Legacies marching on: Vincent Dunoyers mediale bemiddeling van dansrepertoire

Karen
Schilders

Alors on danse – de vluchtigheid van dans

Het muzieknummer “Alors on danse” van Stromae uit 2009 zal je nog erg bekend in de oren klinken en zal je waarschijnlijk nog kunnen meezingen. Maar kan je je de laatste danssolo uit het televisieprogramma So You Think You Can Dance 2011 nog voor de geest halen, laat staan mee- of nadoen? Dit is niet enkel voor jou maar ook voor professioneel geschoolde dansers allesbehalve vanzelfsprekend. Theaterwetenschapster Karen Schilders (Ugent) vroeg zich af wat dit betekent voor de toekomst van moderne dans. Is deze met uitsterven bedreigd of zijn er middelen die ervoor kunnen zorgen dat deze lang en gelukkig voortleeft?

Muziek kan sinds de 11de eeuw opgetekend worden door de uitvinding van de notenbalk door de monnik Guido van Arezzo. Hoewel het systeem over de eeuwen heen geëvolueerd is tot wat we vandaag verstaan onder muzieknotatie, werd toen de basis gelegd voor het doorgeven van muziek in de vorm van een universeel systeem. Een concertuitvoering van Johann Sebastian Bachs muziek anno 2012 klinkt dan ook alsof de componist, meer dan 300 jaar na zijn dood, zelf het orkest dirigeert. Dit maakt ook dat een karaoke-versie van de hit van Stromae nauw kan aanleunen bij het origineel. Er bestaat echter geen universele en alomvattende notatiemethode om dans te beschrijven. Grof gesteld betekent dit dat vanaf het moment dat de muzieknotatie ontwikkeld werd er zo veel verschillende dansen zijn geweest, als er dansers waren. Het herhalen of opnieuw uitvoeren van dans is namelijk altijd aan interpretatie onderhevig. Prenten en aanwijzingen uit de 15de en 16de eeuw die tonen hoe danservoeten geplaatst dienen te worden, zeggen immers niets over het tempo van een dans of de positie van het lichaam in de ruimte. Zo bestaat er geen éénduidig beeld over hoe er gedanst werd in deze perioden.

Met de opkomst van het klassieke ballet aan het einde van de 17de eeuw in Frankrijk, ontstond een dans waarvan we tot op vandaag wel een duidelijk beeld hebben. Door de ontwikkeling van karakteristieke bewegingen werd het mogelijk om deze via scholing over generaties heen door te geven. Zo wordt een balletdanser(es) nog altijd geassocieerd met ‘pliés’ en ‘pirouettes’ en kan je je bij deze termen ook bepaalde lichaamshoudingen voorstellen. Dit zorgde niet enkel voor een professionalisering van dans, maar stuitte ook op weerstand. Bepaalde lichamen (groot, klein, dik, dun, …) en bepaalde mensen (feministisch, vernieuwend,…) wensten zich aan het begin van de 20ste eeuw immers niet langer te schikken in dit keurslijf. De ballettraditie werd opengebroken en mondde uit in talloze gedanste varianten, tegenreacties en nieuwe belevingen van dans. Deze diverse dansen worden gebundeld onder de noemer de (westerse) moderne dans.

Met het ontstaan van deze nieuwe dansstrekkingen verdween de ballettraditie echter niet volledig. Het grote aantal klassiek geschoolde dansers in So You Think You Can Dance zijn hiervan een voorbeeld. Uit de audities van dit televisieprogramma blijkt ook hoe er nooit meer zo een universele danstraditie is geweest als het klassieke ballet. Hoewel populaire vormen van moderne dans zoals streetdance ook gebruik maken van vereiste bewegingen, is het de bedoeling om deze om te vormen tot een eigen bewegingsactie. Hier geldt er dus nog meer dan in de 15de en 16de eeuw dat iedere danser met zijn lichaam ‘zijn’ dans maakt. Dit is ook zo bij de varianten van de moderne dans die bij de podiumkunsten gerekend worden. Maar wat gebeurt er dan als het lichaam verdwijnt of oud wordt? Waar gaat de dans dan naar toe? Karen Schilders legt zich in haar onderzoek toe op deze vragen. Ze wenst zich immers niet neer te leggen bij de vaak geopperde stelling dat dans samen met het danserlichaam verdwijnt of enkel in het ‘nu’ bestaat. Hoewel dans slechts beperkt beroep kan doen op notatiesystemen in tegenstelling tot muziek en theater, meent Schilders dat aandacht voor en verwerking van het reeds gecreëerde, het repertoire, belangrijk is. Dit draagt namelijk niet enkel bij aan de uitbouw van de dansgeschiedenis, maar maakt ook dat dansmateriaal op een creatieve wijze gebruikt kan worden in de toekomst. Er dienen volgens Schilders dan ook alternatieve wijzen van kennisoverdracht bestudeerd te worden met betrekking tot dans. De pioniers van de moderne dans hadden hier echter weinig oog voor. Zij wensten zich immers te profileren via hun persoonlijke kennen en kunnen. In hun streven wantrouwden ze de opnameapparatuur die ook rond 1900 ontwikkeld werden. Deze terughoudendheid ten opzichte van nieuwe media oefent in tegenstelling tot hun dansen tot op vandaag invloed uit. Zo menen vele choreografen en dansers dat onder meer film afbreuk doet aan het specifieke tijdsruimtelijke aspect van dans.

Karen Schilders meent echter dat een mentaliteitsverandering zich opdringt. In een tijdperk waar fotofinishes en replays het menselijke oog beter doen zien en beslissend zijn voor het verloop van sportwedstrijden, bieden nieuwe media kansen voor een tijdsruimtelijke kunst zoals moderne dans. Zo zouden ze niet enkel kunnen helpen bij het analyseren en het aanleren van dansbewegingen, maar ook bij de overdracht van dans naar nieuwe generaties van dansers én publiek. Niet enkel So You Think You Can Dance, maar ook Opera in de Cinema, waarbij New Yorkse opera’s live worden getoond, vormen populaire formules die tijd, ruimte en disciplines verbinden en op een vernieuwende wijze in beeld brengen. Ze kunnen tot leidraad dienen bij een andere omgang met dans. Schilders meent dat dans daartoe (nog) meer moet durven openstaan voor andere disciplines. De danspraktijk van de Franse danser en choreograaf Vincent Dunoyer (°1962, Neilly-Sur-Seine) die aan de basis lag van Schilders’ onderzoek vormt daarvan een voorbeeld. Net door mengvormen te creëren waarbij dans in relatie treedt met fotografie en film weet Dunoyer de wezenlijke eigenschappen van dans beter te benaderen. Zo slaagt hij erin dans naast een lichaam in het heden ook een verleden en een toekomst te geven. Et alors? Alors on danse.

Download scriptie (1.43 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012