeeld vredesmissies, zouden alleen maar toenemen. Een belangrijke opgave dus, zowel voor de overheden als de bedrijven zelf, wil men er in de toekomst een beroep op kunnen blijven doen.

Download scriptie (462.37 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006