Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar. Een strafrechtelijk dogma onder de loep.

Elise
Goossens

PSYCHOPATEN IN BELGIË: MAD OR BAD?

Een schets van de juridische situatie van de psychopaat - tussen gesticht en gevangenis.

 Marc Dutroux, Michel Fourniret, Abdallah Ait Oud en recent nog Els Clottemans. Allemaal werden ze tijdens hun proces door een gerechtsdeskundige als “psychopaat” bestempeld. Naast gevoelens van afkeer en angst werpt de term “psychopaat” bij rechters, juryleden en de publieke opinie ook een groot vraagteken op. Is een psychopaat mad or just bad? Een vraag van psychologische aard, maar met enorme juridische implicaties. Gekken zijn immers ontoerekeningsvatbaar en worden dus in de regel  therapeutisch begeleid, terwijl een gewone, toerekeningsvatbare misdadiger gestraft wordt. Of is het in de praktijk toch niet allemaal zo eenvoudig? What shall we do with the psychopath: naar het gesticht of naar de gevangenis?

 DE PSYCHOPAAT ONDER DE LOEP

 Vooraleer dieper in te gaan op de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat, is het belangrijk eerst te specifiëren wat men in de psychologie precies verstaat onder “psychopaat”. Het label “psychopaat” wordt in de juridische praktijk immers nog al te vaak begrepen als een synoniem voor “gevaarlijke misdadiger”, terwijl het wel degelijk om een onderscheiden psychologische stoornis gaat. De pionier op het gebied van psychopathie is de Amerikaan Robert Hare. Hare stelde een lijst op van 20 persoonlijkheids- en gedragseigenschappen waarover de meeste psychopaten beschikken en mag zich daarom de vader van ons hedendaagse psychopathie-concept noemen. Kenmerkend voor psychopathie is onder andere een gebrek aan schuldgevoel, een kil gevoelsleven, een vermogen om mensen te manipuleren en veelzijdige criminaliteit vanaf een jonge leeftijd. Enkel indien een misdadiger een voldoende hoge score behaalt op de Hare Psychopathy Checklist, mag een gerechtsdeskundige concluderen dat hij een psychopaat is.

 Nadat een gerechtsdeskundige een diagnose van psychopathie heeft gesteld, voegt hij bij zijn verslag nog een advies over de toerekeningsvatbaarheid van de misdadiger. Hierna is voor hem de kous af. Het zijn de rechter of de Assisenjury die het laatste woord hebben over de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat en over zijn lot beslissen.  Uit de praktijk blijkt echter dat zij in de overgrote meerderheid van de gevallen min of meer blindelings het advies van de gerechtsdeskundige volgen. Nochtans is “toerekeningsvatbaar” een juridisch concept, en bij de beoordeling ervan moet men dan ook met meer rekening houden dan enkel met het psychologische verslag van de deskundige. Welke elementen spelen dan verder nog een rol bij een toerekeningsvatbaarheidoordeel?

 EEN ANALYSE VAN HET CONCEPT “TOEREKENINGSVATBAARHEID”

 Hoewel de problematiek rond toerekeningsvatbaarheid zich in het brandpunt van de juridische actualiteit bevindt, is het zelfs voor juristen uitermate onduidelijk wanneer een misdadiger ontoerekeningsvatbaar verklaard moet worden. Voor die mistige situatie moet men de wetgever met de vinger wijzen; het begrip “toerekeningsvatbaar” wordt immers in geen enkele wettekst gespecifieerd of zelfs maar vermeld. Bovendien blijven ook de juridische auteurs liefst zo ver mogelijk uit de buurt van beschouwingen over toerekeningsvatbaarheid. Het gevolg hiervan is dat niemand precies weet welke criteria vereist zijn voor een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel en de praktijk zich moet behelpen met vage wetteksten en eigen theorieën.

