Ctrl Kopie de succesformule van The Big Draw?

Astrid
De Bruycker

Hoe kunstenaars verleiden tot deelname aan een evenement?

‘Er zou juist één grote kunstenwinkel moeten zijn in de wereld, waar de kunstenaar zijn kunstwerk naar toe kan brengen en van waar hij kan meenemen wat hij nodig heeft. Zoals het nu is, moet je bijna een halve handelaar zijn.’ Zo stelde Ludwig Van Beethoven in conversaties in 1801.
Meer dan 200 jaar later is dit citaat, weliswaar in andere context, nog steeds van toepassing.

“Geef het volk brood en spelen.” De oude Romeinen wisten al hoe je mensen gelukkig moest maken. Voor het brood moet men vandaag zelf zorgen maar aan (georganiseerde) culturele activiteiten geen gebrek! Plakborden staan bol van affiches en op het internet worden naar hartenlust evenementen aangemaakt. Maar waar blijft men die kunstenaars, artistieke organisaties en andere bereidwilligen, die invulling geven aan het evenement, vinden? Vist men steeds in dezelfde poel of krijgt aanstormend talent ook een kans? En hoe komt het dat sommige projecten geannuleerd moeten worden wegens te weinig deelnemende kunstenaars? En hoe past dit alles nog binnen de besparingen in de sector, aangekondigd door kersvers Minister Gatz? Een realiteit waar zowel grote als kleine organisaties mee geconfronteerd worden…

Tijdens de aanvang van mijn stage bij Circa Cultuurcentrum Gent werd ik met deze problematiek geconfronteerd. Het project dat ik zou uitwerken en opvolgen kon niet doorgaan wegens te weinig deelnemende kunstenaars. Dit had zeker geen invloed op de kwaliteit en leerzaamheid van de invulling van mijn stage, maar bood mij wel stof tot nadenken. Men ervaart namelijk dat bij bepaalde projecten, het niet evident is om kunstenaars en/of samenwerkingspartners te mobiliseren of te overtuigen tot deelname. Bij andere projecten loopt dit dan wel weer heel vlot. De zoektocht naar helpende handen of mensen die met hun creativiteit ten toon willen staan op een evenement is gekend bij vele organisaties. Ik zou op zoek gaan naar de factoren die het wel of niet deelnemen aan een activiteit beïnvloeden en hoe men rekening kan houden met die factoren bij toekomstige projecten.

Bij mijn onderzoek wou ik aan de hand van enquêtes de kunstenaars zelf horen en wou nagaan welke factoren hun deelname beïnvloeden of wat hen hierin juist belemmerd. Bovendien breidde ik mijn onderzoek uit met het beluisteren van twee good practices. Enerzijds een project waaraan mijn stageplaats had meegewerkt: ‘The Big Draw in Gent’ editie 2013. Een tekenfestival met het basisidee dat iedereen kan tekenen en ook iedereen oproept om gezellig mee te doen. Anderzijds het ‘Liefhebber Kunstenfestival’ uit Antwerpen. Een jaarlijks evenement tijdens de WAK (Week van de Amateurkunsten) dat amateurkunstenaars één week lang in de kijker zet.

Het succes van deze bovenstaande projecten leert ons dat volgende elementen onontbeerlijk zijn bij het opzetten van een evenement: de laagdrempeligheid van een project zorgt voor grote betrokkenheid en vergemakkelijkt de stap tot deelname. Hierbij denk ik ook aan een eenvoudige manier van inschrijving. Ook de deelname van grotere, bekende namen schept een soort vertrouwen en overtuigingskracht. Men verbindt zich graag aan een groter geheel.

Daarnaast schuilt in een duidelijke afbakening van het onderwerp van het project, ook een overtuigingskracht. Mensen kunnen makkelijk voor zichzelf uitmaken of zij zich hierbinnen thuis voelen of het hen aanspreekt om hiermee aan de slag te gaan.
Verspreiding kan via verschillende kanalen en vandaag kan er met enkele muisklikken heel wat wereldwijd verspreid worden. Maar toch zijn er ook nog heel wat mensen die een persoonlijke aanpak verkiezen. Herhaling van de vraag tot deelname werkt en duidelijkheid van bij het begin over de verwachtingen is zeer belangrijk. Mensen horen graag hoe nodig ze zijn voor anderen en waarom hun deelname een meerwaarde zou zijn.

Groots opgezette projecten brengen een synergie met zich mee die individuele kunstenaars aanspreekt. Zij kunnen immers alleen niet verwezenlijken wat er ontstaat door de krachten van verschillende spelers te bundelen. Ook de kennismaking met andere artiesten en eventuele kansen om in de toekomst samen te werken kunnen redenen zijn om te participeren. Het feit dat de organisatorische, promotionele en productionele verantwoordelijkheid bij een overkoepelende organisatie ligt is voor individuele kunstenaars een geruststelling en werklastvermindering.

Hoewel deze grootsheid ook een omgekeerd effect kan hebben, waarbij er minder belang gehecht wordt aan de kwaliteit van het project of van de werken. Dit schrikt sommige kunstenaars dan weer af. Een mateloze ergernis tegenover mensen die ervan uitgaan dat kunstenaar zonder probleem gratis te werk gaan! “Je bent daar toch graag mee bezig?”. Er zijn kunstenaars die hun creatieve leven combineren met een andere job maar dit geldt lang niet voor iedereen. Ook al is men er graag mee bezig, men moet er soms ook van kunnen leven. Daarnaast is het materiaal waarmee gewerkt wordt ook een meerkost en er kan niet altijd op sponsoring gerekend worden.

Tot slot wil ik nog meegeven dat organisaties zich moeten profileren als professionele organisatoren en een overkoepelende taak op zich nemen. Een succesformule is het samenwerken van verschillende organisaties. Samenwerking is mogelijk op tal van vlakken: communicatie, organisatie, productie,… Doe beroep op troeven van anderen en probeer het niet allemaal zelf te doen. Denk bij samenwerking niet alleen aan artistieke organisaties. Andere sectoren en domeinen kunnen heel verrijkend zijn. Er kan samenwerking ontstaan tussen op het eerste zicht onverwachte partijen.

Eigen enthousiasme werkt enorm aanstekelijk, dus hiermee kan je kunstenaars en organisaties overtuigen van het welslagen en het vernieuwende aspect van jouw project. En laat dit alles via een duidelijke en heldere communicatie verlopen zodat alle partijen hun plichten kennen en verwachtingen kunnen worden ingelost.

Of zullen we toch alvast beginnen bouwen aan die grote kunstenwinkel waar Beethoven het over had?

Download scriptie (1.55 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2014
Kernwoorden