Sociale ongelijkheid: een kritiek op de verdeelde stad

Daan
Sillen

Sociale ongelijkheid is het grootste dogma van onze tijd, maar hoe ongelijkheid zich in de gebouwde omgeving vertaalt, is echter onontgonnen terrein gebleven. Het onderzoek van deze scriptie betreft de wijze waarop vanuit de optiek van architectuur de mondiale toename van ongelijkheid, en haar ideologie en economisch systeem, kritisch kan worden benaderd binnen het blikveld van een democratische visie op het metabolisme en de architectuur van de stad.

 

Als architect kan men niet vertrekken vanuit visies die steunen op de autonomie van architectuur. Vandaar dat er de noodzaak is om andere disciplines bij architectuur te betrekken. In mijn scriptie heb ik onderzocht hoe we als architecten de mondiale toename van ongelijkheid, en haar ideologie en economisch systeem, kritisch kunnen belichten vanuit een democratische visie op het metabolisme en de architectuur van de stad.

 

Mijn onderzoek op zichzelf toont verschillende manieren aan waarop dit kan, wat deze manieren verbindt is dat als de architect door een andere bril naar de zaken kijkt, hij verbanden kan zien en oorzaken van problemen kan achterhalen waarvan hij zich daarvoor niet bewust was. Hetgeen van essentieel belang is als hij met oplossingen voor deze problemen wil komen. Verder toon ik aan dat deze kritische belichting kan door het opbouwen van een internationaal netwerk, waar ik als toekomstige architect de eerste steen al van heb gelegd. Een klassieke architectuuropleiding lijkt niet langer te volstaan om architecten te gidsen door de alsmaar complexer wordende politieke en economische contexten. Architecten staan vaak tussen het beleid, dat gestuurd wordt door de politiek, en tegenwoordig vooral de financiële en economische wereld, en de burgers in.

 

Ondanks dat de bouwsector een, zoals uit mijn onderzoek blijkt, niet te miskennen rol speelde of speelt in het ongelijkheidsprobleem, de financiële crisis en de klimaatverandering, lijkt de spilfiguur in deze sector, de architect, hierin volledig machteloos. Architecten gaan te gemakkelijk mee in de processen die sociale ongelijkheid ruimtelijk vertalen. De stedelijke politiek, die wel degelijk tot hun domein behoort, geven ze al te gemakkelijk over in de handen van bouwpromotoren, investeerders en dergelijke. Als tussenpersoon doorzien ze deze processen vaak wel, maar doen ze er meestal weinig aan. De gerenommeerde Italiaanse kunsthistoricus Salvatore Settis haalde de volgende, in dit licht zeer toepasselijke, woorden van befaamde architect Rem Koolhaas aan in zijn boek If Venice Dies:

 

‘The market economy has eroded the moral status of architecture. It has divorced architects from the public and pushed them into the arms of the private sector—they do not serve 'you' anymore, but a diffuse ‘them’. It has been forced to move solely within the neoliberal system masterminded by Ronald Raegan.’ [1]

 

Zo kan ik, als jonge toekomstige architect, ook uit mijn onderzoek concluderen dat er een nieuwe relatie tussen bestuur en de gebouwde wereld nodig is, en dus ook een herdefiniëring van het architectenberoep, zodat architectuur zijn maatschappelijke functie opneemt en een relevantere rol kan spelen in het helpen aanpakken van de intimiderende uitdagingen van de 21ste eeuw, zoals sociale ongelijkheid. Positief is dat er al architecten zijn die het bredere plaatje zien. Zij werken rond deze thema’s en trachten het beroep te herdefiniëren. Enkele voorbeelden van zulke bureaus zijn: OMA, ZUS, Est-ce Ainsi, RE-ST, RAU, Dogma en Rotor. Zelf heb ik dit, naast deze scriptie, ook getracht te doen met mijn afstudeerproject. De locatie van dit project is Kigamboni, een district in de snelgroeiende Tanzaniaanse stad Dar es Salaam en een voormalige informal settlement dat kampt met een hoge werkloosheidsgraad. De plannen voor het district zijn om wat er nu is volledig weg te vegen en zo plaats te maken voor een nieuwbouw business district, dat sterk geïnspireerd is op die van Dubai en vergelijkbare steden. Dit zou de huidige bewoners verder weg uit de stad drijven en een grotere sociale ongelijkheid in de hand werken. Met mijn project trachtte ik een alternatief te bieden voor deze plannen door, in plaats van de huidige bewoners weg te drijven, hun cultuur en talenten in te zetten om nieuwe stedelijk identiteiten te activeren en transitie te initiëren.

 

[1] Citaat uit: Settis, S., 2016. If Venice Dies. New York: New Vessel Press, p. 156.

Download scriptie (18.07 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Sylvain De Bleeckere