 Uit analyse van het vage wettelijk kader en de forensische praktijk blijkt dat voor ontoerekeningsvatbaarheid in België drie elementen meespelen. Ten eerste moet er sprake zijn van een geestesstoornis, die ten tweede van die aard moet zijn dat ze het oordeelsvermogen van de verdachte of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast. Ten derde moet er een causaal verband zijn tussen de geestesstoornis en het gepleegde misdrijf. Enkel wanneer die drie voorwaarden vervuld zijn, komt een misdadiger in aanmerking voor een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel.

 Wat zijn nu de implicaties van die criteria voor de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat? Kunnen we door het toepassen van die drie voorwaarden op de stoornis psychopathie een algemene conclusie trekken over de toerekeningsvatbaarheid van de psychopaat? Zijn psychopaten, zoals vaak wordt aangenomen, per definitie toerekeningsvatbaar? Of is de werkelijkheid toch iets genuanceerder?

 ZIJN PSYCHOPATEN TOEREKENINGSVATBAAR?

 Wanneer we de drie voorwaarden voor ontoerekeningsvatbaarheid toepassen op de Hare-psychopaat, lijkt men vanuit een psychologische invalshoek te moeten besluiten dat psychopathie tot toerekeningsvatbaarheid leidt. De eerste voorwaarde voor ontoerekeningsvatbaarheid is ontegensprekelijk vervuld: psychopathie wordt algemeen als een onderscheiden geestesstoornis beschouwd. Het probleem situeert zich bij de tweede voorwaarde. Hoewel psychopathie onmiskenbaar een invloed heeft op het oordeels- en controlevermogen van een misdadiger, neemt men algemeen aan dat die niet groot genoeg is om dit ernstig aan te tasten of volledig teniet te doen, zoals vereist is voor ontoerekeningsvatbaarheid. De derde voorwaarde, het oorzakelijk verband tussen psychopathie en het gepleegde misdrijf, moet vanzelfsprekend bij ieder misdrijf afzonderlijk onderzocht worden. De stelling dat psychopaten hoe dan ook toerekeningsvatbaar zijn, lijkt vanuit een doorgedreven toepassing van de ontoerekeningsvatbaarheidcriteria op de Hare-psychopaat dan ook bevestigd te moeten worden.

 We moeten echter oppassen voor voorbarige conclusies. In de praktijk vinden we immers een aanzienlijk aantal psychopaten terug in het interneringscircuit, wat impliceert dat psychopaten in België wel degelijk geregeld ontoerekeningsvatbaar verklaard worden. Hoe kan die vaststelling gerijmd worden met de hierboven ontwikkelde theorie? 

De belangrijkste reden hiervoor zou moeten voortvloeien uit de verschillende taken van de gerechtsdeskundige en van de rechter. De gerechtsdeskundige stelt een diagnose, die alle nuances van de geestesstoornis en van de persoonlijkheid van de misdadiger omvat, maar is erna verplicht om al die verschillende aspecten in een alles-of-niets advies over de toerekeningsvatbaarheid te gieten. “Toerekeningsvatbaar” is immers een juridisch begrip en werkt zwart/wit, terwijl de psychologie uitgaat van een graduele schaal. De rechter moet dus beseffen dat een toerekeningsvatbaarheidadvies voor een gerechtsdeskundige eigenlijk tegennatuurlijk is en gerelativeerd moet worden. Het is aan de rechter om autonoom en op maat van elke individuele psychopaat een oordeel te vellen over  de toerekeningsvatbaarheid van de concrete psychopathische misdadiger, waarbij hij met meer elementen moet rekening houden dan enkel met het advies van de gerechtsdeskundige. Meestal zal dit leiden tot een toerekeningsvatbaarheidoordeel en een gevangenisstraf, maar in sommige gevallen kan de individuele psychopaat ook een ontoerekeningsvatbaarheidoordeel en een interneringsmaatregel verantwoorden.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2010