Seksuele gezondheid van transgenders op een kruispunt van discriminatie

Judith
Van Schuylenbergh

Sinds de start van de aidsepidemie in de jaren ’80 kreeg seksueel risicogedrag (gedrag dat het risico op besmetting met HIV of andere seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) verhoogt, zoals onveilig vrijen) reeds veel aandacht vanuit verschillende onderzoeksgebieden. Decennia aan preventie en interventie zorgden ervoor dat de impact van deze epidemie heel wat werd ingeperkt. Voor transgenders, of personen wiens genderidentiteit niet volledig overeen komt met het geslacht dat hen bij geboorte werd toegekend, blijkt het HIV prevalentiecijfer echter nog steeds zeer hoog te zijn, maar ook sterk te variëren, van zo’n 2,4% (Hawkes  et al., 2009) tot meer dan 50% (Edwards, Fisher & Reynolds, 2007). Discriminatie van transgenders blijkt hierin een centrale rol te spelen.

 

Dit thesisonderzoek is een kritische samenvatting van het huidig onderzoek naar transgenders en HIV, vanuit een feministisch perspectief dat focust op het kruispunt van verschillende vormen van discriminatie en stigma dat bepalend is voor hun seksueel risicogedrag.

 

Transgenders, discriminatie en HIV

Conchita Würst wint het Eurovisiesongfestival, Caitlyn Jenner krijgt een eigen tv-programma en Frankie wordt Kaat in Vlaanderens’ meest bekeken soap ‘Thuis’: nog nooit was het thema ‘transgender’ zo zichtbaar en bespreekbaar. De attitude van onze Westerse samenleving tegenover personen die als man werden geboren maar zich meer vrouwelijk voelen of omgekeerd, lijkt sterk veranderd te zijn de laatste jaren. Toch ervaren transgenders vandaag nog steeds discriminatie op verschillende vlakken, en wordt hun transgenderidentiteit nog steeds gestigmatiseerd. Discriminatie, stigmatisering en transfobie blijken bovendien essentieel in het verklaren van de hoge prevalentie van gezondheidsproblemen bij transgenders.

 

Uit onderzoek blijkt dat onder meer de HIV prevalentie voor transgenders zeer hoog is. Zo schat een studie bijvoorbeeld een globale HIV prevalentie van 19,1% bij transvrouwen over heel de wereld (Baral et al., 2013). Hoewel de hoge HIV prevalentiecijfers ook deels kunnen verklaard worden door de selectieve focus van veel van het huidige onderzoek, ligt het prevalentiecijfer in de VS voor transgenders 4 keer zo hoog dan de algemene nationale HIV prevalentie (Grant, Janis & Mottet, 2011). Veel onderzoek erkent de rol van discriminatie in de verklaring voor dit hoge prevalentiecijfer. Discriminatie leidt tot een lager zelfvertrouwen, mentale gezondheidsproblemen en nood aan acceptatie en bevestiging van anderen, en wordt op die manier geassocieerd met seksueel risicogedrag. Daarnaast worden transpersonen ook vaak gediscrimineerd in de gezondheidzorg, waardoor ze mogelijk uitgesloten worden van informatie, preventie en behandeling.

 

De vaak voorkomende discriminatie van transgenders op de arbeidsmarkt leidt er verder ook toe dat ze zich in sommige gevallen moeten beroepen op sekswerk om te kunnen overleven, wat het risico op HIV nog meer verhoogt. Daarnaast kan sekswerk voor transvrouwen ook een manier zijn om hun vrouwelijke genderidentiteit uit te drukken en worden transgender lichamen frequent geërotiseerd (denk maar aan ‘shemales’ of ‘ladyboys’), wat de stap naar de seksindustrie nog makkelijker maakt. Gekleurde transvrouwen en transpersonen zonder verblijfsdocumenten ervaren nog meer discriminatie en economische barrières, raken zo nog sneller werkzaam als sekswerker en lopen hierdoor nog meer risico op HIV en andere SOA.

 

Een intersectionele blik

Traditioneel focust onderzoek naar seksueel risicogedrag vooral op individuele, gedragsmatige factoren. Het feministisch perspectief dat gebruikt werd in dit thesisonderzoek verlegt de focus echter naar de sociale context waarin dit gedrag is ingebed, die gevormd wordt door normatieve genderrollen en machtsstructuren. Dit perspectief wijst op het intersectionele karakter van de ervaring van discriminatie voor transgenders: deze wordt niet enkel bepaald door hun transgender-zijn, maar ook door hun positie op andere maatschappelijke ‘assen van verschil’, zoals etniciteit, sociale klasse, seksuele oriëntatie en burgerschapsstatus. Deze zijn onderling verweven en kunnen dus niet gewoon bij elkaar opgeteld worden: het is het kruispunt van deze verschillende assen dat economische kansen en barrières bepaalt en leidt tot verschillen in macht, die een persoon in meer of mindere mate in staat stellen om veilige seks af te dwingen. Een transvrouw die wegens discriminatie op de arbeidsmarkt niet aan een job raakt en hierdoor afhankelijk is van sekswerk om te overleven, zal wanneer haar bijvoorbeeld meer geld wordt aangeboden voor onveilige seks minder in staat zijn om te weigeren dan een transvrouw die wel een vaste job heeft maar sekswerk gebruikt om te sparen voor een dure genderbevestigende operatie. Het aspect ‘macht’ is dus cruciaal in het linken van discriminatie aan seksueel risico.

 

Binair maatschappelijk perspectief

Een oorzaak van de discriminatie en stigmatisering die transgenders vaak ervaren is de cisnormativiteit binnen de Westerse samenleving: er wordt nog steeds van uitgegaan dat iedereen in onze samenleving ‘cisgender’ (niet-transgender) is, en transpersonen worden hierdoor gedefinieerd als afwijkend van deze norm: ziek, raar of deviant. Feministisch gedachtengoed ziet gender als een sociaal construct: dynamisch, kneedbaar en onderhevig aan sociale invloeden. Onze maatschappij gaat er vandaag echter nog steeds van uit dat gender noodzakelijk samenvalt met geslacht en een gegeven binaire (man/vrouw) structuur is die ons dagelijks leven vorm geeft. Wie hier niet in past is ‘anders’ en wordt over het hoofd gezien. Ook kennis en educatie op vlak van seksualiteit en seksuele gezondheid blijven vandaag nog zeer binair en cisnormatief, houden geen rekening met de specifieke kenmerken en noden van transgenders en dragen zo bij tot hun verhoogd risico op HIV en andere SOA.

 

Naar een transinclusieve samenleving

Stigmatisering en discriminatie van transgenders blijven vandaag nog zeer aanwezig, en dit heeft een grote invloed op hun seksuele gezondheid. Afhankelijk van de intersectie van de posities van een persoon op verschillende maatschappelijke ‘assen van verschil’, zoals gender, etniciteit, klasse of burgerschapsstatus, zal de ervaring van discriminatie echter anders zijn, en dus ook het risico op HIV. Dit kruispuntdenken kan verklaren waarom sommige transpersonen meer risico lopen op HIV of andere SOA. Naast gerichte preventie voor hoge risicogroepen, zijn echter ook bredere maatschappelijke veranderingen noodzakelijk. Het is belangrijk dat het bestaan van transpersonen en hun lichamen en ervaringen wordt genormaliseerd binnen alle aspecten van het dagelijks leven, waarvan seksualiteit er een is. Inclusie en normalisering zijn cruciaal voor een goede gezondheid en levenskwaliteit voor transgenders.

Download scriptie (461.66 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Joz Motmans en prof. dr. Gily Coene